Leeroverzicht H6 – Natuurkrachten
§1 Wat moet je leren?
Je moet leren
- wat de rol is van getijstromen in het waddengebied
- uit welke onderdelen de Waddenzee bestaat
- uit welke onderdelen een Waddeneiland bestaat
Opdrachten
- W6: landschapsonderdelen in het waddengebied
B-nummers
- B110: Grondsoorten
Begrippen
binnenzee, eb, duinen, getij, geul, grondsoort, klei, kwelder, löss, priel, sediment,
slenk, slib, springtij, veen, vloed, wadplaat, wantij, zand, zeegat
§2 Wat moet je leren?
Je moet leren
- dat er een afwisseling is van koude en warme perioden in het Pleistoceen
- waarom er vlechtende rivieren zijn in de periode vóór de Saale-ijstijd
- welke landschapsvormen voorkwamen in de Saale-ijstijd (figuur 8 en 9)
- welke afzettingen (sedimenten) er waren in de periode na de Saale-ijstijd
Opdrachten
- W8: schommelingen van de temperatuur in het Kwartair
- W9: rivierenland (voor de komst van het landijs)
- W10: verschillen tussen keileemkoppen en stuwwallen
- W11: Pleistocene afzettingen en landschapsvormen
B-nummers
- figuur 3.26
- B85: Geologie
- B86: IJstijden
- B88: Glaciale landschapsvormen
- figuur 4.7
- B121: Verval en verhang
Begrippen
dekzand, geologische tijdschaal, glaciaal, glaciale landschapsvorm, gletsjer,
grondmorene, ijstijd, interglaciaal, keileem, keileemkop, landijs, löss, Pleistoceen,
puinwaaier, regiem, stuwwal, tongbekken, verhang, verval, vlechtende rivier