Week 1 werkcollege 1 (artikelen)
Todd, Ch.2, Ch.5 and Ch.7
Hoofstuk 2 From Leninism to Stalinism
In sommige opzichten waren de situaties in Rusland, Italië en Duitsland tijdens en
onmiddellijk na de oorlog echter waren vrij gelijkaardig: alle drie de landen hadden te maken
met economische ontwrichting, ontevredenheid over de oorlog en de vredesverdragen, en
groeiende steun voor extremere politieke partijen, en alle drie hadden relatief ineffectieve
politieke systemen echter in Rusland twee revoluties tijdens WO 1.
Oorlog verwoeste economie en had vooral grote gevolgen voor boeren en industriële
arbeiders. Landbouw afhankelijk van mankracht en paarden beiden naar de frontlinie.
Boeren verkochten minder graan en maakten er juist Wodka van door verslechterde
transport was er te weinig voedsel in steden. Veel mensen werkloos, door stakingen
vluchtten veel bedrijfsleiders en werd probleem alleen maar groter.
Op ondemocratische tsaristische staat kwam veel druk. Politieke elites gaven hun steun aan
andere partijen dan aan tsaar, door schandalen rondom Raspoetin en Persoonlijk bevel Tsaar
over leger. Er komt een algemene staking in Petrogard en ook leger sluit zich daarbij aan.
Ontstaat een machtsvacuüm bovenaan en Tsaar wordt opgedragen af te treden. Tsaardom
stort van binnenuit in en Rusland wordt Republiek (Maartrevolutie)
Wordt een voorlopige regering benoemd door de Douma (provisional government), zonder
electoraal mandaat en politieke legitimiteit. In spanning met Sovjet in Petrogard
(arbeidersstakingscomité – die wel herkozen konden worden). Gezag van provisionele
overheid neemt af, door kloof tussen Sovjet en provisionele regering. Door de revolutionaire
politieke partijen, als de Bolsjewieken, komt het uiteindelijk tot een tweede revolutie (heet
hangijzer was deelname aan WO 1). Samenwerking tussen elite en bevolking nam af en bij
verkiezingen wonnen de Bolsjewieken veel terrein, met name binnen de Sovjets. Lenin (die
in ballingschap in Finland zat door vervolging van regering) drong erop aan om revolutie
tegen regering te starten. Regering deed weinig, Sovjets namen veel taken over
decemberrevolutie: Bolsjewieken stappen in politiek vacuüm (in plaats van regime omver
werpen).
Verschillende partijen oneens met omverwerpen regering samenwerking tussen
Bolsjewieken en links-sociaal revolutionairen, echter Bolsjewieken meerderheid zetels.
Lenin geloofde in arbeidersrevoluties in heel Europa ipv alleen in Rusland. Veel wetten over
Rusland dus erg verward, omdat zij zich met name op revoluties in buitenland richtten.
Bolsjewieken wilden een centraal geleide economie idee om vorm van staatskapitalisme
te introduceren (vestigen centrale staatscontrole en eigendom in particuliere handen)
omdat ze niet te snel op socialisme wilden overstappen.
Er ontstaat een burgeroorlog tussen het Rode (Bolsjewieken) en Witte leger (anti-
Bolsjewieken + vroegere legerleiding etc.). Het Groene Leger bestreed beide partijen. In de
regering (Links SR + Bolsjewieken) was er interne verdeeldheid over het voortzetten van de
,oorlog tegen Duitsland. Uiteindelijk kwam er vrede, maar leverde Rusland veel grondgebied
in bij de Centralen (Duitsland + OH).
Links SR scheidt zich af van de communistische regering en probeert een coup te plegen. Dit
mislukt en uit vrees voor interne conflicten wordt de Tsaar en zijn familie vermoord. In 1920
won het Rode Leger de oorlog, hoewel het Witte leger gesteund werd door het Westen.
Door interne verdeeldheid kon het Witte Leger echter geen vuist maken tegen het Rode
leger. Het Westen steunde het Witte Leger omdat zij geen communistische staat wilden.
In 1920-1921 is er een Pools-Russische oorlog. Polen valt Rusland binnen om het Witte Leger
te steunen. Polen worden verslagen en uiteindelijk komt er de Treaty of Riga, wat Polen
onafhankelijk maakt (wat al gebeurd was na WO 1). Er braken ook oorlogen in Armenië,
Azerbeidzjaan en Georgië uit. Het Rode leger sloeg de opstanden voor onafhankelijkheid
neer. Lenin riep op tot verzoening, maar Stalin negeerde dit. Het Rode leger won vaak,
omdat zij de controle hielden over centrale delen van Rusland, waardoor mobilisatie
makkelijker was.
1917: staatskapitalisme (grote eigendommen gesplit in kleinere boerderijen, adel etc.
verloor eigendommen en werd eigendom van staat) 1918: war-communism: alles wordt
van de staat leidt tot massaemigratie en afname van productiviteit Overheid probeert
economisch probleem te fixen door geld bij te drukken, wat leidt tot hyperinflatie
overheid kan graan niet meer betalen, dus boeren worden gedwongen graan in te leveren.
Boeren produceren echter alleen nog wat ze zelf consumeren miljoenen sterven door
hongersnood (8 miljoen).
NEP (New Economic Policy) werd geïntroduceerd en maakte einde aan war-communism en
was stap terug naar kapitalisme. Het was echter nodig om deze stap te nemen. Boeren
konden hun overproductie verkopen dit leidde tot rijke landeigenaren. Binnen drie jaar
trok de economie en voedselproductie weer aan en verdubbelde ze. Na deze herstelfase
vonden de communisten dat de NEP direct weer afgeschaft moest worden.
Rusland veranderde langzaam van een semidemocratische staat naar een dictatoriaal land.
Hoewel dit niet Lenin’s idee was, maakten de omstandigheden het zo dat mensen
aangewezen werden voor functies, in plaats van dat ze verkozen werden. Het politbureau
(uitvoerend orgaan van de partij, macht ligt bij de partij i.p.v. bij het parlement, dit was een
kleine groep mensen binnen de partij waaronder Trotski, Lenin en Stalin) kreeg veel macht
en kon veel snellere beslissingen nemen dan het parlement in 1921 worden
oppositiepartijen afgeschaft, om NEP sneller door te voeren en te doen lukken werd
echter nieuwe stap naar 1-partijstaat. Macht kwam bij de partij te liggen en binnen de partij
hadden de bureaus en comités de macht.
Na dood Lenin wilde Stalin de macht. Hij zette Trotski opzij en gaat alliantie aan met Zinoviev
en Kamenev. Trotsky wordt veroordeeld door de partij en zijn linkse oppositie wordt
verslagen (juni 1924). Dit was de eerste fase van de machtsstrijd.
De tweede fase was van 1924-1926. Stalin gaat ook alliantie aan met Bukharin. Zinoviev en
Kamenev vervreemden van Stalin en worden lid van linkse oppositie. Zeworden
,gedegradeerd binnen de partij. Stalin stelt alleen nog mensen aan die loyaal aan hem en
Bukharin zijn.
Derde fase van machtsstrijd was de samenwerking tussen Trotsky en Zinoviev en Kamenev.
Ze vormen samen de United Joint Left Opposition. Z&K waren bang om uit de partij te
worden gezet door samenwerking met Trotsky, dus boden ze wapenstilstand aan aan het
Politburo. Z&K geven toe dat ze fout zaten en ze worden weer toegelaten tot partij. Trotsky
wordt veroordeeld tot dwangarbeid.
In de laatste fase komt er een conflict tussen Bukharin en Stalin over de het aanpakken van
de boeren. Bukharin wil de boeren op een softere manier aanpakken en Stalin wil hard
ingrijpen om ervoor te zorgen dat boeren hun graan voor de staatsprijs verkopen.
Medewerkers die te soft met boeren omgaan worden uit de partij gezet. Er komt een breuk
tussen Stalin en Bukharin. Bukharin wil samen met Trotsky en Kamenev oppositie vormen.
Ze waren echter te aarzelend om samen te werken en Stalin won.
Hoe werd Stalin de leider? zijn rivalen maakten veel fouten: Lenin had te laat door dat
Stalin een gevaar was, Trotsky maakte een fout door het testament van Lenin over te dragen
aan NY Times en door niet samen te werken met anderen, Z&K waren zwak. Bukharin was
blind voor succes van NEP, waardoor hij Stalin niet als een gevaar zag.
Structurele verklaring: Stalin is opvolger van Tsaar qua absolute macht. Doordat de
bureaucratie groeide, kon Stalins macht toenemen door zijn mogelijkheid controle uit te
oefenen over de partij. Stalin was tevens de man op de juiste plek op het juiste moment
Sociaal-culturele verklaring: Veel Russen waren geen Bolsjewieken, maar doordat
oppositiepartijen afgeschaft waren, werden ze lid van de (Bolsjewieken)partij. Doordat ze
niet goed wisten waar deze partij voor stond, waren ze makkelijk te manipuleren.
Ideologische verklaring:
Ideologische verklaring: Trotsky wilde permanent revolutie, terwijl Stalin een socialistisch
land wilde. Na landelijke crisis van 1927-1928 werd dit duidelijk, doordat Stalin
Industrialisatie en collectivisme inzette (NEP). De politieke elite steunde hem in deze keuze
en gaf Stalin hierdoor meer macht, in ruil voor het behouden van hun positie.
Hoofstuk 5 The rise of Italian Fascism
Fascisme is in Italië ontwikkelt. Italië deed eerst niet mee aan WO 1, hoewel het lid was van
alliantie met Duitsland, had ze besloten neutraal te blijven. Nationalisten zagen het echter
als mogelijkheid om meer land te winnen. Triple Entente wilden Italiaanse voorwaarden
voldoen, dus Italië stapte over naar andere alliantie.
Italië leed veel verliezen in de oorlog. De Fasci wilden Italië door de oorlog verenigen, terwijl
de socialisten juist constant tegen de oorlog bleven. Italië leed ontzettend veel verliezen,
waarvan iedereen elkaar de schuld gaf. Economie leed ook erg onder oorlog Italië had
veel geleend van GB en VS en daardoor staatsschuld enorm hoog grote inflatie. Het
verschil tussen Noord en Zuid werd nog duidelijker, door staatscontracten met industrieën in
het noorden en de veelal agrarische arbeiders in het zuiden.
, Veel Italianen hoopten echter dat ze ruim beloond zouden worden voor hun grote verliezen
en strijd was echter niet het geval. Italië kreeg veel delen van wat zij eisten, maar kreeg
echter geen land in Afrika en geen landdelen in het nieuwe Joegoslavië. Veel nationalisten
ontevreden voelden zich verraden door zwakke liberale regering.
Fascisme komt op (1919 – 1922) veel onvrede onder arbeiders en boeren over economie
na oorlog. Socialistische Partij riep op tot omverwerping van liberale regering (geïnspireerd
door Bolsjewieken in Rusland). SP nam in macht toe en wilde macht overnemen van de
bourgeoisie. Biennio Rosso (twee rode jaren golf van militante acties van Socialisten die
ontevreden waren over economie en liberale regering weg wilden hebben). Regering
reageerde echter passief, vond dat werkgevers enkele concessies moesten doen. Hierdoor
vond ook de elite de regering incompetent (zij moesten namelijk hard ingrijpen vond de
elite).
Mussolini komt op als Socialist, maar verandert tijdens de Wo 1 in een nationalist/fascist. Hij
wilde niet neutraal blijven en geloofde niet in een internationale communistische revolutie.
Hij verliet de klassenstrijd en bepleitte deelname van Italië aan de oorlog. Ontslagen als
directeur bij Avanti (SP-blad) en richtte Popolo Italia op (volk van Italië). Gefinancierd door
Fiat (oorlogscontracten) en Franse regering (deelname oorlog). Mussolini deed afstand van
het socialisme en bepleitte een derde weg tussen socialisme en kapitalisme in. Daarnaast
ook veel andere groeperingen die Liberale regering verachtten en autocratische leider
wilden. Deze groep kreeg steun na de oorlog van werkloze officieren die zich verraden
voelden. Opkomst Arditi-groepen gebruikten geweld bij aanvallen op socialisten.
Mussolini verenigde socialisten en rechtse nationalisten (Fascisten van het eerste uur).
Bij verkiezingen won Mussolini echter heel weinig wilde bijna naar VS verhuizen.
Mussolini bood aan werkgevers aan om met geweld einde aan linkse stakingen te maken
(squadrizioni’s). Werkgevers wilden dit maar al te graag. Geweld richtte zich met name tegen
socialisten. Langzaam begon Mussolini de centrale controle over de regionale fascistische
leiders te doen gelden, met het argument dat zonder zijn leiderschap en krant de
verschillende groeperingen uit elkaar zouden vallen. Hij benadrukte de noodzaak om
fascistisch geweld af te schilderen als noodzakelijk om de overwinning van een
bolsjewistische revolutie in Italië te voorkomen.
Fascisten kwamen in de politiek en wonnen aan respect. Eerst zouden ze regering van
Giolotti steunen in strijd tegen socialisten, maar deden ze later niet meer. Fascisten moesten
drie dingen doen: overtuigen dat Liberale regering niet krachtig meer was, dat socialisten
een gevaar waren en dat Fascisten dit probleem op zouden kunnen lossen. Coalitite van
Giolotti en PPI stort in. Er komen nog meer stakingen en nog meer geweld van de RAS tegen
de socialisten. Zo nemen ze hele dorpen en steden over en neemt druk toe om fascisten in
regering te laten. Balbo zou march on Rome gepland hebben en plan hebben om staatsgreep
te plegen. Mussolini stemde in, om druk op regering toe te laten nemen en eigen milities in
bedwang te houden. Koning vraagt Mussolini om premier te worden. Mars naar Rome meer
mythe dan werkelijkheid. Mussolini dankte overwinning meer aan koning dan aan mars van
milities. Wat zijn motieven ook mochten zijn, Mussolini was op legale, grondwettelijke
wijze premier geworden, ook al was fascistisch geweld het uitgangspunt.