SAMENVATTING RECHTSPSYCHOLOGIE BOEK “ROUTES VAN HET RECHT”
SAMENVATTING WEEK 1 : H1, H2, H3, H11, H21, H41, H42, H43, H44, H45, H46
Hoofdstuk 1 Over de rechtspsychologie
- Studie van het recht is niet alleen voor juristen. Het recht is er immers op gericht om gedrag
van mensen te beïnvloeden en binnen welomschreven kaders te doen verlopen.
- Rechtspsychologie heeft twee taken binnen het recht:
1. De studie van het recht als een gedrags technologie
2. De studie van gedrag dat onder invloed van het recht staat of zou moeten staan
- Rechtsregels = mensenwerk, psychologie = studie van mensenwerk
- Rechtspsychologie houdt zich in principe bezig met het hele juridisch spectrum, in praktijk
vooral een aantal gebieden, gebaseerd op geschiedenis & actuele vraag.
Verschillen en overeenkomsten tussen rechtswetenschap & rechtspsychologie
- Overeenkomst → houden zich bezig met individueel gedrag en concrete zaken.
- Verschil → recht is normatief (wat hoort en wat niet) en psychologie is descriptief (hoe het
leven in elkaar steekt). Deze twee perspectieven leiden soms tot misverstand. Maar alhoewel
de prescriptie van juristen en de descriptie van psychologen ver uit elkaar lijkt te liggen, valt
dit in werkelijk nog wel mee (bijv. identificatie van psychologische valkuilen in het juridisch
denken → psychologie geeft aan dat de middelen die door juristen gebruikt worden niet altijd
hun psychologische doel dienen.).
Verschillen tussen forensische psychologie (FP) & rechtspsychologie (RP):
- Deels historisch bepaald en deels betreft het een fundamenteel onderscheid in de
subdisciplinaire achtergrond.
- RP is gebaseerd op psychologische functieleer (menselijke functies zoals waarnemen,
herinneren en beslissen).
- FP is gebaseerd op klinische psychologie (afwijkend gedrag van individuen).
- FP heeft weinig empirisch onderzoek
- RP is juist de empirische studie van algemeen psychologische verschijnselen in het recht.
Onderzoek wordt verricht in het lab en heeft met name toepassing op strafrecht.
Een kleine geschiedenis
- William Stern (1871-1938) was de grondlegger van de rechtspsychologie. Via NL vluchtte hij
naar de VS in aanloop van WW2. Stern was in de leer bij Ebbinghaus. Hoewel Ebbinghaus
was gefocust op algemene menselijke geheugenfunctie, wilde Stern die kennis toepassen op
getuigenverklaringen. Stern deed experimenten zoals de moderne rechtspsychologen dat ook
doen. Hij trad als eerste psycholoog op als getuige deskundige voor Duitse rechtbanken. Hij
maakte een eigen tijdschrift en zijn invloed op collega-psychologen en Duitse juristen was
groot en blijvend. Uiteindelijk leidde die invloed ertoe dat in de Duitse rechtspraak de
psycholoog als getuige deskundige een vaste rol kreeg toegewezen.
- In de VS was Hugo Münsterberg (1863-1916) de pionier van psychology and law.
Münsterberg was vrij onhandig in zijn teksten, vergat credit te geven aan Stern en
beschuldigde juristen van traagheid, onwetendheid, vol met vooroordelen en onverstoorbaar
in hun dommigheid → hij werd genoemd psychology against the law.
- Wigmore gaf hier reactie/kritiek op, door zelf de literatuur van Stern perfect te kennen en
duidelijk te maken dat Münsterberg niks wist van juridische beslissingen.
,In Nederland
- De rechtspsychologie in Nederland heeft een duidelijk begin: het experiment van Simon van
der Aa in 1909. Pas 70 jaar daarna begon in Nederland de rode draad in de
rechtspsychologie en het onderzoek van rechterlijke beslissingen heeft nog steeds een
prominente plaats behouden.
- De publicaties van de afgelopen dertig schetsen een goed beeld van de roerige
ontwikkelingen van rechtspsychologie. Met name het fenomeen tunnelvisie kreeg veel
aandacht en werd een belangrijk thema. Na de Schiedammer Parkmoord voerde de politie
PVOV in waarbij het voorkomen van tunnelvisies een belangrijke plaats inneemt.
- Rechtspsychologie is een kritisch vakgebied en moet een actieve bijdrage leveren.
Rechtspsychologen leveren, naast onderzoek doen, ook bijdragen aan de rechtspraktijk als
getuigendeskundigen in straf- en civiele zaken. Wat ooit begon als gelegenheidsonderzoek
en -advisering, heeft ondertussen een stevige samenhang en continuïteit gekregen.
Hoofdstuk 2 Klassieke experimenten in de rechtspsychologie
- De rechtspsychologie is bij uitstek een empirische wetenschap. Het is een toegepast vorm
van de psychologie: toegepast op gedrag en functioneren van alle rechtssubjecten en
professionals die werkzaam zijn in de strafrechtsketen.
- Negen beroemde en invloedrijke rechtspsychologische experimenten worden hieronder
besproken. De reden hiervoor is dat de mechanismen en effecten die in deze experimenten
worden gedemonstreerd, zo basaal en ingebakken zijn in ons cognitief functioneren, dat zij in
de rechtspraktijk een grote rol spelen.
Elizabeth Loftus: suggestie en de invloed van post-hoc informatie
- In een eerste experiment concludeerde Loftus dat de vorm van een vraag het antwoord van
getuigen kan beïnvloeden (snelheid van auto’s aangeven aan de hand van verschillende
woorden gebruiken in hetzelfde voorbeeld).
- In het tweede experiment gaven de personen die eerst een vragenlijst hadden moeten
invullen over de snelheid van de ‘smashed cars’, gebroken glas gezien te hebben terwijl dat
op het filmpje niet zichtbaar was.
- De experimenten laten zien dat men het geheugen van getuigen kan veranderen door
achteraf, na de gebeurtenis die zij zich herinneren, misleidende informatie te geven. Ook
lieten vervolgexperimenten zien dat het lukt om getuigen met suggesties dingen te herinneren
die er niet waren.
Daniel Simons & Daniel Levin: veranderingsblindheid (deurstudie)
- Dit ging om het experiment waarbij iemand die deed alsof hij verdwaald was en vroeg aan
een voorbijganger de weg te wijzen. Zij werden gestoord door twee personen die een deur
vast hadden en terwijl dit gebeurde wisselde de acteur. Bij meer dan de helft (50%) van de
voorbijgangers werd de persoonsverandering niet opgemerkt → change blindness.
- Ook bij een ander experiment waarbij iemand die wegdook onder de balie waarna er iemand
anders tevoorschijn kwam, werd door 75% van de personen niet opgemerkt.
- Bij een ander experiment waarbij getuigen een videofragment te zien kregen met een
wisseling van de inbreker, zag bij de groep waarbij verteld werd dat ze goed op moesten
letten omdat er een geheugentest zou volgen, 65% de verwisseling en de andere groep, die
die melding niet kreeg, maar 13%.
- Veranderingsblindheid komt dus vooral voor als mensen informatie op een oppervlakkige
wijze encoderen. Dit kan 1 van de redenen zijn waardoor getuigen onschuldige mensen die
toevallig op het plaats delict waren aanwijzen als dader
,Kassin & Kiechel: valse bekentenissen (Alt-toets experiment)
- Dit is het beroemdste experiment naar valse bekentenissen wordt de ‘alt-toets-experiment’
genoemd en laat zien onder welke omstandigheden mensen overgaan tot het bekennen van
iets dat zij niet hebben gedaan, ten gevolge van de confrontatie met vals bewijs, en in welke
mate de mensen zelf gaan geloven dat hetgeen waarvan men beschuldigd wordt ook
daadwerkelijk gebeurd is (internaliseren).
- Bij het experiment moesten koppels een reactietijd test doen waarbij ze niet op de alt toets
mochten klikken omdat dan alle data verloren zou gaan. Wanneer ze beschuldigd werden van
het klikken op de alt toets, werd ook aan hun teamgenoot (medewerker van de onderzoeker)
gevraagd of ze iets hadden gezien. Daarna werd gevraagd om de schriftelijke bekentenis te
ondertekenen en daarna werden meer details gevraagd om te kijken of ze het hadden
geïnternaliseerd.
- Wanneer de medewerker van de onderzoeker gezegd had het indrukken van de alt-toets te
hebben gezien, bekende bijna iedereen. Het effect van vals bewijs is dus glashelder.
- Ook was te zien dat 35% van de proefpersonen die met vals bewijs werden geconfronteerd,
en een hoog voorleestempo hadden, veel details konden vertellen.
- De resultaten van het Alt-toets-experiment onderstrepen de gedachte dat het uitgangspunt
van een verhoor niet het verkrijgen van een bekentenis zou moeten zijn, maar het
achterhalen van de waarheid.
- Maar er is ook kritiek, met name op de externe validiteit (de generaliseerbaarheid). Met het
oog op valse bekentenissen in werkelijke strafzaken is het experiment niet bepaald realistisch
te noemen.
Commissies in het geheugen (crashing memories en het probleem van source monitoring)
- Hierbij gaat het om de vraag of het mogelijk is om het geheugen van getuigen dusdanig aan
te passen dat de getuigen informatie die zij niet uit eigen waarneming konden hebben, tot een
authentieke herinnering zouden kunnen leiden.
- Voorbeeld → opnames van de boeing op de bijlmerflats. Veel mensen zeggen die gezien te
hebben maar er zijn helemaal geen opnames van. Hierdoor wisten de auteurs dat datgene
wat er eventueel zou worden gerapporteerd als een eigen herinnering van het zien van die
beelden, een pseudo-herinnering moest zijn.
- Dit kan verklaard worden door twee fenomenen:
1) de interferentie van kennis → op basis van kennis over wat er zou kunnen zijn gebeurd,
komt men tot de conclusie dat het eindresultaat van het inferentieproces een authentieke
waarneming is.
2) door de source monitoring error → als wordt beslist of beelden zijn gebaseerd op fantasie
of waarneming, een externe bron.
Simpele pseudo-herinneringen: het Deese-Roediger-McDermott-paradigma
- Dit paradigma gaat over het aanleren van een lijst van woorden aan proefpersonen. Elke
woord is hierbij geassocieerd met 1 woord, de critical lure (het lokwoord) dat niet in de lijst zit.
Bij het reproduceren van de lijst benoemen veel mensen niet de exacte woorden maar het
lokwoord. Dit wordt een pseudo herinnering genoemd.
- Het accepteren van het lookwoord kan op twee manieren worden verklaard:
1) door de activation/monitoring-theorie → dat de sterke associatie van de woorden heeft ook
het lokwoord geactiveerd, daarna wordt een source monitoring error (bronverwarring)
gemaakt, of te wel iemand vergist zich in de vraag of een woord nu vanuit eigen gedachte of
een externe bron komt.
2) door de fuzzy-trace theorie → deze theorie stelt dat er van elke ervaring 2
geheugensporen worden gemaakt: de verbatim met alle kenmerken van de ervaring en de
gist herinnering met een algemeen geheugenspoor. Het algemene geheugenspoor blijft
langer bestaan, dus hierdoor zou het lokwoord beter onthouden worden.
, - Kritiek op het Dream-paradigma is dat niet duidelijk is hoe een woordenlijst en het accepteren
van een lokwoord zich verhoudt tot een pseudo-herinnering aan seksueel misbruik.
Compliance: Asch experiment (groepsconformiteit)
- De experimenten laten zien dat veel mensen geneigd zijn zich aan een
meerderheidsstandpunt aan te passen, zelfs als glashelder is dat dat standpunt onjuist is. Het
aanpassen aan het meerderheidsstandpunt, heet ook wel compliance of groepsconformiteit.
- Het experiment verliep als volgt. Er werd aan 8 mannen, waaronder 7 onderzoekers en 1
onwetende proefpersoon, gevraagd welke lijn (A, B, C) even lang was met een getoonde lijn.
De resultaten laten zien dat in de experimentele conditie in een derde van de gevallen de
proefpersoon zich conformeerde aan het foute meerderheidsstandpunt. Ash zag dit als bewijs
voor de enorme druk die kan uitgaan van een unaniem groepsoordeel.
- Bij dit experiment werd ook gevonden dat er individuele verschillen zijn in het neigen naar
compliance. Er is een schaal, de Gudjonsson Compliance Scale hiervoor opgesteld om de
meegaandheid te meten per persoon. Dit is wel echter omslachtig.
- Groepsconformiteit wordt gezien als een van de processen die het optreden van tunnelvisie in
groepen kunnen versterken. Om tunnelvisie tegen te gaan bij misdrijven kan in een Team
Grootschalige Opsporing, tegenspraak en bewustzijn worden gecreëerd. Verder wordt bij het
beslissen over bewijs door rechters, in Nederland eerst het woord gegeven aan de jongste
rechter. Zo kan deze rechter zich niet conformeren aan het meerderheidsstandpunt.
Milgram-experiment (gehoorzaamheid)
- In dit experiment bracht de leraar (onwetende proefpersoon) elektrische schokken aan na
foute antwoorden van de leerling (onderzoeker). De schokken waren uiteraard niet echt maar
de leerling deed wel alsof.
- Van de 40 mannen die als leraar fungeerde gehoorzaamde 65% aan de bevelen van de
experimentator. Voor dat soort gedrag van mensen worden twee verklaringen gegeven:
1) de theorie van conformisme
2) een persoon gaat zichzelf beschouwen als instrument waarbij je iemands anders wensen
vervult waardoor iemand zich niet meer verantwoordelijk voelt.
- De experimenten van Milgram zorgden ook voor de toegenomen controle op het werk van
onderzoekers.
Schünemann (effect van dossierkennis)
- Dit onderzoek betreft het effect van dossierkennis vooraf op het bewijsoordeel van rechter.
Mensen zijn geneigd zich vast te houden aan hun eigen vooraf gevormde mening over een
onderwerp. Deze cognitieve bias wordt belief perseverance genoemd.
- Schünemann vroeg zich af in dit ook bij rechters het geval was. Hij verrichtte een onderzoek
waarbij een deel van de rechter voorafgaande aan een strafzaak gemanipuleerde informatie,
de duidelijke schuld van de dader, kreeg te lezen, en bij het andere deel was de schuld van
de dader minder duidelijk. De groep rechters die informatie ontving die duidelijke schuld van
de dader suggereerde, was vaker tot oordeel dat de verdachte schuldig was dan de groep die
meer ambigue informatie over de verdachte kreeg voorgelegd. De oordelen van de rechters
over de schuld van dader waren 82% tegenover 53%.
- De resultaten laten zien dat het bewijsoordeel van rechters wordt beïnvloed door
dossierinformatie die zij voorafgaand aan de behandeling van de zaak hebben ontvangen.
Ook rechters lijken dus bevattelijk te zijn voor belief perseverance.
Hoofdstuk 3 De rechtspsychologie en het strafrecht
Het recht, de rechtspraktijk en de rechtswetenschap
- De rechtspsychologie is een discipline waarbinnen het recht of het gedrag onder invloed van
dat recht wordt bestudeerd. Met ‘het recht’ wordt bedoeld: het recht dat het gedrag van