100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Tak-Tak-Tak rijtjes Europees Economisch Recht (Interne Markt) €3,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Tak-Tak-Tak rijtjes Europees Economisch Recht (Interne Markt)

 54 keer bekeken  1 keer verkocht

Zeer complete en uitgebreide schematische weergave van alle stof van het vak Interne Markt-recht. Alle relevante bepalingen staan overzichtelijk in rijtjes, inclusief jurisprudentie en rechtsoverwegingen.

Voorbeeld 3 van de 20  pagina's

  • Ja
  • 6 december 2020
  • 20
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (36)
avatar-seller
thijmendeniet
Week 1: Vrij verkeer van goederen – tarifaire belemmeringen

1. Is er sprake van een goed?
o HvJEU Commissie/België
 Alle op geld waardeerbare zaken die voorwerp kunnen zijn van een handelstransactie en stoffelijk van aard zijn.
Kortom: een stoffelijk voorwerp dat verkocht kan worden
 Uitzondering: elektriciteit  Dat is niet stoffelijk maar is wel een goed
2. Is er sprake van een grensoverschrijdend element?
o Het moet gaan om een goed dat de grens over gaat
3. Is er sprake van harmonisatie (=regelgeving is uitgewerkt in Europese richtlijnen en verordeningen)?
o Bij vrij verkeer van goederen is dit nooit aan de orde
4. Is er sprake van een tarifaire belemmering (=een belemmering van financiële aard)?
o 30 VWEU  In- en uitvoerrechten of heffingen van gelijke werking zijn tussen de lidstaten verboden
 In- en uitvoerrechten (=douanerechten)  Niet relevant, deze bestaan niet meer volgens 28 VWEU
 Heffingen van gelijke werking
 Commissie/Italië r.o. 9 (definitie van heffing van gelijke werking)
o Geldelijke last
 Hoeveel je moet betalen is niet relevant voor de definitie ‘geldelijke last’ r.o. 14
 Waarom je moet betalen is ook niet relevant voor de definitie ‘geldelijke last’ r.o. 7
o Eenzijdig opgelegd: De last is door de overheid opgelegd en er valt niet over te onderhandelen
o Opgelegd omdát het goed een grens overgaat (Belangrijk voor het onderscheid met 110 VWEU)
 Is er geen heffing als het goed niet verplaatst wordt? Dan is hieraan voldaan.
 Het gaat niet per se om landsgrenzen
o Geen douanerecht in eigenlijke zin
 Het mag niet gaan om een heffing die bedoeld is als douane recht, maar dit zal in de
praktijk nooit voorkomen: alle landen zijn bekend met het VWEU
 Uitzonderingen (GEEN RECHTVAARDIGINGSGRONDEN!) op 30 VWEU (een heffing is dus toegestaan)
 Retributie (=een vergoeding die een lidstaat vraagt voor een geleverde dienst, zoals het opslaan van
goederen) HvJEU Commissie/Luxemburg
o Voorwaarden:
 Er wordt vrijwillig gebruikt gemaakt van de dienst
 Retributie mag niet meer zijn dan de kosten die daadwerkelijk zijn gemaakt
 Heffingen voor keuringen die door de EU zijn voorgeschreven (bijvoorbeeld van vee) HvJEU
Bauhuis/Nederland
o Voorwaarden:
 De keuring is verplicht
 De heffingen mogen niet meer zijn dan de kosten die daadwerkelijk zijn gemaakt
 De heffing is onderdeel van het belastingstelsel; de heffing wordt niet geheven vanwege grensoverschrijding
maar vanwege het belastingstelsel Dan is 110 VWEU van toepassing
o Als je hierop uitkomt heb je een fout gemaakt
o 110 VWEU Randvoorwaarden aan het belastingstelsel: het artikel verbiedt fiscale discriminatie en fiscaal protectionisme  Het
gaat om indirecte belastingen (zoals btw, accijnzen
 Indirecte belastingen op gelijksoortige producten (alinea 1: geen discriminatie toegestaan)
 Gelijksoortige producten (ze hoeven niet identiek te zijn) mogen niet verschillend belast worden
o Commissie/Griekenland r.o. 9 Criterium voor gelijksoortig:
 Kijken naar consumentenvoorkeuren; beschouwt de consument de producten als
gelijksoortig?
 Niet slechts 1 lidstaat of 1 streek als uitgangspunt nemen
 Indirecte belastingen op concurrerende producten (alinea 2: geen protectionisme toegestaan)
 Concurrerende producten mogen niet verschillend belast worden
o Commissie/Griekenland r.o. 10 Criterium voor concurrerend:
 Het belastingsysteem mag er niet op ingericht zijn om de nationale productie fiscaal te
begunstigen en dus aan te moedigen (dit is het geval bij grote verschillen in
belastingtarieven, kleine verschillen in tarieven is dus wel toegestaan)
 Het verschil moet objectief te rechtvaardigen zijn
Het onderscheid tussen gelijksoortige en concurrerende producten wordt niet altijd gemaakt door het HvJEU
 Maar wij moeten dat wel doen!
5. Is er sprake van een rechtvaardigingsgrond?
o 36 VWEU (cumulatieve voorwaarden)
 Een belang genoemd in het artikel moet in het geding zijn (openbare orde, veiligheid, etc.)
 De maatregel is geschikt voor de bescherming
 De maatregel moet de minst beperkende maatregel zijn
 De maatregel mag niet puur economisch zijn (protectionisme is niet toegestaan)
o Rule of Reason uit Cassis de Dijon
 Er is sprake van een dwingend vereiste van algemeen belang
 De belemmerende maatregel is geen maatregel met onderscheid  Alleen niet-discriminerende maatregelen
zijn toegestaan
 De maatregel is geschikt voor de bescherming en de minst beperkende maatregel zijn
 De maatregel mag niet puur economisch zijn (protectionisme is niet toegestaan

,Week 2: Vrij verkeer van goederen – non- tarifaire belemmeringen

1. Is er sprake van een goed?
o HvJEU Commissie/België
 Alle op geld waardeerbare zaken die voorwerp kunnen zijn van een handelstransactie en stoffelijk van aard zijn.
Kortom: een stoffelijk voorwerp dat verkocht kan worden
 Uitzondering: elektriciteit  Dat is niet stoffelijk maar is wel een goed
2. Is er sprake van een grensoverschrijdend element?
o Het moet gaan om een goed dat de grens over gaat
3. Is er sprake van harmonisatie (=regelgeving is uitgewerkt in Europese richtlijnen en verordeningen)?
o Bij vrij verkeer van goederen is dit nooit aan de orde
4. Is er sprake van een non-tarifaire belemmering (=een belemmering van niet-financiële aard)?
- 35 VWEU  Kwantitatieve uitvoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de lidstaten verboden.
- 34 VWEU  Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de lidstaten verboden.
o Kwantitatieve invoerbeperkingen
 HvJEU Geddo r.o. 7  Het verbod van kwantitatieve beperkingen slaat op maatregelen welke, al naar het geval,
invoer, uitvoer of doorvoer geheel of ten dele beletten.
 Dus (nul-)quota zijn verboden
 Een verkoopverbod is geen kwantitatieve invoerbeperking! Bij een verkoopverbod mag je een product
helemaal niet eens meer verkopen, een quota betekent dat een product slechts beperkt ingevoerd kan
worden
o Maatregelen van gelijke werking
 HvJEU Dassonville r.o. 5  Iedere handelsregeling die de intracommunautaire handel potentieel, daadwerkelijk
of rechtstreeks kan belemmeren wordt aangemerkt als een maatregel van gelijke werking
 Maatregelen met onderscheid  Direct discriminerend op basis van nationaliteit of oorsprong. Het
onderscheid van soorten is niet relevant omdat het sowieso discriminerend is. HvJEU Keck geeft aan
welke soorten maatregelen met onderscheid er zijn:
o R.o. 15  Producteisen
o R.o. 16  Verkoopmodaliteiten (Restricties op verkoopmethoden) zijn NIET
VERBODEN/GEWOON TOEGESTAAN mits (alle 2 moeten van toepassing zijn):
 Van toepassing op alle marktdeelnemers op het nationale grondgebied
 Zowel rechtens (directe discriminatie) als feitelijk (indirecte discriminatie) dezelfde
invloed hebben op de verhandeling van nationale producten en de producten uit
andere lidstaten
 Rechtens discriminerend = maatregel met onderscheid  Er wordt
onderscheid gemaakt naar waar producten vandaan komen
 Feitelijk discriminerend = maatregel zonder onderscheid die wel
discriminerend werkt  Regelgeving pakt in de praktijk nadeliger uit voor
buitenlandse producten dan voor binnenlandse producten
o Bijvoorbeeld: Zweedse wet die reclame voor kinderen onder de
12 verbiedt, Spaans bedrijf moet een winkel in Nederland
hebben om te kunnen verkopen
o Mickelsson r.o. 26/27 (waterscooters)  Overige belemmeringen die de toegang/gebruik van
het product beperken
 Maatregelen zonder onderscheid  Alle overige, indirect discriminerende maatregelen, onderscheid
op soorten is nu wel relevant. HvJEU Keck geeft weer de verschillende soorten  ZIE ONDER VORIG
KOPJE: VOORWAARDEN ZIJN HETZELFDE
5. Is er sprake van een rechtvaardigingsgrond?
o 36 VWEU (cumulatieve voorwaarden)
 Een belang genoemd in het artikel moet in het geding zijn (openbare orde, veiligheid, etc.)
 De maatregel is geschikt voor de bescherming
 De maatregel moet de minst beperkende maatregel zijn
 De maatregel mag niet puur economisch zijn (protectionisme is niet toegestaan)
o Rule of Reason uit Cassis de Dijon
 Er is sprake van een dwingend vereiste van algemeen belang
 De belemmerende maatregel is geen maatregel met onderscheid  Alleen niet-discriminerende maatregelen
zijn toegestaan
 De maatregel is geschikt voor de bescherming
 De maatregel moet de minst beperkende maatregel zijn
 De maatregel mag niet puur economisch zijn (protectionisme is niet toegestaan)

, Week 3: Vrij verkeer van personen – Economisch inactieven

1. Is er sprake van een grensoverschrijdend element?
o Het moet gaan om een persoon die de grens over gaat
2. Is er sprake van een natuurlijk persoon (en dus geen rechtspersoon)?
3. Is de natuurlijke persoon een burger van de unie?
o 20 lid 1 VWEU  Een burger van de unie is eenieder die de nationaliteit van de lidstaat bezit

2 lid 1 Richtlijn 2004/38  Burger van de Unie = eenieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit
2 lid 2 Richtlijn 2004/38  Familielid van een burger van de unie is:
- Sub a  De echtgenoot (=Genderneutraal volgens HvJEU Coman, mits het huwelijk rechtmatig is afgesloten)
- Sub b  De geregistreerd partner
- Sub c  Kinderen tot 21 jaar, tenzij ze zorg nodig hebben
- Sub d  Ouders als ze zorg nodig hebben

Migratierechten (Je mag een land in en uit en je mag ergens zijn, de rest is markttoegangsrechten) Richtlijn 2004/38 Burgerschapsrichtlijn
4. Voldoet de persoon aan de geharmoniseerde eisen voor reis- en verblijfsrechten?
o Reisrechten
 4 lid 1 Richtlijn 2004/38  Uitreisrecht
 Burger van de Unie
o Vereist is een geldig paspoort/identiteitskaart
 Familieleden (2 lid 1 Richtlijn 2004/38) die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten
o Vereist is een geldig paspoort
 5 lid 1 Richtlijn 2004/38  Inreisrecht
 Burger van de Unie
o Vereist is een geldig paspoort/identiteitskaart
 Familieleden (2 lid 1 Richtlijn 2004/38) die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten
o Vereist is een geldig paspoort
o Verblijfsrechten
 6 Richtlijn 2004/38  Korter dan 3 maanden (Denk aan een vakantie)
 Lid 1  Burgers van de Unie
o Vereist is een geldig paspoort/identiteitskaart
 Lid 2  Familieleden (2 lid 1 Richtlijn 2004/38) die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten
o Vereist is een geldig paspoort
 7 2004/38  Tussen 3 maanden en 5 jaar
 Lid 1  Burger van de Unie, een van de volgende omstandigheden is vereist:
o Sub a  Hij is werknemer/zelfstandige
o Sub b  Hij beschikt over voldoende bestaansmiddelen voor hem en zijn familie (eigenlijk is
dit een restcategorie)
o Sub c  Hij is als student ingeschreven bij een instelling, over een ziektekostenverzekering
beschikt en voldoende bestaansmiddelen heeft (maar deze bestaansmiddelen worden losser
geïnterpreteerd dan bij sub b; de EU gaat ervan uit dat studenten arm zijn)
o Sub d  Indien hij familielid (2 lid 1 Richtlijn 2004/38) is van een burger van de Unie die
voldoet aan sub a, b of c en dit familielid hem begeleidt
 16 Richtlijn 2004/38  Langer van 5 jaar
 Lid 1  Burger van de Unie
o Na een legaal verblijf van 5 onafgebroken jaren verkrijgt hij duurzaam verblijfsrecht
 Lid 3  De “onafgebroken” 5 jaar wordt niet onderbroken door afwezigheid in het
land van 6 maanden of minder
 HvJEU Oneukwere  Een gevangenisstraf telt niet mee voor onafgebroken verblijf
 Lid 2  Familieleden (2 lid 1 Richtlijn 2004/38) die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten
o Na een legaal verblijf van 5 onafgebroken jaren verkrijgen zij duurzaam verblijfsrecht
 Lid 3  De “onafgebroken” 5 jaar wordt niet onderbroken door afwezigheid in het
land van 6 maanden of minder
 HvJEU Oneukwere  Een gevangenisstraf telt niet mee voor onafgebroken verblijf
5. Is er sprake van een afwijking op de geharmoniseerde eisen?
o Werkzoekenden (na 3 maanden)
 Werkzoekenden moeten eigenlijk na 3 maanden (want je mag sowieso 3 maanden blijven volgens 6 Richtlijn
2004/38) uitgezet worden omdat ze niet in een van de categorieën van 7 Richtlijn 2004/38 vallen
 Maar: 14 lid 4 sub b Richtlijn 2004/38  Werkzoekenden mogen na 3 maanden toch niet uitgezet worden,
indien:
 Zij het gastland binnen zijn gekomen om werk te zoeken
 Zij kunnen bewijzen dat ze nog altijd werk zoeken en dat ze een reële kans maken om te worden
aangesteld
o Werklozen (na 3 maanden)
 Werklozen moeten eigenlijk na 3 maanden (want je mag sowieso 3 maanden blijven volgens 6 Richtlijn 2004/38)
uitgezet worden omdat ze niet in een van de categorieën van 7 Richtlijn 2004/38 vallen

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper thijmendeniet. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52928 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd