Werkcollege 1
Vraag 1
A. Klaring is de hoeveelheid ml bloedplasma wat per minuut volledig van een bepaalde stof
ontdaan wordt. Als de renale plasma flow, RPF = 320 ml/min, dan zal klaring tussen de 0-320
kunnen liggen. Een deel wordt gefiltreerd, een deel wordt gereabsorbeerd.
Stof die niet over de filtratie barriere kan heeft een klaring van 0
Maximale klaring is gelijk aan de bloedstroom
B. GFR is hoeveel bloedplasma afkomstig uit de afferente arteriole wat gefilterd wordt in het
kapsel van bowman en de proximale tubulus ingaat. Als een stof 100% geklaard wordt zal dat
gelijk zijn aan de GFR. Als je bijvoorbeeld 100 ml per minuut filtert zal er ook 100 ml per
minuut geklaard worden. De stof moet dan niet geresorbeerd of gesecreteerd worden.
Het is dus niet zo dat alle stof uit het bloed gaat, maar al de stof die wordt gefiltreerd wordt
ook uitgeplast
C. RPF is de hoeveelheid bloedplasma wat door de glomerulus stroomt. Een deel wordt dus
gefilterd en een deel komt terecht in de efferente arteriole en de peritubulaire capillairen.
Om de RPF te kunnen vaststellen moet je een stof hebben die 100% wordt geklaard uit de
voorurine en ook 100% uit de peritubulaire capillairen gesecreteerd wordt. Stof wordt niet
geresorbeerd.
Vraag 2
A. Clearance PAH = (Volume urine x concentratie PAH in urine) / concentratie PAH in plasma
(5 x 1,85) / 0,077 = 120 ml/min = RPF → formule kennen voor tentamen
B. Hematocriet is de hoeveelheid bloedcellen. Als 45% hematocriet is, is er 55% bloedplasma.
a. RBF x 0,55 = RPF
b. RBF = ,55 = 218 ml/min
C. Clearance creatinine = (Volume urine x concentratie creatinine in urine) / concentratie
creatinine in plasma = (5 x 0,022) / 0,0022 = 50 ml/min = GFR
FF=GFR/RPF=50/120=0,416(in het echt ligt de FF vaak rond de 20-25%,dit getallen voorbeeld
is vrij hoog).
Vraag 3
Glucose in Urine = glucose gefiltreerd - glucose gereabsorbeerd U[GLC] x Vurine(ml/min) =
(Plasma[GLC] x GFR (ml/min)) – TM
A. Voor ontbijt:
0 x 1 = 0,005 x 120 - TM
TM = 0,6 echter geen echte TM want alleen als urine concentratie hoger is dan 0 te bepalen. Na
ontbijt:
0,05 x 5 = 0,022 x 120 - TM
2,39 = 2,64 – 0,25
TM = 2,39
Wanneer de bloedspiegel van glucose boven een bepaalde waarde uitkomt (de nierdrempel voor
glucose) zal de maximale tubulaire transportcapaciteit voor glucose, afgekort TM , worden
overschreden en zal er glucose in de urine verschijnen.
- Filtratie:
Voor ontbijt: 0,005 x 120 = 0,6 mmol glc/min Na ontbijt: 0,022 x 120 = 2,64 mmol glc/min
- Excretie: Voor ontbijt: 0
Na ontbijt: 0,05 mmol glc/ml urine en er wordt 5 ml urine per minuut gemaakt. 5 x 0,05 = 0,25
mmol/min