In dit document vind je een begrijpelijke en uitgebreide samenvatting van de Cultuur van de Massa. Te gebruiken voor bovenbouwleerlingen van zowel de Havo als Vwo, die het examenvak kunst(geschiedenis) volgen.
Cultuur van de Massa
https://maken.wikiwijs.nl/165557/Leerling_V5_6__Cultuur_van_de_Massa_1950_NU_2020_2021
1. Inleiding Massacultuur
Inleiding kunst en massacultuur
Massacultuur is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog, door:
o Toenemende democratisering van westerse landen: vrijheid en gelijkheid voor
iedereen.
o Toegankelijkheid van onderwijs: een goede opleiding moet voor iedereen mogelijk
zijn.
Door scholing stijgt de welvaart na WOII. De toenemende koopkracht zorgt voor groei en
variatie in aanbod. De consumptiemaatschappij doet zijn intrede.
De Wederopbouw
Na WOII is samenwerking in Europa hard nodig. Economisch hulp van VS, door Marshallplan.
Nederland blijft na oorlog verzuild en traditioneel (man geld, vrouw opvoeden).
American Dream
Na WOII was Amerika machtigste land ter wereld. Heldenrol bij bevrijding. De “American
Dream” staat voor een levenswijze waarbij gemak en vermaak voorop staat.
De Koude Oorlog
De politieke kloof tussen Oost en West leidt tot de Koude Oorlog.
Massamedia
Begin 20e eeuw domineren de papieren media: kranten, tijdschriften en posters. Daar
komen na 1900 de radio en film bij. De televisie wordt belangrijkste meubelstuk in
woonkamer, heeft een eigen taal, kenmerkend voor massacultuur. Radio en TV verspreiden
trends op hoog tempo. CD vervangt de DVD in jaren ’80. Internet doet intrede in jaren ’90.
Jeugdcultuur
Jeugdcultuur is een groep jongeren met dezelfde normen en waarden. Dat uit zich in:
kleding, uiterlijke kenmerken, taal en (pop)muziek. Voor WOII had jeugd geen eigen stem
en weinig invloed. De jeugd wordt (door betere opleiding) mondiger. In jaren ’60 groeien ze
uit tot de protestgeneratie, verzet zich tegen regels. Jongeren eisen/krijgen meer vrijheid.
Voor de markt een interessante doelgroep. Binnen de jeugdcultuur ontstaan subculturen.
De opkomst van media en jeugdcultuur gaan hand in hand.
Globalisering
Marshall McLuhan introduceert in de jaren ’60 de term Global Village (mondiaal dorp), hij
voorspelt het internet. De media hebben de wereld “kleiner” gemaakt, reizen en contact
met de hele wereld/andere culturen. Internet biedt podium voor iedereen. In massacultuur
1
, zijn kijkcijfers en views belangrijk. Ook instellingen als musea proberen steeds meer
interactief te zijn d.m.v. internet.
Hoge en Lage kunst
De naoorlogse cultuur wordt veel gevarieerder. Cultuur werd massacultuur, het staat niet
meer gelijk aan kunst, zoals cultuur en kunst voor de oorlog gelijkwaardig waren. Cultuur
staat ineens gelijk aan het totale aanbod van de media en vermaaksindustrie.
2. Architectuur: Modern & postmodern
Moderne architectuur 1900-1950: Functionalisme
In de Cultuur van het Moderne veranderd de architectuur. Gebruik van nieuwe
bouwmaterialen, zoals gewapend beton, staalconstructies en glaswanden. Men denkt eerst
na over de functie en dan over de vorm (form follows function).
o Gebouwen zijn strak, geometrische vormen.
o Aan buitenzijde is het inwendige skelet zichtbaar.
o Inwendige skelet ondersteunt de verdiepingen. Buitenwanden kunnen helemaal van
glas.
o Zichtbaar welke materialen zijn toegepast, nooit bedekt met verf.
o Geen versiering/ornament.
Door skeletbouw ontstaan wolkenkrabbers. “Less is more”.
Postmoderne architectuur: na 1980
In de jaren ’80 keren veel architecten de strakke Bauhaus-stijl definitief de rug toe. Nu komt
“Less is a bore” centraal te staan.
De bouwgeschiedenis wordt herontdekt. Vanaf ca. 1970 ontstaat in Europa postmodernisme
met belangstelling voor de klassieke bouwstijlen. Klassieke en moderne elementen worden
gecombineerd. Verschillende stijlen worden gemixt tot iets nieuws, het postmodernisme is
daarom een eclectische stijl. Felle kleuren en glanzende materialen maken de bouwstijl
speels. Het draait weer meer om het gevoel en decoratie wordt weer belangrijk.
Architecten postmodernisme: Venturi, Bofill, Aldo Rossi, Michael Graves en Sjoerd Soeters.
3. Pop- en Jeugdcultuur: Jaren ’50 & ‘60
Inleiding popmuziek
Popmuziek is afgeleid van “popular music”. Het is een Amerikaans/Engels fenomeen.
Popmuziek schudt de maatschappij door elkaar, nieuw en revolutionair. Het ontwikkeld zich
in de 2e helft van 20e eeuw in allerlei richtingen. Ook dans, kleding, haar en spreektaal
worden belangrijke uitingsvormen voor jongeren.
Aantrekkingskracht van popmuziek:
o Jongeren herkennen zichzelf in de inhoud, ‘een van hen’.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper pienreijnen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.