In deze samenvatting worden de programma doelen van het vak kinder psychopathologie beschreven. De ziektebeelden die nodig zijn voor het tentamen zijn hier in zo volledig mogelijk beschreven.
1. De student kan aan de hand van de DSM V-criteria een beschrijving geven van de volgende
ziektebeelden: autismespectrumstoornis, aandachtsdeficiëntie/hyperactiviteitsstoornis, somatisch-
symptoomstoornis en andere stoornissen die gepaard gaan met lichamelijk lijden, depressieve-
stemmingsstoornissen, middelenmisbruik en afhankelijkheid van een middel, problematische
gezinssituaties en de psychische problematiek daarbij.
2. De student kan bij elk bovenstaand ziektebeeld de belangrijkste behandelingen beschrijven en de
prevalentie, de incidentie, de etiologie, de risicofactoren en de belangrijkste prognostische factoren
noemen.
3. De student kan psychopathologische symptomen in casuïstiek herkennen.
4. De student kan de implicaties formuleren van psychopathologie bij kinderen voor de
verpleegkundige praktijk.
5. De student is in staat om samen te werken in een subgroep om een presentatie te maken over
een deelonderwerp.
6. De student kan de problematiek vertalen naar concrete tips voor de omgang met ouders en
kinderen in de praktijk
Autismespectrumstoornis
DSM-5:
A. Persisterende deficienties in de sociale communicatie en sociale interactie in uiteenlopende
situaties, zoals blijkt uit de volgende voorbeelden (bedoeld als illustratie en geven geen
volledig beeld):
Deficienties in de sociaal-emotionele wederkerigheid
Deficienties in het non-verbale communicatieve gedrag dat gebruikt wordt voor sociale
interactie
Deficienties in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties
B. Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten, zoals blijkt uit minstens
twee van de volgende voorbeelden: (de voorbeelden zijn bedoeld als illustratie en geven
geen volledig beeld)
Stereotiep(e) of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
Hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, inflexibel gehecht zijn aan routines of
geritualiseerde patronen van verbaal of non-verbaal gedrag
Zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
Hyper- of hypoactiviteit op zintuiglijke prikkels of ongewone belangstelling voor de
zintuiglijke aspecten van de omgeving.
C. De symptomen moeten aanwezig zijn in de vroege ontwikkelingsperiode.
Ernst gebaseerd op mate van ondersteuning (niveau 1, 2 en 3)
Bij diagnose ASS toevoeging:
- Met of zonder verstandelijke beperking
- Met of zonder bijkomende taalstoornis
, Incidentie:
3-4 x vaker bij mannen als vrouwen
Algemene bevolking 1%, bij een broertje of zusje met ASS 20%
Etiologie:
10-15% aanwijsbare oorzaak voor of vlak na geboorte (chromosomale afwijking,
infectie, pathologie aan zenuwstelsel)
60% genetische kwetsbaarheid (verschillende genen spelen een rol)
Klein deel vroege omgevingsfactoren
- Specifieke hersengebieden (voor herkennen van stemmen en emoties/intenties op
gezichten) zijn onderontwikkeld
- Verminderde grijze en witte stof in de hersenen
- Werkgeheugen is kleiner of wordt niet goed gebruikt + minder parasympatische
activiteit als er een appèl op wordt gedaan.
- Theory of mind (sociaal cognitief vermogen) is verstoord
- Executieve functies (o.a. plannen en organiseren vna gedrag) zijn verstoord
- Centrale coherentie (begrijpen van context) is verstoord
- -> leidt tot beperkingen in sociale en communicatieve vaardigheden en inschatten
van/omgaan met complexe sociale situaties
Risicofactoren:
Er is geen enkelvoudig pathogenetisch mechanisme dat in alle gevallen van de
autismespectrumstoornis aantoobaar is. Er is bij 15% van de gevallen een duidelijke oorzaak
(chromasomale afwijking, prenatale infectie, verworven pathologie van het centrale zenuwstelsel
voor de geboorte of in de het eerste levensjaar)
Er is een afwijking in het kijkgedrag bij deze kinderen. Er wordt minder gebruik gemaakt van
oogcontact en is hier ook niet gevoelig voor. Er is een afwijking in het aflezen van sociale taken
(gezichtsuitdrukkingen, herkennen van intenties etc) maar ook op allerlei motorische en zintuiglijke
taken vertonen de hersenen afwijkende reacties. Ook zijn er afwijkingen in de bouw van de
hersenen, zoals het volume van de grijze en witte stof.
Prevalentie: 2%
Prognostische factoren:
Ernst en uitingsvormen kunnen veranderen met leeftijd (ernst kan afnemen)
Ongunstige prognose bi comorbide symptomen en stressvolle omgeving
Gunstig: hoger IQ en goede taalbeheersing
Geen genezing mogelijk, wel leren omgaan met beperkingen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rmberghammer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,19. Je zit daarna nergens aan vast.