Inhoud
Psychoanalytische theorie van Freud.....................................................................................................5
College 2 Taxonomie.............................................................................................................................10
College 3 Ontwikkeling en het biologische domein..............................................................................14
Biologische trait theorie van Hans Eysenck...........................................................................................16
Reinforcemement sensitivity theory Gray & Mcnaughton (BIS BAS)....................................................19
Tridimensional personality model (Cloninger)......................................................................................21
Erik Erikson – Psychoanalytische theorie..............................................................................................22
College 5 Sekse/cultuur en persoonlijkheid..........................................................................................30
- Hormonale theorie.........................................................................................................................32
- Evolutionaire theorie......................................................................................................................32
Cognitieve construct theorie (George Kelly).........................................................................................38
Overeenkomsten met Piaget............................................................................................................41
HC1.1 inleiding
Persoonlijkheid: Een verzameling psychologische
kenmerken en mechanismen in het individu die
georganiseerd zijn en relatief stabiel z en die zijn/haar
interacties met en aanpassing aan de buitenwereld
beïnvloeden
- Psychologische kenmerken = eigenschappen, attituden, voorkeuren, smaken
, - Psychologische mechanismen = cognitieve processen
- Georganiseerd zijn = samenhangen en dynamisch gestuurd
- Relatief stabiel zijn = over situaties, consistentie over tijd, continuïteit
- Interacties met buitenwereld =
o psychologische kenmerken: eigenschappen, attitude, voorkeuren, smaken
o psychologische mechanismen: cognitieve processen (aandacht, motivatie geheugen)
o georganiseerd zijn: samenhangen en dynamisch gestuurd. Psychologische processen
en mechanismen werken samen en zijn veranderlijk. Een extrovert persoon is niet
altijd extrovert, bijvoorbeeld bij belastingaangifte doen uit extraversie zich door
minder geordend te zijn.
o relatief stabiel zijn: over situaties- consistentie. Over tijd- continuïteit.
Psychologische kenmerken en mechanismen sturen interacties met de buitenwereld. De
buitenwereld is verdeeld in 4 onderdelen:
Perceptie: glas halfvol/halfleeg
Selectie: hoe besteed je je dag/ vakantie
Evocatie: je roept interacties/ reacties op bij anderen
Manipulatie: je manipuleert jouw omgeving op jouw voorkeuren. Haalt je moeder over
om alleen eten te maken dat jij lekker vindt.
Psychologische kenmerken en mechanismen sturen ook de aanpassing aan de omgeving. Dit
heeft te maken met de flexibiliteit om je aan te passen. Heeft ook te maken met coping: hoe je
om gaat met problemen.
Vragenlijst
- Extraversie: je bent op zoek naar prikkels
- Vriendelijkheid: zorgzaamheid, rekening houden met anderen
- Consciëntieusheid: ordelijkheid, planmatigheid
- Openheid voor ervaring: nieuwsgierig, er zit ook een intelligentiecomponent bij
- Perfectionisme: eigen normen
- Mannelijkheid: typisch mannelijke kenmerken
- Vrouwelijk: typisch vrouwelijke kenmerken
- Zelfwaardering
Persoonlijkheid kan op 3 niveaus worden bestudeerd:
1. Menselijke aard
- Kenmerken van de soort ‘mens’ – sociale gerichtheid. Menselijke aard bestuderen door te
kijken hoe je een mens typeert en dit af te zetten tegen niet-mensen.
2. Individuele en groepsverschillen
- Verschillen tussen mensen in mate van sociale gerichtheid
- Verschillen tussen groepen in mate van sociale gerichtheid
3. Individuele uniekheid
- Bv: iemands persoonlijke manier om genegenheid te uiten
Persoonlijkheid kan op 6 DOMEINEN bestudeerd worden:
1. Dispositioneel: verschillen in basale eigenschappen tussen personen (5-factor model)
2. Biologisch: genetisch, psychofysiologisch, evolutionair (biologische trait theorie)
3. Intrapsychisch: mentale processen (psychodynamische theorieën)
4. Cognitief-experientiële: cognities en subjectieve ervaringen
, 5. Sociale en culturele: wederzijdse beïnvloeding (sekse verschillen, gender)
6. Aanpassingsdomein: gezondheid en psychopathologie
- Hypothese getoetst door Baumeister: Energie gebruikt voor zelfcontrole is beperkt, raakt
op (ego-depletie)
o Resultaten:
o 3 groepjes; 1 groep mocht radijsjes eten maar niet de koekjes opeten, ander groepje
mocht de koekjes eten en niet de radijsjes, derde groep
kreeg niks
o Ze moesten allemaal een puzzel oplossen. Wat bleek is dat groep 1 sneller het
opgaf en dat tussen groep 2 en 3 geen verschil is. Dit komt omdat in groep
1 de mensen al een deel van hun energie voor zelfcontrole hebben gebruikt
om niet aan de koekjes te komen waardoor zij minder energie overhadden
voor de puzzel zelf.
Een goede theorie
- Als het een vernieuwend kader biedt voor onderzoek
- Als het betekenis geeft aan bevindingen
- Voorspelling
Standaarden voor het beoordelen van persoonlijkheidstheorieën
Volledigheid
Hoeveelheid fenomenen en observaties met betrekking tot persoonlijkheid die verklaard kunnen
worden d.m.v. deze theorie
Bv: theorie zelfwaardering versus 5-factor model (veel breder en meerdere facetten van
persoonlijkheid meten.
Heuristische waarde
Kader voor nieuwe bevindingen, De vernieuwendheid van een theorie waarmee er betekenis kan
gegeven worden aan nieuwe observaties.
(Bv: biologische trait-theorie Eysenck hij was de eerste die er mee kwam dat persoonlijkheidstrekken
teruggevonden konden worden in het lichaam en biologie)
Toetsbaarheid
Volgen er voorspellingen voor empirische toetsing (Freuds theorie delen kunnen niet getoetst worden
aan de werkelijkheid)
Verenigbaarheid en integratie met andere kennis
Bv: theorie van Eysenck moet overeenkomen met hersenonderzoek
Zuinigheid
Wanneer je met een compacte theorie heel veel kan verklaren: Compactheid, weinig aannamen
Bv: Skinners (persoonlijkheids)theorie
Skinner: behaviorist
- Hij vond de term persoonlijkheid overbodig omdat het volgens hem hetzelfde is als gedrag
- Je moet de bekrachtigingsgeschiedenis weten van een persoon om persoonlijkheid te onderzoeken
- Verschillen in persoonlijkheid worden verklaard door de unieke geschiedenis van bekrachtigende en
bestraffende consequenties op gedrag
- Als je persoonlijkheid wil veranderen dan moet je de omgeving veranderen
Waar haal je je gegevens vandaan wanneer je persoonlijkheid bestudeert?
- Observaties
Bekenden of getrainde onderzoekers
- Gestandaardiseerde testen
Apparaten, vragenlijsten, projectieve technieken
, Persoonlijkheid en temperament
Concentric ring theory van Hollander beweert dat je 3 lagen aan persoonlijkheid kan
onderscheiden.
1. Kern van persoonlijkheid: Er is een harde kern en die is gevormd door vroege levenservaringen en bestaat
uit percepties van je zelf en buitenwereld, basale attitudes, waarden, interesses en motieven. Deze kern
houd je vaak privé en is niet altijd zichtbaar (intern). Deze is ook vrij constant en moeilijk te veranderen.
2. Kenmerkende responsen: De ring eromheen zijn persoonlijkheidstrekken die relatief constant zijn, die
iemand typeren, die niet altijd zichtbaar zijn maar wel vaak voorkomen: typerend gedrag. Kan aangepast
zijn aan omgeving, kan maar hoeft niet consistent te zijn en is tamelijk voorspelbaar gedrag.
3. Rolgerelateerd gedrag: Variabel gedrag dat wel gekoppeld is aan een bepaalde rol maar heel wisselend is.
Bijvoorbeeld hoe je thuis met je ouders praat, is anders dan hoe je met je vrienden praat bij het uit gaat.
Dynamisch, extern.
Skinner let heel erg op de buitenste ring, terwijl de big 5 juist de kern in kaart wil brengen.
De theorieën van Freud, Erikson, Skinner, Eysenck, Rogers, Kelly en Goldberg moet je kennen en met elkaar
kunnen vergelijken
Waarom is het belangrijk dat we leren over persoonlijkheidstheorieën?
- Helpen gedrag te voorspellen
- Geeft informatie over aangrijpingspunt interventie
- Voorspellen opvoedingsgedrag Ouders hebben ook persoonlijkheidstrekken en is dus een
- Aandachtspunt in communicatie en ouder-gerichte interventies
HC 1.2 Het intrapsychische domein a: Sigmund Freud
Psychoanalyse