Vakstudie op navigator
Vennootschapsbelasting
Week 1
Verschillende Rijksbelastingen: IB, LB, OB, VPB, Dividend etc. VPB niet grootste inkomstenbron van
het Rijk, maar toch veel aandacht voor omdat het veel voorkomt en erg complex is. VPB een
complementaire heffing naast de IB, directe heffing naar de winst van lichamen. VPB is eigenlijk anti-
misbruikwetgeving voor oneindig uitstel.
VPB is winstbelasting, hiervoor alleen dividend/uitdelingsbelastingen. Wil geen oneindig uitstel van
uitkeringen, dus nu ook winstbelasting/vpb. Anders blijft geld eeuwig in de onderneming, wordt
belegd, krijgt spaarrente, en verdiend zo geld op wat nog betaald moet worden aan belasting (AB-
belasting box 2).
Klassieke stelsel: hier in NL gematigd met 3 boxen
Box 1: progressief tarief (VPB + IB = …%)
Box 2: tariefmatige afstemming. AB tarief plus VPB tarief benadert tarief in box 1
Box 3: VPB + ‘vermogensbelasting’.
Heffing staat dus in relatie tot belastingheffing over inkomen van participanten (veelal
aandeelhouders).
Alternatieven: verrekeningsstelsel (in de vs, betaling wordt dan eerder verrekend),
ondernemingswinstbelasting (rechtsvorm neutrale ondernemingsbelasting, ib-ondernemer gelijk met
multinational) of aftrek over eigen vermogen (buiten renteaftrek ook percentage eigen vermogen
van belastbaar bedrag).
VPB tarief is over de jaren steeds lager geworden, vanaf 35% nu 25%, plan is om het naar 21,7% te
brengen. Invoering innovatiebox (innovatie tegen laag tarief belast), wijziging van de regels inzake
renteaftrek (earningsstrippings maatregel) en aanpassing verliesverrekeningsregels (verlies uit ene
jaar verrekenen met winst volgende jaar). Grondslag verhoogd, renteaftrek gewijzigd.
EU ontwikkelingen: DAC6/MDR agressieve belastingstructuren moeten openbaar worden. ATAD1/2
Anti tax avoidance directive, speelt in op mis matches tussen landen in hoeverre ze door structuren
heenkijken. CCTB Europese vpb, om dat gelijk te trekken. Staatsteunprocedures Starbucks, Apple,
Amazon, Engie etc.
Ook internationale ontwikkelingen: OESO, BEPS, CBCR, allemaal om het belastingsysteem eerlijker te
maken.
Rechtsbronnen VPB:
- Wet VPB
- Uitvoeringsbesluit VPB
- Uitvoeringsbeschikking VPB
- Wet IB 2001 (art. 8 lid 1 VPB)
- Besluit fiscale eenheid 2003
- Overige beleidsbesluiten
(- AWR, Invorderingswet 1990, Europees recht & Jurisprudentie)
Structuur Wet VPB:
H.1 Belastingplicht = wie?
H.2 Voorwerp belasting binnenlands belastingplichtigen = wat?
H.3 Voorwerp belasting buitenlands belastingplichtigen = wat?
H.4 Verrekening verliezen
,Vakstudie op navigator
H. 5 Tarief = hoeveel?
H. 6 Wijze van heffing = Hoe?
H. 7 aanvullende regelingen
Subjectieve belastingplicht = wie? Onder te verdelen in binnenlands belastingplichtigen (art. 2) en
buitenlands belastingplichtigen (Art. 3). Binnenlands belastingplichtigen worden belast voor hun
wereldwijde winst, buitenlands belastingplichtigen alleen voor bepaalde Nederlandse bronnen. Zie
ook hoofdstuk 2 en art. 17-19 VPB. Buitenlandse rechtsvormen kunnen ook binnenlands
belastingplichtig zijn als ze geheel gevestigd zijn in NL. Hier komen ook belastingverdragen om de
hoek kijken.
Objectieve belastingplicht = waarover? Art. 7 VPB de winst art. 8 VPB, het belastbare bedrag = de
belastbare winst minus te verrekenen verliezen. Belastbare winst = winst minus aftrekbare giften
(art. 16 VPB).
Plaats van de vestiging/woonplaats art. 4 AWR plaats van feitelijke leiding, waar het (hoofd)bestuur
zetelt en haar leidinggevende taak uitoefent. Tenzij voldoende geobjectiveerd vermoeden dat de
werkelijke leiding door een ander wordt uitgeoefend dan het formele bestuur. Dan verschuift de
bewijslast naar de wederpartij om dit bewijsvermoeden te ontzenuwen. Zie ook de
standaardarresten HR 23 september 1993, ECLI:NL:HR:1992:ZC5105 en HR 17 december 2004,
ECLI:NL:HR:2004:AP5258: de plaats waar de kernbeslissingen worden genomen, waar de
eindverantwoordelijkheid voor deze beslissingen wordt gedragen en van waaruit instructie wordt
gegeven aan de binnen het lichaam werkzame personen.
Vestigingsplaatsfictie art. 2 lid 4 VPB: NL rechtspersoon wordt steeds geacht in Nederland te zijn
gevestigd. Aantal specifieke VPB-bepalingen uitgezonderd van de fictie. Bij ontstaan van de zgn dual
resident company: zie belastingverdrag, vaak bepaling feitelijke leiding vergelijkbaar met art. 4 AWR.
Is een aanvulling op 4 AWR, die is vaak al voldoende. 2 lid 4 als geen belastingverdrag.
Art. 5 e.v. subjectieve vrijstellingen (te onderscheiden van objectieve vrijstellingen).
Aangifteplicht blijft! Echter, besluit van 19 maart 2019, nr. 2019-30576 “als de inspecteur van mening
is dat na verplaatsing van de werkelijke leiding geen heffings- of invorderingsbelang meer aanwezig
is, kan hij besluiten om af te zien van het uitnodigen tot het doen van aangifte.
Wie is belastingplichtig? Binnenlands belastingplichtigen art. 2 VPB
1. Onbeperkt belastingplichtigen: NV, BV, andere kapitaalvennootschappen, onderlinge waarborg
maatschappij, woningcoöperaties, stichting, vereniging, fondsen voor gemene rekening
2. Beperkt belastingplichtigen: stichting, vereniging, overige rechtspersonen indien en voor zover zij
een onderneming drijven.
3. Publiekrechtelijke lichamen en privaatrechtelijke overheidslichamen: ondernemingen van
bepaalde publiekrechtelijke rechtspersonen voor zover zij een onderneming drijven.
Dus niet transparante personenvennootschappen zoals VOF, maatschap, besloten CV, maar vanaf
2022 omgekeerde hybrides kan ze toch belastingplichtig maken als ze tussen rechtspersonen in
hangen om belasting te ontduiken zie ook art. 12aa VPB.
Open CV als aandelen vrij overdraagbaar en dus belastingplicht.
Ondernemingsfictie art. 2.5 Vpb lichamen als bedoeld in art. 2 lid 1 worden geacht hun onderneming
te drijven met behulp van hun gehele vermogen. Uitgangspunt alle voordelen zijn
ondernemingsvoordelen en zijn altijd volledig belast, dus geen vermogensetikketeringsproblematiek.
Uitzondering: voordelen die hun oorsprong vinden in het kapitaalverkeer tussen het lichaam en haar
aandeelhouders, participanten etc.
Art. 2.1a/b/c/d jo 2.5 VPB:
,Vakstudie op navigator
Naamloze/besloten vennootschappen (NV/BV, Societas Europaea): voorperiode voor officiële
notariële inschrijving nog geen vpb, want nog geen subject, moet echt eerst BV zijn. Toerekenen aan
eerste boekjaar na formele oprichting. Voor de voorperiode zijn de bestuurders hoofdelijk
aansprakelijk. Inschrijving handelsregister art. 2.6 VPB.
Openbare commanditaire vennootschappen, open cv’s (cf art. 2.3c AWR): vrije overdraagbaarheid,
positief beherend vennoot, geniet winst rechtstreeks. Subjectief belastingplichtig tav winstaandeel
commanditaire vennoten.
Commanditaire vennoot, die alleen geld stort, wordt belast in de cv door vpb
Beherend vennoot of natuurlijk persoon (IB belast) of rechtspersoon (VPB).
Andere vennootschappen met een in aandelen verdeeld kapitaal in NL gevestigde buitenlandse
rechtsvormen, ook Europees Economisch Samenwerkingsverband.
Art. 2 lid 1 onder G direct overheidslichaam als de gemeente zelf in stadhuis dingen doet als cafe dan
belastingplichtig anders oneerlijke concurrentie. Indirect overheidsbedrijf, aandelen in handen van
overheid, dan gewoon art. 2 lid 1 onder a of e.
Art. 2 lid 2 gaat echt over het Rijk dus de Tweede Kamer oid.
Art. 3 buitenlandse belastingplicht. Art. 17 e.v. Wet VPB object vpb.
Art. 8 Winstbepaling, link met winstbegrip Wet IB. met name 3.8 (totaalwinstbegrip) en 3.25
(jaarwinstbegrip) gevolgd door bepalingen inzake wel/niet aftrekbare kosten, rente-
aftrekbeperkingen, objectieve vrijstellingen, innovatiebox etc. Ook faciliteiten als fusie, splitsing,
omzetting, terugkeer en fiscale eenheid.
Eindafrekening bij einde belastingplicht: liquidatie, verhuizing. Art. 15c VPB mag niet gelijk afrekenen
want is in strijd met vrijheid van vestiging, moet dus uitstel van betaling kunnen krijgen (art. 25 ev
invorderingswet). Geldt niet buiten EU.
Objectvrijstelling geldt voor buitenlandse vaste inrichting.
Art. 8f en 9a VPB zijn objectieve vrijstellingen, die belastbare bedrag kunnen verminderen. Anders
dan subjectieve vrijstellingen, die het subject geheel vrij van betaling kunnen stellen.
Tarief (Hoeveel?) art. 22 VPB is voor minder dan € 200.000 (16,5%) & voor meer dan € 200.000 (25%).
Nihiltarief voor fiscale beleggingsinstellingen FBI art. 28 VPB 0% tarief art. 9 Besluit
beleggingsinstellingen.
Hoe?: Art. 24 VPB bij wijze van aanslag heffing, in geval van FE ten name van
moedermaatschappij. Het is dus een aanslagbelasting: belastingplichtige doet aangifte en de
inspecteur checkt & legt uiteindelijk aanslag op, wat de aangifte formaliseert.
Art. 25 lid 1 VPB verrekening voorheffingen: dividendbelasting en kansspelbelasting.
Art. 25 lid 2 VPB geen verrekening van dividendbelasting indien de belasting niet bij de uiteindelijk
gerechtigde is ingehouden.
Bij iedere casus kijken: Wie? Wat? Hoeveel? Hoe?
Kijk ook naar welk stadium: Belastingheffing (hoeveel heffen), opsporing (heb je iets fout gedaan) en
invordering (betalen). Deze laatste twee zijn vooral formeelrechtelijk.
Verwaarloosbaar: minder dan 1%
Gering: maximaal 6%
Zijdelings/bijkomstig: minder dan 10%
In betekenende mate/excessief: minimaal 10%
Aanzienlijk: minimaal 13%
In belangrijke mate: minimaal 30%
Substantieel: minimaal 33,33%
, Vakstudie op navigator
Beduidend/grotendeels/in overwegende mate: meer dan 50%
Hoofdzakelijk: minimaal 70%
Nagenoeg uitsluitend: minimaal 90%
Uitsluitend: 100%
Week 2
Objectieve belastingplicht: de winstsfeer (baten ondernemingsactiviteiten). Totaalwinst art. 3.8 Wet
IB via art. 8 VPB gehele winst van gehele bestaan onderneming. Jaarwinst art. 3.25 IB via art. 8 VPB
de in een kalenderjaar genoten winst.
Kapitaalsfeer: tot de winst uit onderneming behoren niet de mutaties in het kapitaal afkomstig van of
terugbetaald aan de aandeelhouder als zodanig. Storting kapitaal is een vermogenstoename niet
veroorzaakt door ondernemingsactiviteiten en onttrekking kapitaal is een vermogensafname niet
veroorzaakt door ondernemingsactiviteiten.
Winstbepaling door vermogensvergelijking:
Het eindvermogen – beginvermogen = vermogensmutatie.
Vermogensmutatie – stortingen + onttrekkingen (ook de formele!) = winst art. 8 lid 1 VPB.
Winst – aftrekbare giften(art. 16 lid 1 jo lid 3) = belastbare winst art. 7 lid 3
Belastbare winst – verrekenbare verliezen = belastbaar bedrag art. 7 lid 2
Stortingen en onttrekkingen leiden dus niet tot een hogere/lagere winst.
Stortingen:
- Formeel = gestort kapitaal (nominaal) inclusief agio (HR 16 juni 1920, B. 2472),
dividenduitkering of uitgifte van aandelen.
- Informeel = anders dan door storting op aandelen. Denk aan vermomd dividend of informele
kapitaalstorting (infokap). Bevoordeling door een vermogens-verschuiving van
aandeelhouder (verarming) naar vennootschap aandeelhouder (verrijking). Bewustheid
bevoordeling vennootschap en aandeelhouder (dubbel bewustheidsvereiste, bewijslast bij
inspecteur) geobjectiveerd, HR 3 april 1957, bnb 1957/165. Komt voor in twee sferen:
o 1. in de vermogenssfeer, bijv. aandeelhouder verkoopt pand te goedkoop aan BV
o 2. in de kostensfeer, HR 31 mei 1978, BNB 1978/252 Zweeds Grootmoeder arrest,
bijv. aandeelhouder leent tegen een te lage rente geld uit aan BV. Art. 8b VPB.
Deze informele stortingen en onttrekkingen moeten verrekend worden bij het bepalen van
de winst. Correctie op de deelneming (wordt meer waard) en infokap als verticaal. Indien
horizontaal (zusterbedrijven), dan wordt het verkapte uitdeling aan moeder en dus weer
infokap en deelneming, ten opzichte van moeder.
Onttrekkingen:
Formeel = winstuitkering (dividend) vermogensverschuiving van vennootschap naar
aandeelhouder, maar ook terugbetaling kapitaal. Uitkeringstoets.
Verkapt: ook wel vermomd dividend genoemd. Bevoordeling dor een vermogensverschuiving
van vennootschap (verarming) naar aandeelhouder (verrijking). Bewustheid bevoordeling
vennootschap en aandeelhouder (dubbel bewustheidsvereiste, bewijslast bij inspecteur).
Geobjectiveerd art. 8b VPb.
Veel DGA lenen van eigen bedrijf, dit wil wetgever gaan belasten, want lenen lijdt tot heffing vpb,
geldt niet als uitkering en dus box 2 heffing. Die schulden zijn enorm en worden vaak laat of niet
betaald.