In dit document wordt een beknopte overzichtelijke samenvatting beschreven van de belangrijkste stromingen en personen die je moet weten voor het vak Wetenschapsfilosofie, gegeven aan Tilburg University door Hans van Dooremalen. In combinatie met de samenvatting van dit vak die ik heb gemaakt (los ...
Wetenschapsfilosofie - belangrijke personen en stromingen
Belangrijke personen:
Socrates scepticus: beweert dat we niks zeker weten en trok ook
geloof in twijfel. Op het marktplein: misschien leven we wel in the matrix.
Heraclitus scepticus: pantha rhei: alles stroomt; alles in wereld
verandert continu en er is dus niets.
Michel de Montaigne scepticus: als je zegt “ik weet niks zeker” dan
maak je al een kennisclaim, dus je moet het stellen als vraag; “wat weet ik
zeker?”.
Plato rationalist:
- Alle kennis is ingeboren (extreem nativisme).
- Anamnèsis: leren (nieuwe kennis opdoen) is herinneren.
- Onderscheidt tussen epistème en doxa.
- Allegorie van de grot: Ideeën die wij hebben zitten in onze ziel (ook
na de dood) en los van ons bestaat een Ideeënwereld
(schaduwwereld voor gevangen); als je dood gaat, gaat ziel terug
naar Ideeënwereld, waarna het in een ander lichaam komt en de
Ideeën weer worden herinnert.
- Probleem: Meno om uit te leggen hoe kennis wordt herinnerd =
onacceptabel.
Aristoteles empirist: gelooft niet in ingeboren ideeën: mens is tabula
rasa: een onbeschreven blad.
- Rationalistische elementen: om tot een algemene regel/begrip te
komen moet je inductie toepassen op de waarneming van concrete,
individuele dingen
- Tweede stap: intuïtieve inductie = door je verstand te gebruiken zie
je dat uitspraken al “alle mensen zijn onsterfelijk” noodzakelijke
waarheid zijn. (hierna niet meer kritisch)
- Aristoteles werd gelijk gesteld aan kennis uit de Bijbel; hij is
onbewogen beweger
- Je mag geen experimenten doen, alleen observatie.
Thomas van Aquino empirist: “niets is in het intellect dat zich niet
eerst in de zintuigen bevond”. Hij verenigde de opvattingen van
Aristoteles met de Bijbel.
Francis Bacon mix van rationalist en empirist: trekt Aristoteles en
Bijbel uit elkaar (hij was zelf Christen). Kwam met nieuwe methode:
1. Vooroordelen opgeven: idols of the tribe, the cave, the marketplace
en the theatre. Hier moeten we kennis van hebben en voor
oppassen.
2. Empirische methode: we moeten niet alleen vertrouwen op
autoriteiten, maar zelf experimenten
, 3. Inductie: belangrijk bij experimenteren: is een mix van waarneming
(empirisme) + verstand (rationalisme)
o Kritischer dan Aristoteles: zoekt naar mogelijke weerleggingen
- Dus hij was voor: wetenschap als methode om kennis op te doen
René Descartes rationalist: geloofde niet dat alle kennis was
aangeboren (maar een deel), dus niet eens met Ideeënwereld van Plato.
Ook in tegen Montaigne. Twee methodes:
1. Radicale twijfel: cogito ergo sum; ik denk dus ik ben
o Tegen empirisme, want: zintuigen bedriegen ons (ook leraren
en malin genie)
2. Helder en duidelijk inzicht: alles wat je helder en duidelijk inziet is
waar: God is waar en bedriegt niet zo komt hij van malin genie af.
o Nu kan fysische wereld bestaan zoals hij denkt en ziet
(rationalistisch denken)
- Verschillende soorten ideeën: ingeboren (nativisme), verworven
(zintuigen nodig en toets je met ratio) en verzonnen (combineren
van ideeën).
- Overeenkomst met Newton: beide over mechanisering van wereld
beeld en onderzoek naar fysische wereld.
John Locke empirist: niet eens met Aristoteles en Descartes.
Belangrijke ideeën:
1. Verwerping van ingeboren ideeën: komt niet voor bij veel mensen
2. Formulering van empiristische principe: bron van kennis is mijn
ervaring (zowel waarneming met zintuigen als reflectie op
waarneming = interne waarneming)
3. Categorisering van ideeën: enkelvoudige en complexe
(samengestelde) ideeën
o Probleem: idee van substantie: is iets wat op zichzelf kan
bestaan dus wat je niet direct kan zien. Je moet je verstand
gebruiken om te redeneren dat de eigenschappen bij
substantie horen (= eigenlijk rationalisme)
4. Ideeën onderscheiden van kwaliteit: primaire, secundaire en tertiaire
o Probleem: primaire kwaliteiten zijn ook illusoir: zintuigen niet
betrouwbaar.
Berkeley extreme empirist: idealisme: alle eigenschappen zijn
secundair (afhankelijk van waarnemer). “zijn is waargenomen worden”;
esse est percipi.
- Probleem: wat als ik even niet kijk? Bestaat fysische wereld dan
niet?
- Oplossing: God kijkt altijd
David Hume empirist: kritischer dan Locke: we moeten eerst kritisch
naar de mens kijken, voordat we uitspraken over de wereld/over de feiten
, (matters of fact) doen. Kennis doe je op via copy principle: je doet
impressie (ervaring) en die resulteert in idee (kopie van impressie) in de
geest.
- Onderscheidt tussen idee en impressie en tussen enkelvoudig en
complex (tabel)
o Probleem: Nieuw Jeruzalem
o Oplossing: combineren van enkelvoudige ideeën
- We redeneren over matters of fact o.b.v. oorzakelijkheid. Drie
elementen daarvan:
o Priority: juiste tijdsvolgorde (kun je waarnemen)
o Contiguity: nabijheid (kun je waarnemen)
o Noodzakelijk verband: kun je niet waarnemen
Dit is probleem
Oplossing: als telkens een constante conjunctie
waarnemen (telkens oorzaak-gevolg en nabijheid) dan
zitten we psychologisch zo in elkaar dat we een
oorzakelijk verband concluderen
hierdoor weer terug bij inductief redeneren (leidt niet tot
kennis)
Kant (empirist en rationalist) wil de natuurwetten van Newton redden.
Brengt twee stromingen samen (transcendentaal filosofie) door combinatie
van twee begrippenparen:
- A piori: niet naar werkelijkheid kijken
- A posteriori: wel naar werkelijkheid kijken
- Analytisch: geen nieuwe kennis
- Synthetisch: wel nieuwe kennis
o Synthetisch a priori oordeel (nieuwe kennis zonder naar
werkelijkheid te kijken) is mogelijk natuurwetten van
Newton gered: causale verbanden is een synthetisch a priori
oordeel.
- Nog een onderscheid: noumenale (wereld-op-zich) en fenomenale
wereld (hoe die verschijnt) alleen over laatste kennis mogelijk
- Voorwaarden waaraan voldoen moet zijn, voordat kennis mogelijk is:
o Vormen van de waarneming (empirisme): input verschijnt in
tijd en ruimte
o Categorieën van het verstand (rationalisme): op input dienen
we categorie toe te passen, bv. causaliteit en substantie
alleen door deze synthese kunnen we kennis hebben
Problemen bij Kant:
- Dat we causaliteit zien in fenomenale wereld wil nog niet zeggen
dat die er ook is in noumenale wereld (waar we eigenlijk kennis
over willen hebben)
- Synthetische a priori kennis betekent dat het waar is en kan dus
niet later onwaar blijken (bij Newtons wetten wel gebeurd)
- We hebben kennis over fenomenale wereld, maar willen eigenlijk
over noumenale wereld
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper eapsychologie. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.