Uitwerking arresten Aansprakelijkheidsrecht (OU)
Inhoud
Arrest Taxus HR 22 april 1994, NJ 1994, 624 (leereenheid 2).................................................................3
Arrest Coca Cola/Duchateau (Kelderluik) HR 5 november 1965, NJ 1966, 136 (Leereenheid 2)............4
Arrest Werink/Hudepohl (Zwiepende tak) HR 9 december 1994, NJ 1996, 403 (Leereenheid 2)...........5
Arrest Jansen/Jansen HR 12 mei 2000, NJ 2001, 300 (Leereenheid 2)...................................................6
Arrest Dekker/Van der Heide (Natraparrest) HR 28 juni 1991, NJ 1992, 622 (Leereenheid 2)...............7
Arrest Hilbrands en Oranje-Nassau/Veenhoven (Disloquerende turnster) HR 6 oktober 1995, NJ 1998,
190 (Leereenheid 2)...............................................................................................................................8
Arrest Staat/Daalder (Veenbroei) HR 27 mei 1988, NJ 1989, 29 (Leereenheid 2)..................................9
Arrest Hartman/Princess Juliana (Jetblast) HR 28 mei 2004, NJ 2005, 105 (Leereenheid 2)................10
Arrest Medisch Protocol Leeuwarden (Trombose) HR 2 maart 2001, NJ 2001, 649 (Leereenheid 2)...12
Arrest Woudsend/V (Taxibus) HR 22 februari 2002, NJ 2002, 240 (Leereenheid 2).............................13
Arrest Paes Faciliteiten/Van Duijvendijk c.s. (Duwbak Linda) HR 7 mei 2004, NJ 2006, 281
(Leereenheid 2)....................................................................................................................................14
Arrest Gestoorde vechtscheidster HR 29 januari 2016, NJ 2016, 167 (Leereenheid 3)........................15
Arrest Tennet/ABB HR 8 juli 2016, NJ 2017, 262 (Leereenheid 3)........................................................16
Arrest Bedrijfsuitje (Partycentrumarrest) HR 9 november 2007, RvdW 2007, 960 (Leereenheid 4)....17
Arrest Diemen/Reptax (Bussluis) HR 20 maart 1992, NJ 1993, 547 (Leereenheid 6A)..........................18
Arrest Hangmat HR 8 oktober 2010, NJ 2011, 465 (Leereenheid 6A)...................................................19
Arrest Veendijk Wilnis HR 17 december 2010, NJ 2012, 155 (Leereenheid 6A)...................................20
Arrest Paard Imagine HR 29 januari 2016, NJ 2016, 173 (Leereenheid 6A)..........................................21
Arrest ABP-Winterthur HR 22 mei 1992, NJ 1992, 527 (Leereenheid 6B).............................................22
Arrest De Backer/Van Uitregt (Martbeth van Uitregt) HR 31 mei 1991, NJ 1991, 721 (Leereenheid 6B)
..............................................................................................................................................................23
Arrest IZA-Vrerink HR 28 februari 1992, NJ 1993, 566 (Leereenheid 6B).............................................24
Arrest P/Noordhollandsche HR 30 maart 2007, NJ 2008, 64 (Leereenheid 6B)....................................25
Arrest Chan-a-Hung Maalste HR 4 mei 2001, NJ 2002, 214 (Leereenheid 6B)......................................26
Arrest Staat-Windmill HR 26 januari 1990, NJ 1991, 393 (Leereenheid 7)...........................................27
Arrest Wrongful birth HR 21 februari 1997, NJ 1999, 145 (Leereenheid 8)..........................................28
Arrest Losser-Kruidhof HR 28 mei 1999, NJ 1999, 564 (Leereenheid 8)...............................................29
Arrest New India HR 10 februari 2017, NJ 2017, 134 (Leereenheid 8).................................................31
Arrest Tennet/ABB HR 8 juli 2016, NJ 2017, 262 (Leereenheid 8)........................................................32
Arrest DES-dochters HR 9 oktober 1992, NJ 1994, 535 (Leereenheid 9)..............................................33
Arrest Vader Versluis HR 2 november 1979, NJ 1980, 77 (Leereenheid 9)...........................................34
,Arrest Van Hees-Esbeek HR 1 juli 1977, NJ 1978, 84 (Leereenheid 9)..................................................35
Arrest Henderson/Gibbs en Ned. Antillen (Renteneurose) HR 8 februari 1985, NJ 1986, 137
(Leereenheid 9)....................................................................................................................................36
Arrest Nefalit-Karamus HR 31 maart 2006, NJ 2011, 250 (Leereenheid 10).........................................37
Arrest Philip Morris-Bolink HR 10 april 2009, NJ 2009, 386 (Leereenheid 11)......................................38
Arrest Van Hese-Schelde HR 28 april 2000, NJ 2000, 430 (Leereenheid 15).........................................39
Arrest S.-Academisch Ziekenhuis VU (Saelmanarrest) HR 31 oktober 2003, NJ 2006, 112 (Leereenheid
15)........................................................................................................................................................40
,Arrest Taxus HR 22 april 1994, NJ 1994, 624 (leereenheid 2)
Noot:
Dit arrest heeft betrekking op de vestiging van de aansprakelijkheid. In alle instanties wordt
aangenomen dat de bewoonster van een huis met tuin, die grensde aan een weiland waar paarden
liepen, niet onzorgvuldig handelde door een taxusstruik op een afvalhoop bij de erfscheiding met het
weiland te deponeren, zodanig dat die paarden daarvan konden eten en daardoor vergiftigd werden.
De grond van dat oordeel is dat zij niet wist dat taxus giftig is en voor paarden uiterst gevaarlijk en
dat zij dat niet behoefde te weten, omdat het niet van algemene bekendheid is. Omdat zij het gevaar
niet voorzag en niet hoefde te voorzien, behoefde zij de taxusstruik niet buiten bereik van de
paarden te houden.
Behandeling casus
Feiten:
De tuin van meneer Broen (gedaagden) grenst aan het weiland van meneer Hulsbosch (eiser). Twee
paarden van meneer Hulsbosch zijn overleden, nadat de paarden hebben gegeten van een giftige
taxusstruik die de vrouw van meneer Broen op een afvalhoop in haar tuin had neergelegd. De
taxusstruik stak door het gaas van de afrastering, waardoor de paarden ervan konden eten.
Mevrouw wist niet dat dat de taxusstruik giftig is voor paarden.
Rechtsvraag:
Kan een persoon aansprakelijk gesteld worden voor het plaatsen van giftige planten of struiken
binnen het bereik van anderen waardoor zij schade kunnen lijden? Is dit in strijd met de
maatschappelijke zorgvuldigheid op grond van artikel 6:162 lid 2 BW?
Oordeel Hoge Raad:
De Hoge Raad overweegt dat er geen aansprakelijkheidsregel kan worden aanvaard, indien het gaat
om planten of struiken, waarvan de giftigheid niet van algemene bekendheid is. Volgens de Hoge
Raad reikt de maatschappelijke zorgvuldigheid niet zo ver dat degene die een plant of struik waarvan
hij de giftigheid niet kent of behoeft te kennen, onder zich heeft, verplicht is om deze plant of struik
op zodanige wijze onder zijn controle te houden dat zij geen gevaar kan opleveren, tenzij hij
onderzocht heeft of deze plant of struik ongevaarlijk is. De Hoge Raad overweegt het treffen van
veiligheidsmaatregelen slechts van belang kan zijn indien mevrouw en meneer Broen wisten of
hadden behoren te weten dat inwendig gebruik van een taxusstruik voor paarden dodelijk kan zijn.
,Arrest Coca Cola/Duchateau (Kelderluik) HR 5 november 1965, NJ 1966,
136 (Leereenheid 2)
Noot:
De HR geeft een aanwijzing op welke vier punten moet worden gelet als men voor de vraag staat in
hoever aan iemand die een situatie in het leven roept welke voor anderen bij niet-inachtneming van
de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is. De vereisten zijn:
Hoe waarschijnlijk kan de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en
voorzichtigheid worden geacht?
Hoe groot is de kans dat daaruit ongevallen ontstaan?
Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn?
Hoe bezwaarlijk zijn de te nemen veiligheidsmaatregelen?
Behandeling casus
Feiten:
Sjouwerman, een medewerker van Coca-Cola had in februari 1961 bij het afleveren van frisdrank aan
café De Munt in Amsterdam een Kelderluik open laten staan. Mathieu uit Maastricht viel op de weg
naar het toilet in het gat van het openstaande kelderluik en liep daarbij ernstig letsel op.
Rechtsvraag:
Is Coca-Cola aansprakelijk voor de schade die Mathieu opgelopen heeft?
Overweging / oordeel Hoge Raad:
Bij het oordeel over de onzorgvuldigheid van de werknemer van Coca-Cola (Sjouwerman) hanteerde
de Hoge Raad vier criteria die van belang zijn gebleven bij de beoordeling van de onrechtmatige
daad:
Hoe waarschijnlijk kan de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en
voorzichtigheid worden geacht? (Hoe waarschijnlijk is het dat iemand het geopende
kelderluik over het hoofd ziet?)
Hoe groot is de kans dat daaruit ongevallen ontstaan? (Hoe groot is de kans dat iemand die
het geopende kelderluik over het hoofd ziet, er ook werkelijk in valt en letsel oploopt?_
Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn? (Hoe ernstig kan het letsel zijn ten gevolge van een val
in het kelderluik?)
Hoe bezwaarlijk zijn de te nemen veiligheidsmaatregelen? (Hoeveel werk of kosten zijn er
gemoeid met het sluiten van het luik of het aanbrengen van een beveiliging, bijvoorbeeld
door er een stoel voor te zetten?)
,Arrest Werink/Hudepohl (Zwiepende tak) HR 9 december 1994, NJ 1996,
403 (Leereenheid 2)
Noot:
Tijdens een boswandeling van vier jongeren krijgt een van hen (Hudepohl) een tak in het gezicht, die
was teruggezwiept, nadat de voor hem lopende Werink daartegen had geschopt. Hij raakt daardoor
gewond en moet een oog missen. De vraag was of er sprake was van een onrechtmatige daad van
Werink of van een ongelukkig toeval. In alle instanties wordt getoetst aan de maatschappelijke
zorgvuldigheid. Volgens de Hoge Raad is een gedrag onrechtmatig wanneer de waarschijnlijkheid van
de ontstane schade door die gedraging zo groot is dat de dader zich naar maatstaven van
zorgvuldigheid van die gedraging had moeten onthouden. Werink had volgens de HR niet
onzorgvuldig gehandeld.
Behandeling casus
Feiten:
Tijdens een boswandeling van vier jongeren krijgt een van hen (Hudepohl) een tak in het gezicht, die
was teruggezwiept, nadat de voor hem lopende Werink daartegen had geschopt. Hij raakt daarvoor
gewond en moet een oog missen.
Rechtsvraag:
Is hier sprake van een onrechtmatige daad of van een ongelukkig toeval?
Overweging / oordeel Hoge Raad:
De Hoge Raad stelt dat het Hof niet heeft onderzocht of de mate van waarschijnlijkheid dat de tak als
gevolg van de schop zou kunnen terug zwiepen en letsel aan de achter Werink lopende vriend zou
kunnen toebrengen, zo groot was dat Werink zich naar eisen van betamende zorgvuldigheid, van het
geven van die schop had moeten onthouden.
Rechtsregel:
Een gedrag is onrechtmatig wanneer de waarschijnlijkheid van de ontstane schade door die
gedraging zo groot is dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van die gedraging had
moeten onthouden.
,Arrest Jansen/Jansen HR 12 mei 2000, NJ 2001, 300 (Leereenheid 2)
Noot:
Wendy Jansen helpt haar zus Monique verhuizen. Samen dragen zij een linnenkast – de tweede
inmiddels – uit de berging de trap op. Wendy staat boven, Monique beneden. Als Monique de kast
probeert te draaien om deze door de portiekdeur te krijgen, verliest zij haar evenwicht. In een
wanhopige reactie geeft zij de kast een duw naar boven, waardoor Wendy’s rechterpols tussen kast
en deur bekneld raakt. Als gevolg van het letsel moet Wendy haar onderarm worden geamputeerd.
Wendy spreekt Monique aan op grond van onrechtmatige daad (6:162 BW). De Hoge Raad stelt
Monique in het gelijk; de vordering tot schadevergoeding van Wendy wordt afgewezen. De Hoge
Raad stelt voorop dat gedrag dat gevaar voor een ongeval doet ontstaan niet per se onrechtmatig is
‘indien de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat de
dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden (Arrest
Zwiepende tak).
Behandeling casus
Feiten:
Wendy Jansen helpt haar zus Monique verhuizen. Samen dragen zij een linnenkast uit de berging de
trap op. Wendy staat bovenaan, Monique beneden. Als Monique de kast probeert te draaien om
deze door de portiekdeur te krijgen verliest zij haar evenwicht. In een wanhopige reactie geeft zij de
kast een duw naar boven, waardoor Wendy’s rechterpols tussen de kast en deur bekneld raakt. Als
het gevolg van het letsel moet de onderarm van Wendy worden geamputeerd. Zij spreekt Monique
aan tot schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad (6:162 BW).
Rechtsvraag:
Is Monique aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad op grond van 6:162 BW?
Overweging / oordeel Hoge Raad:
De Hoge Raad beslist dat: zodanig gevaarscheppend gedrag slechts onrechtmatig is, indien de mate
van waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat de dader zich naar
maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden.
De Hoge raad oordeelt in deze casus dat er sprake is van een ongelukkige samenloop van
omstandigheden. De ernst van het letsel doet hier niet aan af en wordt dus ook niet meegenomen.
Rechtsregel:
Wanneer een zodanig gevaarscheppend gedrag niet onrechtmatig is, omdat de waarschijnlijkheid
van een ongeval als gevolg van dat gedrag niet groot is (arrest Zwiepende tak), dan wordt vaak door
de HR geen schending van een zorgvuldigheidsnorm, maar een ongelukkige samenloop van
omstandigheden (zonder rechtsgevolg) aangenomen.
, Arrest Dekker/Van der Heide (Natraparrest) HR 28 juni 1991, NJ 1992,
622 (Leereenheid 2)
Noot:
Dit arrest heeft betrekking op de zogenoemde risico-aanvaarding bij sport- en spelsituaties. In
dergelijke situaties gelden tussen deelnemers onderling zwaardere eisen voor het aannemen van
onrechtmatigheid, omdat deelnemers aan een sport of spel tot op zekere hoogte gevaarlijke
gedragingen waartoe het spel uitlokt over en weer van elkaar hebben te verwachten. Het enkele
overtreden van spelregels, waaronder regels ter bescherming van de veiligheid van spelers, is niet
onrechtmatig, maar vormt wel een factor die meeweegt bij de beoordeel van de onrechtmatigheid
Letsel oplopen bij een voetbalwedstrijd door natrappen van de tegenstander is geen risico dat een
voetballer neemt bij de uitoefening van de sport. Natrappen is een dusdanig onrechtmatige gedrag
dat de gevolgen van dit natrappen dienen te worden vergoed door de natrapper.
Behandeling casus
Feiten:
Dekker trapt tijdens een voetbalwedstrijd tegen de knie van Van der Heide. Naderhand blijkt dat
Dekker had nagetrapt. Immers was de bal al gespeeld. Van der Heide spreekt Dekker aan tot
vergoeding van de geleden schade op grond van onrechtmatige daad (6:162 BW). Dekker stelt dat
Van der Heide eigen schuld heeft omdat voetbal een contact- en risicosport is.
Rechtsvraag:
Dient Dekker de geleden schade van Van der Heide te vergoeden?
Overweging / oordeel Hoge Raad:
De Hoge Raad overweegt dat er zwaardere eisen zijn voor het aannemen van een onrechtmatige
gedraging in sport- en spelsituaties. Deze zwaardere eisen zijn er omdat de deelnemers aan een sport
een bepaald risico op gevaarlijke gedragingen van andere deelnemers moeten dragen. Echter
oordeelt de Hoge Raad dat indien er een spelregel overtreden wordt, dit een factor is die kan
meewegen bij het bepalen of een bepaalde gedraging onrechtmatig was. De Hoge Raad stelt dat
ondanks de sport- en spelsituatie, deelnemers er van uit mogen gaan dat andere deelnemers zich
zodanig gedragen dat onnodige blessures worden voorkomen. In de casus had Dekker een spelregel
overtreden door een abnormale en gevaarlijke gedraging. De Hoge Raad oordeelt dat Dekker de
geleden schade van Van der Heide dient te vergoeden.
Rechtsregel:
In sport- en spelsituaties gelden er zwaardere eisen voor het aannemen van een onrechtmatige daad.
Indien een deelnemer echter een spelregel overtreedt door een abnormale en gevaarlijke gedraging
kan er een onrechtmatige daad worden aangenomen.