Hoorcollege 1
De ontdekking van de Oudheid
Gardner’s moet je lezen als achtergrond informatie en om je kennis weer op te frissen. Dat is
het grote overzicht wat je moet kennen. In deze cursus gaan we tijdens de hoor- en
werkcolleges de diepte in.
Programma wijziging week 3: vrijdag 21 een excursie naar Gouda om 10:00u. In plaats
daarvan vervallen de werkgroepen die week van Koen.
In de periode van gouden eeuwen doen de hoogtepunten van de culturen van verschillende
landen zich voor. Denk aan de renaissance, de barok. Het zijn de superlatieven in de
kunstgeschiedenis van de meesterwerken. Waar zit dan die kwaliteit m in? Wie waren de
opdracht gevers? Wie waren de kunstenaars? Kunst ontstaat natuurlijk niet in een vacuüm
dus de rol van de opdrachtgevers is net zo belangrijk als de kunstenaars zelf. We gaan 4
eeuwen bespreken de komende weken. Eerste weken m.n. 15 e en 16e eeuw in Italië, maar
ook Noord-Europa om te laten zien dat de renaissance niet enkel Italiaans is maar eerder een
Europees verschijnsel. Het is niet alsof de rest achter Italië aanhobbelt.
Bij de kunstwerken uit de 17e eeuw zit er steeds meer een retorische lading gelegd, veel
meer spanning en sensatie en alles. Een soort slechte B-film. wat waren de ideeën
daarachter? Dit komt allemaal aan de orde.
Als je je hiermee bezig houdt moet je ook afvragen: hoe zag Europa er in die periode uit? Kijk
naar de kaart. De landsgrenzen waren heel anders, en dus ook de machtsverhoudingen. De
Nederlanden waren bijv. nog samen met België Luxemburg en Bourgondië. Bourgondië was
erg rijk, daar komt onze term ‘bourgondisch’ vandaan. Bourgondië was belangrijk voor de
kunstproductie, daar kwamen de rijkste voorwerpen vandaan omdat daar het meest
gepronkt moet worden. Je moet dit rijk dus qua rijkdom vergelijken met Italië, want er was
uitwisselingen tussen die twee op allerlei gebieden maar zeker ook op het gebied van kunst.
Er is hierover een misvatting die we in deze cursus zullen recht zetten.
Als je kijkt naar de middellandse zee: midden in Italië was de kerkelijke staat, territoriaal
gebied van de paus, dit is nu alleen nog maar het Vaticaan. Daarboven liggen allerlei kleine
gebiedjes, kleine hertogdommen en bijv. de republiek Venetië. Italië was dus een
lappendeken.
Dit zijn kleine geschiedenis dingen die je je moet realiseren als je naar deze kunst gaat kijken.
Beeldhouwkunst. Nu vallen we direct binnen in waar we het over gaan hebben. Een van de
grootste ontwikkelingen in de kunst in de 15 e eeuw, de eeuw die we de renaissance noemen,
in alle vormen van kunst: architectuur schilderkunst en beeldhouwkunst. De antieke oudheid
wordt opnieuw geboren. Waarom is men daardoor zo gefascineerd? Waarom is de antieke
oudheid zo van belang om na te volgen en te kopiëren? De interesse begint al in de 14 e eeuw
met de eerste generatie humanisten die oude originele teksten gaan bestuderen. Komt dus
uit een oudere intellectuele literaire belangstelling waar men in de 15 e eeuw op
voortborduurt in de kunsten. Vanaf 1400 komt de kunst dus bij bij de literatuur. Maar
waarom? Het wereldbeeld dat men in Italië had is dan belangrijk. De romeinse oudheid zou
het hoogtepunt van de menselijke beschaving zijn geweest. Met de val van het romeinse rijk
en het begin van de middeleeuwen raakt al die kennis verloren en later ontstaat een idee dat
, al die mensen onwetend waren. Men bestudeert die antieken omwille van de
vooruitgang(!). Ze keken naar de romeinse architectuur met bewondering omdat het zo
bijzonder was hoe ze dat ooit gebouwd hebben. Zij konden dingen die wij niet meer konden.
Als we dus vooruit willen komen, moeten we terug kijken om verder te kunnen. Dus niet uit
romantisch beeld, maar echt uit ontwikkelingsidee. Als we die kennis weer opnieuw paraat
hebben kunnen we vooruit. In de 16e eeuw vond men dat ze de antieken hadden overtroffen.
Ze vonden zichzelf toen beter dan de Romeinen destijds. Omdat ze dingen konden die de
Romeinen nog niet konden, zoals microscopen etc., het begin van de wetenschappelijke
revolutie.
Dus heel wetenschappelijk geladen die terug kijk naar de Romeinse tijd!!
Voor de beeldhouwkunst is het ‘t makkelijkst te illustreren omdat die beelden het
makkelijkst bewaard zijn bleven. Het naturalisme vond men belangrijk. Levensecht. Anatomie
was belangrijk, de spieren van echte mensen, de houdingen, niet geabstraheerd, alles super
natuurlijk. Ook in schilderkunst: perspectief en natuurlijk weergegeven. We kennen de kunst
omdat er dingen over zijn gebleven, maar ook omdat er veel over geschreven is en men die
beschrijvingen gingen naleven.
Michelangelo’s David uit 1501-1504 is voortgeborduurd op de Doryphoros van Polykleitos uit
460 v. Chr. De houding is belangrijk: levendig, contrapost met een ‘stand- en spielbein’ met
schuine lijn in de schouders. Die houding geeft de natuurlijkheid aan die beelden. Ook het
beeld van Christus van Michelangelo is op die manier gemaakt.
Het verhaal gaat verder. Een eeuw later krijg je Bernini, die maakt ook een David. Die Bernini
is ook bezig met perfecte anatomie, maar i.p.v. serene rust, verteld die David het spannende
verhaal. Een slinger op z’n rug bij Michelangelo’s David verteld ook het verteld, maar wel in
ruste. Bernini’s beeld is in volle actie. Niet alleen het persoon herkenbaar maken, maar het
hele verhaal super spannend weergegeven. Bernini’s beeld heeft interactie met het publiek
omdat het ergens heen kijkt met heel veel emotie. De eerste is ‘renaissance’ en het tweede
is ‘barok’, maar die termen moet je eigenlijk niet gebruiken, want dat zegt heel weinig over
de stijl. Gebruik een ander bijvoeglijk naamwoord en probeer op die manier te zeggen wat je
bedoelt.
Ook Bernini is afgeleid van de oudheid. In die tijd heb je de hellenistische kunst, die ook vol
drama en vertelling is. Denk aan de Laocoön en zijn zoons uit 40-20 v. Christus. Die is in 1506
teruggevonden. De 17e eeuw is dus ook gebaseerd op de antieken. Er zijn zoveel
verschillende soorten kunst in de antieke oudheid, dus dat moet je je realiseren: er is in de
antieke oudheid niet één stijl.
Aantal iconische beelden die in de renaissance als model worden gebruikt: Marcus Aurelius
uit 175 n. Chr. De vorst gezeten te paard is hét voorbeeld van hoe je een belangrijk persoon
weergeeft. Alle wereldleiders, Putin, Mussolini etc. laten zichzelf allemaal op die manier
portretteren: op een paard met een uitgestoken hand. Maar niet alleen de weergave, ook de
techniek erachter is belangrijk: het paard staat op 3 poten dus dat is een heel lastig staaltje
techniek (pun not intended). Donatello maakt in 1447 ook zo’n beeld, maar het lukt hem niet
het paard op 3 poten te laten balanceren dus krijgt die een hulp (wereld-)bolletje onder z’n
voorpoot. Nog later, in 1768 lukt het Etienne-Maurice Falconet om het paard op twéé poten
te laten staan: ze hebben de oudheid overtroffen. Hij pretendeert dat door het paard zo te
laten zien. Dit dwong respect af bij iedereen en ook bij opdrachtgevers omdat men hiervan
op de hoogte was.
Architectuur. Het eerste probleem: veel ruïnes die toen nog niet zichtbaar waren. Het forum
romanun is pas in de 19e eeuw uitgegraven en dat was in de 15 e eeuw nog niet zichtbaar.