Week 1
Polak, Jaap (2019). Rechtseenheid en rechtsontwikkeling in het algemeen Bestuursrecht, in
bestuursrechtspraak en wetgeving. In: Tom Barkhuysen e.a. (red.). 25 jaar Awb, In eenheid en
verscheidenheid
- Door samenwerking hebben de hoogste bestuursrechters veel bereikt in rechtseenheid. Zij
komen in een volgende fase waarin zij de rechtsontwikkeling gezamenlijk vorm geven. De
kenbaarheid van ons algemeen bestuursrecht vraagt nu om aanpassing van de Awb.
- Inleiding: één van belangrijkste doelstellingen van Awb was harmonisatie van algemeen
bestuursrecht. Iedere bestuursrechter eigen kolom, die convergerend werken sinds Awb.
Waar staan we nu en hoe nu verder met de rechtseenheid?
- De rechtseenheidsoperatie in het bestuursrecht vanaf 2010: uniforme en duidelijke lijnen
op het terrein van het Awb-procesrecht voor burgers, bestuursorganen en
eerstelijnsrechtspraak zijn vaak beter dan dat iedere bestuursrechter voor zich de in zijn
ogen beste lijn voor zijn kolom hanteert. Commissie rechtseenheid bestuursrecht werd
ingesteld. Dit leidde tot samenwerking en wegwerken verschillen. Er wordt steeds meer
afgestemd. De bestuursrechters:
o Centrale Raad van Beroep (CRvB)
o College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb)
o Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS)
o Belastingkamer en de civiele kamer van de Hoge Raad
- De nieuwe fase: naar het gezamenlijk vorm geven aan de rechtsontwikkeling, zodat nieuwe
verschillen worden voorkomen: met de rechtseenheidsoperatie zijn grote stappen gemaakt,
maar nog niet alles is weggewerkt. Zoals de vraag of in hoger beroep nieuwe gronden mogen
worden aangevoerd. Bij drie van de vier hoogste bestuursrechters kunnen in hoger beroep
nog geheel nieuwe beroepsgronden worden aangevoerd. Bij de Afdeling is dat meestal niet
zo (in boetezaken kan dat bijvoorbeeld wel), maar ook bij haar kunnen nieuwe argumenten
ter onderbouwing van beroepsgronden, waarover de rechtbank al een oordeel heeft
gegeven, in ieder geval wel met succes worden aangevoerd.
Maar toch nieuwe fase, nieuwe rechtspraak gezamenlijk vormgeven. Bij de overgang
naar digitaal procederen wordt gekeken dat er niet wederom afwijkend
ontvankelijkheidsbeleid wordt gevoerd.
- Verdere codificatie van algemeen bestuursrecht in de Awb?: voor de kenbaarheid van het
recht is codificatie in de Awb wenselijk, zoals het leerstuk van de schadevergoeding bij
overschrijding van de redelijke termijn. Verschillende problemen bij codificatie, ook in
combinatie met het EU-recht en een mogelijke Europese Awb.
- Afsluiting: beschreven ontwikkelingen om de rechtsontwikkeling gezamenlijk vorm te geven
en tot een eenheid te maken zijn positief. Ook zonder institutionele verandering kunnen
rechters goed aan rechtseenheid werken, zo is in de afgelopen jaren gebleken. Systeem van
bestuursrechtelijk rechtsbescherming moet eigenlijk worden aangepast en uitgebouwd in de
huidige Awb.
1
,Ommeren, F.J. van. (2003). Het publieke-taakcriterium in de bestuursrechtelijke jurisprudentie, in:
J.W. Sap e.a. (red.). De publieke taak
- Inleiding: vaag begrip, wanneer publieke taak en wanneer niet? Vooral van belang voor
toegang tot de bestuursrechter. 1) organen van privaatrechtelijke rechtspersonen
bestuursorgaan?, 2) bestuursorganen publiekrechtelijk of privaatrechtelijke beslissingen?
- De magische lijn tussen publiek- en privaatrecht: nieuwe toetssteen nodig: publieke
taakvervulling. Publieke taak: alles wat door de rechtsorde in het algemeen belang te
verrichten wordt opgedragen. Dit zou zowel privaatrechtelijk als publiekrechtelijk kunnen.
- Het publieke-taakcriterium ten behoeve van het begrip ‘bestuursorgaan’: b-organen,
privaatrechtelijke organen die met een publieke taak zijn belast. Vooral overheidsstichtingen.
Spraakmakende uitspraken:
o Stichting NCVBO: hoewel haar instelling niet berustte op een wettelijke grondslag
overwoog zij slechts dat kan ‘worden geoordeeld dat verweerster uitvoering geeft
aan een taak. Welke de overheid zicht heeft aangetrokken en dat deze uitvoering
met overheidsgelden wordt bekostigd’.
o Stichting Silicose Oud-mijnwerkers: Nu de uitvoering van het reglement in het
onderhavige geval neerkomt op de uitoefening van een overheidstaak draagt het
besluit omtrent toekenning van een vergoeding het karakter van een
publiekrechtelijke rechtshandeling in de zin van art. 1:3 eerste lid Awb, aldus de
Afdeling.
o NV Luchthaven Schiphol: geen bestuursorgaan. Vaststellen van havengeldregelingen
geen publieke taak. Ook geen sprake van ‘overwegende overheidsinvloed’.
o Bijzonder onderwijs: bij uitreiking diploma’s en getuigschriften is er sprake van een b-
orgaan.
o Deurwaarder/notaris: deurwaarder is volgens de Afdeling niet met enig openbaar
gezag bekleed. Wetgever merkt notaris wel aan als een bestuursorgaan.
o Woningcorporatie: wordt niet aangemerkt als bestuursorgaan. Publieke taak, maar
geen bestuursorgaan met openbaar gezag.
Tussenbalans: commercieel karakter is geen reden om geen bo te zijn (bv. APK-keuring).
Publieke taak wordt niet alleen door bo’s uitgevoerd. Maar: geen duidelijke grens voor het
criterium.
- Het publieke-taakcriterium ten behoeve van het begrip ‘besluit’: hier is sprake van een bo,
maar is de vraag of er sprake is van privaatrechtelijk of publiekrechtelijk handelen. Enige
jurisprudentie:
o Groningse Waterleidingbuizen: weigering gemeente voor aanleggen buizen door het
eigendomsrecht op de gemeente. Toch sprake van beschikkingen, aangezien het gaat
om een algemene publieke bestuurstaak.
o Long Lin: weigering beschadigd schip voor toestemming in de territoriale wateren.
Ook dit is een beschikking. Taak van zorgdragen voor het vaarwater. Dus
publiekrechtelijke taak.
o Bijdrage in de kosten van bedrijfsverplaatsing: autonome bevoegdheid van de
gemeente en dus beschikking.
o Legalisatie van buitenlandse documenten: doorwerking volkenrechtelijke
rechtsgrond in het interne recht. dus beslissing is publieke taak.
Tussenbalans: wettelijke zorgplicht, algemene wettelijke taakopdrachten. De rechter
converteert de bevoegdheden tot publiekrechtelijke bevoegdheden.
2
, - De betekenis van de publieke taak voor de inhoud van het toepasselijk recht: niet alleen
van belang voor toegang tot bestuursrechter, ook voor het toepasselijk recht. Zo zijn op bo’s
verschillende wetten van toepassing (Awb, Wob, WNo, abbb). Op privaatrechtelijk
overheidsoptreden zijn ook publiekrechtelijke normen van toepassing, zoals de abbb. Bij b-
organen alleen de handelingen van publiekrechtelijk optreden.
Op de woningbouwcorporatie zijn geen publiekrechtelijke normen op van toepassing want ze
heeft wel een publieke taak maar is geen bo.
- Balans: het publieke-taakcriterium en de bestuursrechter: kritiek: het criterium is te vaag.
Daarmee is bedoeld te zeggen dat het criterium onvoldoende onderscheidend vermogen
heeft. met onvoldoende zekerheid valt aan te geven wanneer overheidsoptreden aan dit
criterium beantwoordt.
Wat wordt verstaan onder de ‘publieke taak’?: een taak die gericht is op de behartiging van
het of een algemeen belang, bijvoorbeeld milieu, ruimtelijke ordening, gezondheidszorg,
openbaar vervoer, onderwijs, volkshuisvesting, media, de openbare orde, defensie, enz. Deze
ruime betekenis, die met name aansluit bij de betekenis die Van der Hoeven aan dit begrip
toekende, is zeer gangbaar geworden in de literatuur.
Voor zover een algemeen belang door anderen dan de overheid wordt behartigd, spreken we
dan van de vervulling van een ‘maatschappelijke taak’. Nu is de term ‘maatschappelijk’
eveneens rijkelijk vaag. Meestal wordt ermee bedoeld dat de taak gericht is op een algemeen
of gemeenschappelijk belang, maar dat zij niet in handen van de overheid is.
Is het publieke-taakcriterium wel geschikt als toegangscriterium?: nee, het is te ruim om als
toegangspoort tot de bestuursrechter te functioneren. Een beperkter criterium is wenselijk.
Als de begrippen ‘bestuursorgaan’ en ‘besluit’ ruim moeten worden uitgelegd teneinde de
toegangspoort tot de bestuursrechter te vergroten, dan dient voor die ruime uitleg gezocht
te worden naar een ander, althans beperkter, criterium dan het huidige publieke-
taakcriterium.
Ommeren, F. J. van., Huisman,P.J. (2014). Van besluit naar rechtsbetrekking: op zoek naar een
scherp criterium Feitelijk bestuurshandelen bij de bestuursrechter, NTB 2014/6, p. 50-57,
Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht
- Inleiding: eenzijdig feitelijk bestuurshandelen: sterke samenhang met een besluit. Soms wel,
soms niet. Eén rechtsverhouding wordt verdeeld over twee rechters: soms belanghebbende
en dus bestuursrechter, voor een deel niet en dan naar de burgerlijke rechter. Deze splitsing
is niet wenselijk. (VAR = Vereniging voor bestuursrecht.) Dus naar een ander begrip:
bestuursrechtelijke rechtsbetrekking. Hierin klinkt de zorg door dat met het criterium
‘besluitgerelateerd’ de afgrenzing van de bevoegdheid van de bestuursrechter (mogelijk) te
gecompliceerd wordt en dat dit kan leiden tot te veel rechtsonzekerheid met alle daarbij
behorende procedures.
- Wat zijn bestuursrechtelijke geschillen?: veel geschillen met een bestuursrechtelijk karakter
komen nog steeds onder de burgerlijke rechter. Hierin valt te denken: 1) avv’s en
beleidsregels waartegen rechtstreeks beroep is uitgesloten (8:3 lid 1) en 2) feitelijke
bestuurshandelingen, zoals voorbereidings- en uitvoeringshandelingen (en
bevoegdhedenovereenkomsten). Er moet een scherper toetsingskader komen om te bepalen
wat feitelijke bestuurshandelingen zijn. Welke handelingen zijn wenselijk? Voor we naar het
criterium gaan, eerst even wat voorbeelden waar bestuursrechtelijke geschillen nog onder
de burgerlijke rechter vallen die er eigenlijk niet thuishoren.
- Recente voorbeelden van bestuursrechtelijke geschillen bij de burgerlijke rechter:
3