100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Uitgebreide samenvatting Wetenschapsfilosofie (HC 9 t/m 14) €2,99   In winkelwagen

Samenvatting

Uitgebreide samenvatting Wetenschapsfilosofie (HC 9 t/m 14)

1 beoordeling
 23 keer bekeken  0 keer verkocht

Een uitgebreide samenvatting van het tweede deel van de hoorcolleges van wetenschapsfilosofie. Dit bevat de stof van de docent en de daarbij behorende slides van de PowerPoint. Kijk in de bundel voor een uitgebreide samenvatting van de eerste 8 hoorcolleges.

Laatste update van het document: 3 jaar geleden

Voorbeeld 6 van de 37  pagina's

  • 2 december 2020
  • 5 december 2020
  • 37
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (61)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: samenvattingen2020 • 2 jaar geleden

avatar-seller
studentpsychologie
Samenvatting Wetenschapsfilosofie Deel 2

Hoorcollege 9 Voorspelbaar irrationeel (overzicht van veelvoorkomende
redeneerfouten)

Kritisch denken

Wat is kritisch denken?
Kritisch denken is in de eerste plaats rationeel denken. Het heeft als doel gerechtvaardigde
overtuigingen (overtuigingen waarvan we mogen aannemen dat ze waar zijn) voort te brengen door
het systematisch analyseren van de wijze waarop overtuigingen tot stand zijn gekomen. Met andere
woorden, kritisch denken houdt in dat we het beoordelen van de betrouwbaarheid van overtuigingen
koppelen aan een reflectie over hoe die overtuigingen tot stand zijn gekomen. Het is rationeel (i.t.t.
intuïtief en/of emotioneel) en autonoom (niet gebaseerd op traditie of autoriteit;) tot besluiten komen.
We moeten dus zelf gaan nadenken.

Wat is kritisch denken niet?
Wat is kritisch denken niet? Kritisch denken is niet ‘negatief’ denken. Het is er niet op gericht elke
bewering onderuit te halen. Kritisch denken houdt ook niet in dat we alles altijd en blijvend in vraag
stellen. Het leidt niet tot scepticisme: de positie waarin men elk oordeel opschort door ‘te weten dat
men niet weet’. Kritisch denken is ook niet intelligent denken. Soms leidt intelligent denken tot heel
onkritische/irrationele overtuigingen (denk bv. aan vernuftige complottheorieën). Tenslotte valt kritisch
denken ook niet zomaar te vereenzelvigen met goed geïnformeerd denken. Goed geïnformeerd zijn
is een noodzakelijke voorwaarde om tot gerechtvaardigde overtuigingen te komen, maar geen
voldoende voorwaarde. We kunnen goed geïnformeerd zijn en toch die informatie mis interpreteren en
tot irrationele onkritische overtuigingen te komen.

Doel van kritisch denken
Kritisch denken heeft als doel om zin van onzin te onderscheiden. Goede redeneringen van slechte.
Betrouwbaar van onbetrouwbaar denken. Om dat te doen moeten we ons richten op de bron van het
denken: ons denkapparaat. Door inzicht te krijgen in ons eigen denken, kunnen we de
betrouwbaarheid van de producten van dat denken beter inschatten. Belangrijk is het om te beseffen
dat we niet geboren zijn met het vermogen tot kritisch denken. Kritisch denken moet aangeleerd
worden. Meer nog, kritisch denken gaat veelal in tegen onze spontane manier van denken. Net
daarom moeten we constant op onze hoede zijn voor denkfouten. Niemand – hoe intelligent die ook
mag zijn – is immuun voor irrationeel denken. Integendeel zelfs, soms zijn intelligente personen
extra vatbaar voor irrationele overtuigingen, omdat ze beter in staat zijn die opvattingen te verdedigen
in het licht van tegenargumenten. Een goed voorbeeld hiervan is Arthur Doyle, de auteur van de
Sherlock Holmes detective verhalen, die – ironisch genoeg – in tegenstelling tot de heel kritisch
ingestelde held van zijn boeken, door een getrukeerde foto van 2 jonge meisjes overtuigd werd dat
elfjes echt bestaan. Doyle zou het bestaan van elfjes tegen Jan en alleman verdedigen en complexe
argumenten geven voor het bestaan van een ‘spiritische’ werkelijkheid.

Het nut van kritisch denken
Alvorens het te hebben over hoe en waarom onze geest ons om de tuin leidt, en hoe we ons
daartegen kunnen wapenen, rest er ons nog één belangrijke vraag: waarom moeten we kritisch
denken? Wat is het nut van kritisch denken? Kritisch denken is niet een louter intellectuele
oefening. Het heeft een reële en belangrijke impact op ons dagelijks leven. Elke dag nemen we
immers tal van beslissingen. Van eerder triviale beslissingen over wat we die dag zullen eten, of we al
dan niet die nieuwe smartphone zullen kopen, tot meer ingrijpende beslissingen zoals hoe we een
probleem op het werk aanpakken, in welke aandelen we zullen investeren, en welke wending we aan
ons professioneel leven zullen geven. We maken deze beslissingen op basis van informatie.
Informatie over de voedingswaarde / prijs / smaak van voedingsproducten, over de prijs/kwaliteit van
die nieuwe smartphone.

Dit heeft als gevolg dat we nog nooit zo afhankelijk geweest zijn van informatie. Voor een
Middeleeuwer stonden al deze zaken vast: hij of zij deed wat zijn of haar vader of moeder deed, werd
uitgehuwelijkt, deed niet aan gezinsplanning, woonde in zijn of haar geboortedorp en consumeerde
wat er voor handen was (gegeven zijn of haar sociale klasse). Het leven stond vast nog voor het
begon. Vandaag, in onze Westerse democratieën althans, is dat niet het geval. En aan informatie is er

Pagina 1 van 37

,geen gebrek. Het internet en andere media bombarderen ons dagelijks met een eindeloze stroom aan
informatie. Het probleem echter is dat niet alle informatie even betrouwbaar is én dat we geen
betrouwbaarheidsgraad krijgen bij de flarden informatie die ons bereiken. Die moeten we zelf
achterhalen. Ondertussen zijn we er allemaal wel aan uit dat die Nigeriaanse multimiljonair die ons
een reusachtige som belooft niet echt betrouwbaar is, maar zoveel waninformatie gaat nog altijd
‘viraal’. Hetzelfde geldt trouwens voor het zoveelste superdieet dat ons wordt aangeprezen, of een
detoxkuur die ons op slag tien jaar doet verjongen, of die ‘superfoods’ waarvan we niet genoeg
kunnen eten. Grote claims zijn het, maar daartegenover staan vaak geen of gebrekkige bewijzen.
Onzin is van alle tijden, maar de hoeveelheid onzin die we vandaag op ons bord krijgen is nog nooit zo
groot geweest.

Verder komt onzin ook nooit alleen. Overtuigingen hangen aan elkaar. Ons wereldbeeld vormt immers
een complex web waarin onze opvattingen met elkaar verweven zijn en op elkaar inhaken. We slaan
niet zomaar losse stukken informatie op. In ons brein hangt informatie min of meer aaneen. We willen
immers een coherent wereldbeeld vormen, niet een eclectisch amalgaam aan flarden kennis. De
keerzijde van deze medaille is dat illusies of irrationele en foutieve opvattingen de neiging hebben zich
te vertakken in ons denken. Onzin brengt dus meer onzin voort. Wie in de voorspellende kracht van
astrologie gelooft, zal ook een stuk vatbaarder zijn voor andere illusies zoals het bestaan van
mediums, helderzienden, en bijvoorbeeld ‘energy healing’.

Waarom onzin moeilijk te ontmaskeren is
Onzin, zoals reeds aangegeven, is van alle tijden. Elk tijdperk en elke cultuur heeft haar irrationale
opvattingen. Opmerkelijk is dat voor een buitenstaander die opvattingen over het algemeen heel
vreemd en veelal volstrekt absurd lijken, maar dat binnen de groep die deze opvattingen aanhoudt
men zich over het algemeen niet bewust is van het bizarre karakter van deze overtuigingen. Echt ver
moeten we niet teruggaan in onze geschiedenis om absurde overtuigingen tegen te komen. In de
18de eeuw geloofde een groot deel van de bevolking in hekserij, in het feit dat een Engelse vrouw,
Mary Toft, konijnen had gebaard en dat er recepten bestonden om niet enkel goud (alchemie) maar
ook levende dieren te vervaardigen (bv. een schorpioen door basilicum tussen 2 stenen te plaatsen en
voor een bepaalde duur in de zon te laten opwarmen).

Van buitenaf lijken die opvattingen uitermate vreemd en lijkt het onbegrijpelijk dat een groot deel van
de bevolking daar geloof aan hechtte. Maar zo verschillend zijn onze eigentijdse illusies niet. We
hebben uiteraard een grote weg afgelegde sinds de 18de eeuw, voornamelijk dankzij de ontwikkeling
van de moderne wetenschappen, maar we hebben zeker niet komaf gemaakt met illusies. Hoe zou
een 23ste eeuwer terugblikken op ons wijdverbreid bijgeloof (de neiging van sportmensen om
dezelfde kousen – al dan niet gewassen – aan te trekken waarmee ze ooit een wedstrijd gewonnen
hebben)?

Het feit dat illusies vervat zijn in een coherent wereldbeeld en van binnenuit niet zo vreemd lijken,
maakt het enkel moeilijker ze te ontmaskeren. Het probleem is ook dat we met onze intuïtie of
gezond verstand, misschien wel de meest buitenissige beweringen kunnen ontmaskeren, maar zeker
niet alle illusies. Integendeel. Irrationaliteit komt vaak voort uit ons intuïtief of spontaan denken.

Drie vuistregels
Toch zijn we niet machteloos. We kunnen in de meeste gevallen illusies ontmaskeren door een aantal
vuistregels te hanteren om de betrouwbaarheid van een bewering in te schatten. De 1] eerste
vuistregel bestaat er in om een bewering niet zomaar aan te nemen omdat ze plausibel klinkt. Het feit
dat een bewering plausibel klinkt is absoluut geen garantie voor het feit dat die bewering ook met de
werkelijkheid strookt (onze intuïtie kan zoals gezegd misleidend zijn). Daarom moeten we, in de mate
van het mogelijke, afgaan op externe (niet psychologische) ondersteuning voor beweringen.
Wordt de bewering gestaafd door feiten? Komt ze uit een betrouwbare bron?

De hoeveelheid externe ondersteuning die we eisen voor een bewering hangt uiteraard af van de
bewering zelf. Buitengewone beweringen moeten gestaafd worden door buitengewoon sterke
bewijzen (een foto van elven, van het monster van lochness, de ‘yeti’ of ‘bigfoot’ zijn niet krachtig
genoeg als bewijsvorm om het bestaan ervan aan te nemen). Hieraan gekoppeld is de kwestie van de
bewijslast. Wie met beweringen over paranormale activiteiten komt aandraven moet daar bewijs voor
leveren, niet omgekeerd (nota bene, ondanks grote geldprijzen die beloofd worden door sceptici aan
degene die paranormale gaven sluitend kan aantonen, is nog niemand daar in geslaagd). Zo’n theorie


Pagina 2 van 37

,is niet ‘onschuldig tot bewijs van schuld’. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld alternatieve geneeskunde,
complottheorieën en andere overtuigingen die ingaan tegen de gangbare wetenschappelijk
onderbouwde consensus. Want voor die consensus is reeds een grote hoeveelheid bewijs verzameld
en die consensus is er gekomen door een betrouwbaar proces.

2] Ten tweede moeten we ‘Occam’s scheermes’ toepassen. Occam (een Engelse filosoof uit de
14de eeuw) leert ons dat de meest economische of spaarzame verklaring vaak de beste is. Denk
bijvoorbeeld aan graancirkels. Sommige mensen geloven dat ze gemaakt worden door buitenaardse
wezens. Een andere verklaring is uiteraard dat het om een ‘hoax: graancirkels’ gaat – opgezet spel
door mensen. De eerste mogelijkheid verkiezen roept een hele reeks andere vragen op die ook een
verklaring nodig hebben: hoe zijn die buitenaardse wezens hier herhaaldelijk onopgemerkt geraakt,
waarom zoeken ze geen contact, waarom maken ze voornamelijk graancirkels in de VS, …? De
meest economische verklaring uiteraard is dat de cirkels gemaakt zijn door mensen met een
humoristische inslag.

3] Tenslotte moeten we op onze hoede zijn voor een aantal ‘cognitieve valkuilen’. Ons denken is
standaard uitgerust met deze valkuilen. Iedereen is er daarom vatbaar voor. In deze reeks zullen we
die valkuilen identificeren, hun oorsprong verklaren en aangeven hoe we ons ertegen kunnen
wapenen. Cognitieve illusies zijn in deze zin te vergelijken met perceptuele illusies. Ze zijn
systematisch, blijvend en universeel. Systematisch, omdat ons denken altijd op dezelfde manier
vervormd wordt. De illusies die we aanhouden zijn, ondanks het feit dat ze heel sterk naar inhoud toe
kunnen uiteenlopen van cultuur tot cultuur, steevast variaties op dezelfde thema’s. Cognitieve illusies
zijn ook blijvend, net zoals perceptuele illusies. Denk bv. aan de Müller-Lyer illusie:




Zelfs al weten we zeker dat de twee strepen even lang zijn (na ze bijvoorbeeld gemeten te hebben) en
begrijpen we dat we te maken hebben met een illusie, toch kunnen we ons niet van de indruk ontdoen
dat de onderste streep langer is dan de bovenste. Hetzelfde geldt voor cognitieve illusies. Zelfs al zijn
we ons bewust van de cognitieve valkuilen die tot illusies leiden, toch blijven we geneigd om dezelfde
redeneerfouten te maken. Tenslotte zijn illusies universeel. Elk normaal menselijk brein is vatbaar voor
dezelfde soort cognitieve illusies (net zoals elke mens vatbaar is voor dezelfde perceptuele illusies).

Veel voorkomende redeneerfouten (verschillende vraagstukken)

Het ‘Linda’ probleem
Linda is 31 jaar oud, alleenstaand, openhartig en heel intelligent. Ze heeft een diploma filosofie op
zak. Als studente was ze heel begaan met kwesties van discriminatie en sociale rechtvaardigheid en
nam ze ook deel aan antinucleaire betogingen. Welke van de twee alternatieven is het meest
waarschijnlijk? 1] Linda is een bank bediende en 2] Linda is een bank bediende en is actief in de
feministische beweging.

Het antwoord is 1] Linda is een bank bediende. Als we logisch nadenken zien we in dat bewering 2
niet waarschijnlijker kan zijn dan bewering 1 aangezien 2 een deelverzameling is van 1. In een studie
van de psychologen Kahneman en Tversky bleek dat 85% bewering 2 als antwoord geeft. De reden
hiervoor is dat bewering 2 beter past bij de beschrijving van Linda, maar statistisch gezien kan 2 nooit
waarschijnlijker zijn dan 1.

Base rate fallacy
Maarten is een alleenstaande man van 45. Hij is introvert en leest heel graag. Wat is er
waarschijnlijker: Maarten is een bibliothecaris (A) of Maarten is een verkoper (B)?

Het antwoord is B en de reden daarvoor is dat er veel meer verkopers zijn dan bibliothecarissen
(factor 100). Daarom is het ondanks de karakterbeschrijving van Maarten, nog altijd veel
waarschijnlijker dat hij verkoper is. Het gegeven dat er veel meer verkopers dan bibliothecarissen zijn
niet in rekenschap brengen staat gekend als de ‘base rate fallacy’ of ‘base rate blindness: het niet
in kaart brengen van de base rate’.



Pagina 3 van 37

,Ander voorbeeld: 1 persoon op 10 000 lijdt aan een zeldzame dodelijke ziekte. Een dokter ontwikkelt
een test om de ziekte te detecteren. De test is 99,5% accuraat. Aangezien de test goedkoop is en heel
accuraat beslist de regering om iedereen gratis te laten testen. Jouw test komt positief terug. Wat is
de kans dat je aan de ziekte lijdt?

De meesten antwoorden hier 99,5%. Dat is mis. De waarschijnlijkheid dat de test positief is gegeven
dat je de ziekte hebt (die 99,5%) is niet gelijk aan de waarschijnlijkheid dat je de ziekte hebt gegeven
dat de test positief is. Dat cijfer ligt veel lager. Het is slechts 2%, want de base rate moet ook in
rekening gebracht worden: slechts 1 op 10 000 lijdt aan de ziekte. De kans bij een positieve test dat
het een vals positief is (0,5%) is veel groter dan dat je tot de groep zieken behoort (0.01% = 50x
groter).

Statistisch denken
Hoeveel mensen moet je in een groep onderbrengen opdat de kans dat er 2 mensen dezelfde
verjaardag hebben groter is dan de kans dat dit niet het geval is?

Het verrassende antwoord is 23, bij een groep van 57 mensen is de kans al tot 99% toegenomen! Een
statistische berekening leert ons dit, maar intuïtief denken we dat het aantal veel hoger ligt.

Intuïtieve statistische inschattingen zijn vaak niet heel betrouwbaar.

Exponentieel denken
Stel dat je een blad papier van 1mm dik onbeperkt kunt vouwen. Hoeveel keer moet je het
vouwen opdat het blad tot aan de maan rijkt (zo’n 385 000 km)?

42 keer! Dat cijfer lijkt absurd laag en dat komt omdat we exponentiële groei onderschatten.

Ander voorbeeld: Elke dag verdubbelt een lelie van omvang. Aan 40 dagen bedekt het de hele vijver,
wanneer bedekt het de helft van de vijver?

Aan 39 dagen (niet 20 zoals we soms geneigd zijn onmiddellijk te antwoorden, omdat we lineair en
niet exponentieel redeneren).

Availability bias
Welke kans is groter, dat je sterft door een haaiaanval of door een losgekomen onderdeel van een
vliegtuig? In de VS is de kans 30 maal groter dat je door een losgekomen onderdeel van een vliegtuig
sterft dan door een haaiaanval, maar aangezien haaiaanvallen veel meer media aandacht krijgen zijn
we geneigd het tweede te denken. Dat staat gekend als de ‘availability bias’.

Waarvan zijn er meer Engelse woorden? Woorden die beginnen met een R of woorden die R als
derde letter hebben? Blijkbaar zijn er meer woorden met R als derde letter dan als eerste. We zijn
geneigd het eerste te denken omdat het gemakkelijker is woorden voor de geest te halen die beginnen
met een R dan woorden die R als derde letter hebben. Ook hier speelt de ‘availability bias’ een rol.

Wat is de kans dat een startup slaagt? Het cijfer ligt rond de 10%. We zijn geneigd dit hoger in te
schatten omdat we veel meer horen van geslaagde startups dan gefaalde ondernemingen. Dit staat
gekend als de ‘survival bias’ en is een vorm van availability bias.

Een manier waarop we uitdrukking geven aan de availability bias is door de lotto te spelen. Doordat
winnaars geregeld in de media verschijnen lijkt het alsof de kans om te winnen reëel is terwijl ze in
feite verwaarloosbaar klein is. De kans in Vlaanderen ligt rond de 1 op 8 miljoen. Dat wil zeggen dat je
een grotere kans hebt een voor jou onbekende Vlaming tegen het lijf te lopen door lukraak aan een
willekeurige deur in Vlaanderen te gaan aanbellen. Indien de mensen hun kans op winst op die manier
zouden percipiëren dan zou de lotto wellicht veel minder succes hebben. Een ander voorbeeld van de
availability bias (en de conjunction fallacy zoals in vraagstuk 1) komt uit de VS. Post 9/11 waren
Amerikanen bereid meer te betalen voor een levensverzekering tegen terrorisme als ze op reis
vertrokken dan voor een levensverzekering die tegen elke doodsoorzaak verzekert.


Anchoring


Pagina 4 van 37

,Een volgende ‘bias’ staat gekend als ‘anchoring’. Psychologen vroegen aan de eerste groep: Zijn de
hoogste bomen in de wereld (redwoods) volgens jou meer of minder dan 300 meter hoog? Hoe hoog
is de hoogste boom volgens jou? Aan de tweede groep vroegen ze: Zijn de hoogste bomen volgens
jou meer of minder dan 50 meter hoog? Hoe hoog is de hoogste boom volgens jou?
Resultaat: groep 1 schatte in de tweede vraag de hoogste bomen op gemiddeld: 255 meter, groep 2
op gemiddeld: 85 meter. De reden hiervoor is dat de uiteenlopende getallen in de eerste vraag een
‘anker’ vormden voor de schattingen in de tweede vraag. Anchoring is een veel besproken bias in
gedragseconomie (behavioral economics) en kan leiden tot heel irrationeel koop gedrag. Daarover
zullen we het nog hebben.

Framing
Een volgend bias is de invloed van kaderen of ‘framing’: Er breekt een ziekte uit waarbij 600 mensen
zullen omkomen als er niets wordt gedaan. Dokters ontwikkelen 2 behandelingen om de ziekte te
bestrijden. Welke behandeling verkies je? Frame A: Behandeling 1: 200 mensen worden gered.
Behandeling 2: 1/3 kans dat ze allemaal gered worden, 2/3 dat ze allen sterven. Frame B:
Behandeling 1: 400 mensen zullen sterven. Behandeling 2: 1/3 kans dat ze allemaal gered worden,
2/3 dat ze allen sterven.

In frame A kiest 72% voor behandeling 1, in frame B slechts 22% en het komt uiteraard op exact
hetzelfde neer. De beslissingen die we nemen op basis van informatie hangen soms voor een groot
deel af van de wijze waarop die informatie gekaderd is (en marketing technieken spelen daar gretig op
in, vb. 80% vetvrij bij yoghurt i.p.v. 20% vet).

Allais paradox
Een andere vorm van irrationaliteit in gedragseconomie staat gekend als de ‘Allais paradox’ en ‘loss
aversion’. Je hebt 80% kans om 4000 euro te winnen (A) of 100% kans om 3000 euro te winnen (B)
wat verkies je? De meeste mensen kiezen B (80%). Stel nu dat je 20% kans hebt om 4000 euro te
winnen (A) of 25% kans om 3000 euro te winnen (B), wat verkies je? Nu kiezen de meeste mensen A
(65%). Nochtans zou de afweging in beide gevallen dezelfde moeten zijn als we rationeel denken (in
de economie staat dit bekend als ‘expected utility theory’). We geven immers dezelfde som op in B
voor dezelfde toename in winstkans (20%).
Nog extremer wordt het wanneer we de percentages kleiner maken: stel dat je 45% kans hebt om
6000 euro te winnen of 90% om 3000 euro te winnen t.o.v. 0,1% om 6000 euro te winnen of 0,2% om
3000 euro te winnen, ook hier zouden we hetzelfde moeten antwoorden in beide gevallen als we
rationeel utiliteit (beloofd bedrag) en kans in beschouwing nemen. Met verlies zien we het
omgekeerde effect. Dat is het gevolg van ‘loss aversion’ (afkeer van verlies). De meesten verkiezen
80% kans op een verlies van 4000 euro boven 100% kans op een verlies van 3000 euro (92%). Maar
als de percentages veranderen (maar niet de verhoudingen) krijgen we een andere keuze. Tussen
20% kans op een verlies van 4000 en 25% kans op een verlies van 3000, kiest 58% voor het laatste.

Hindsight bias
Een volgende belangrijke bias is de ‘hindsight bias’: Welke waarschijnlijkheidsgraad kende je vóór
de aanslagen in Brussel toe aan de mogelijkheid dat er zich aanslagen in Brussel zouden voordoen?
Of de financiële crisis? De kans is groot dat je de waarschijnlijkheid die je aan deze feiten zou
toegekend hebben voor de feiten, nadat de feiten zich voltrokken hebben, overschat. Dat is te wijten
aan de ‘hindsight bias’. We denken achteraf doorgaans dat onze voorspellingen beter waren dan dat
ze in werkelijkheid waren. De Amerikaanse psycholoog Fischhoff ontdekte deze denkfout voor het
eerst in een onderzoek in 1972. Aan de vooravond van een bezoek van president Richard Nixon aan
Rusland en China liet hij proefpersonen de waarschijnlijkheid voorspellen van vijftien mogelijke
resultaten van deze diplomatieke missie. Na afloop van het presidentiële bezoek vroeg Fischhoff de
deelnemers om zich de waarschijnlijkheid te herinneren die ze aan elk van de vijftien mogelijke
uitkomsten hadden gegeven. De meeste mensen overdreven hun juiste beoordelingen; ze vonden
zichzelf betere voorspellers dan ze in feite waren. Wanneer we terugkijken op het verleden denken we
dat we het allemaal zagen aankomen, allemaal konden voorspellen.

Zelfoverschatting
De meesten onder ons zijn vatbaar voor zogenaamde positieve illusies. 85 tot 90% van de mensen
denkt beter dan gemiddeld met de wagen te rijden. 94% van de docenten denkt beter dan gemiddeld
les te geven. 25% van de mensen denkt bij de top 1% van de mensheid te behoren wat betreft sociale
vaardigheden. En, ironisch genoeg, denkt ook de overgrote meerderheid minder vatbaar te zijn voor


Pagina 5 van 37

, zelfoverschatting dan de gemiddelde mens… Die overschatting geldt trouwens niet enkel voor
onszelf. Ook bij het inschatten van de intelligentie en talenten van onze kinderen, tonen we een
serieuze bias. Interessant is ook dat depressieve mensen over een accurater zelfbeeld blijken te
beschikken dan hun psychologisch gezonde medemens. Dat fenomeen wordt in de literatuur
‘depressief realisme’ genoemd.

Conformation bias
Eén van de meest waarheids-vervormende denkfouten, vervolgens, is de confirmation bias. We
zijn geneigd voornamelijk of zelfs uitsluitend op zoek te gaan naar informatie die onze overtuigingen
bevestigen (en niet naar informatie die onze overtuigingen ontkracht). De psycholoog Peter Wason
toonde dit aan met zijn ‘hypothesis testing’ experiment. Je wordt een reeks van drie cijfers
voorgeschoteld: 2,4 en 8. Deze reeks beantwoordt aan een regel. Het doel is om die regel of dat
patroon te achterhalen door zelf andere reeksen voor te stellen, telkens van drie cijfers. Daarop krijg je
één van de volgende antwoorden: ja dat volgt de regel of nee dat volgt de regel niet. Wanneer je denkt
de regel achterhaald te hebben, dan mag je een gok wagen. De regel is eenvoudigweg: een reeks van
oplopende cijfers. De reden dat we het antwoord op dit raadsel niet gemakkelijk vinden is omdat we
geneigd te zijn om sequenties voor te stellen die de regel in ons hoofd bevestigen. E.g. we denken dat
het gaat om verdubbelende cijfers of verdubbelende even cijfers en stellen keer op keer reeksen voor
die aan deze regel beantwoorden. Terwijl je om dat raadsel op te lossen juist het omgekeerde moet
doen. Je moet reeksen voorstellen die niet aan jouw hypothetische regel beantwoorden, enkel zo kan
je de regel testen en indien nodig ze vervangen door een andere regel, die je dan weer kan testen,
enz.

Samenvatting
 Wat is kritisch denken?
o Rationeel en autonoom denken
 Wat zijn de drie vuistregels van kritisch denken?
o 1] Eis externe (niet psychologische) ondersteuning voor overtuigingen
o 2] Pas Occam’s scheermes toe: verkies de meest economische/ spaarzame
verklaring
o Wees op je hoed voor cognitieve valkuilen

Hoorcollege 10 Waarom zijn we irrationeel? De evolutionaire oorsprong van
irrationaliteit

Natuurlijke selectie

Aankloppen bij de architect van ons denkapparaat: natuurlijke selectie
In de vorige les zagen we aan de hand van een reeks vraagstukken, hoe ons denken in bepaalde
domeinen voorspelbaar irrationeel is. In deze les vragen we ons af waarom dit het geval is. Waarom
gaat ons denken op systematische wijze uit de bocht? Om daar een antwoord op te formuleren
moeten we ons wenden tot de architect van ons denken. Net zoals we ons zouden wenden tot bv.
de technici die een rekenmachine vervaardigd hebben, moest blijken dat die rekenmachine bepaalde
berekeningen verkeerd uitvoert. Hetzelfde geldt voor ons denkapparaat. De oorzaak van
systematische denkfouten ligt bij de architect van ons denkorgaan. En sinds Darwin is die gekend:
evolutie door natuurlijke selectie. Deze merkwaardige architect blijkt blind te zijn, heeft helemaal
geen zeg in het materiaal waarmee hij aan de slag moet, en heeft maar één doel voor ogen:
reproductie. Dat heeft een aantal belangrijke gevolgen voor ons denken. Alvorens daarop in te gaan,
is het nuttig om even stil te staan bij het proces van evolutie door natuurlijke selectie.

Hoe werkt evolutie door natuurlijke selectie?
Evolutie - het feit dat soorten veranderen doorheen de tijd en dat alle levensvormen (op onze planeet
althans) een gemeenschappelijke voorouder hebben – wordt voornamelijk gestuurd door natuurlijke
selectie. Dat proces bestaat uit drie stappen. Ten eerste ontstaan er willekeurige genetische
mutaties (kopieerfouten in het DNA van een organisme). Hierdoor ontstaat genetische variatie
(genetische verschillen tussen de individuele organismen in een populatie). Ten tweede worden die
genetische mutaties doorgegeven aan de nakomelingen door erfelijkheid. Ten derde worden de
mutaties die voordelig zijn voor het organisme met het oog op overleving en voortplanting door de
omgeving ‘geselecteerd’. Dat betekent dat organismen met die mutaties een grotere overlevings- en


Pagina 6 van 37

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper studentpsychologie. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 78252 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99
  • (1)
  Kopen