Samenvatting alle tentamenstof inleiding onderwijswetenschappen
Onderwijskunde als ontwerpwetenschap deel 2 (Inleiding onderwijswetenschappen)
Alles voor dit studieboek
(4)
Geschreven voor
Universiteit Gent (UGent)
Bachelor In De Pedagogische Wetenschappen
Onderwijskunde
Alle documenten voor dit vak (8)
Verkoper
Volgen
yahlivermeire
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Hoofdstuk 5 : Constructivisme
1) Constructivisme: kennisbenadering met vele gezichten
- Paraplubegrip
- Bouwt verder op behaviorisme en cognitivisme
- Lerende creëren hun eigen leermethode
- Focust op proces in je hoofd
- Zelfsturing, samenwerken aan opdrachten
- Nog veel onderzoek bezig, nog geen echte theorie, theorie vs filosofie
(Auteurs delen soms eerder meningen dan echt theorieën terwijl men eig info al kan staven) !!!
!!! Basisassumpties constructivisme:
1) Elke lerende brengt eigen kennis in bij leerproces (gebaseerd op voorkennis)
2) Kennis is het resultaat van persoonlijke interpretaties van ervaringen, daarom is het moeilijk
kennis over te dragen
3) We communiceren en werken samen met anderen
4) Door het uitwisselen van verschillende perspectieven kan kennis veranderen en ontwikkelen.
Ernest 6 aanvullende basisprincipes
Alle kennis is belangrijk
Onderzoek komt vooral uit reflectie
Kennis omvat ook beliefs (overtuigingen en persoonlijke opvattingen)
De opvattingen over kennis van de IV zijn even belangrijk als zijn kennis
De kennis van anderen blijft ‘gesloten’ voor een andere (kennisbasis verschilt bij iedereen)
Kennis is gebaseerd op sociale interactie
!!! De acht kenmerken van constructivisme Jonassen
Actief leren
2) Construerend leren
3) Samenwerkend leren
4) Doelgericht leren
5) Complex leren
6) Gecontextualiseerd leren
7) Reflectief leren
8) Leren in conversatie met anderen
-> Casus hierover, zijn ze aanwezig of niet?
Voorbeeld: Leren breien
- Actief leren: we gaan onmiddellijk zelf breien
1
,- Construerend: We gaan onmiddellijk iets maken (vb. Sjaal)
- Samenwerkend: Je bespreekt met elkaar ‘hé hoe doe jij dit?’
- Doelgericht: beslis wat je wilt maken
- Complex: je moet veel zaken tegelijkertijd doen (vb. Meteen patronen, verschillende steken,..)
- Context: we gaan naar een bejaardentehuis en we doen aan animatie, hier: samen met de bejaarden breien
- Reflectie: alles wat je doet moet geëxpliciteerd worden, doe je het goed of niet?
- Conversatie: dit expliciteren gebeurt altijd samen met anderen
Schema dimensies van Illeris
1) Inhoudelijke dimensie (content)
2) Doelen van de lerende (incentive)
3) Processen (omgevingen, functionele kennis en gevoel)
5.3 Groeiend veld qua theorieën en visies
1) Piaget
o Twee constructivistische interpretaties:
Constructivisme verwijst naar het proces waarin cognitieve structuren (over de tijd heen)
worden uitgebreid (accumulatie), geïntegreerd (assimilatie) en aangepast (adaptatie)
Constructivisme verwijst naar het toepassen van reeds beschikbare cognitieve structuren
o Drie soorten kennis
Fysisch empirisch: ontwikkelt zich door directe acties (manipulatie)
Logisch wiskundig: ontwikkelt zich obv acties van objecten (eigen abstracte kennis)
Sociale kennis: afgeleid van interactie met mensen (sociaal contact)
o Piaget en spel
Belang ‘pretend play’ het doen alsof
Onbewust leren
o Leren versus ontwikkeling
Alles is ontwikkeling, leren is een deel van ontwikkeling
2) Vygotsky
2
,Ontwikkelingstheorie en benadering van instructie (overdracht door cultuur centraal)
1) Sociale dimensie
2) Psychological tools
3) Zone naaste ontwikkeling
4) Internaliseren en externaliseren
5) Mediation
o Sociale dimensie:
Socio-culturele theorie cognitieve ontwikkeling (centraal: culturele en sociale context)
Intra-individueel = eigen interpretatie en omgang met info
Interindividueel = leren in interactie met anderen
De lerende construeert zelf door een directe interactie met de omgeving en werkelijkheid.
MAAR samenwerken is niet alles, je moet het zelf kunnen
o Psychological tools
Tools beïnvloed oor culturele context bv taal, spraak, gebaren, ...
Voorbeeld: vingers opsteken anders in verschillende landen
o Zone van naaste ontwikkeling (zone of proximate development ZPD)
Dit is de afstand tussen het feitelijke ontwikkelingsniveau waarbij de lerende zelfstandig
kan werken en het potentiele niveau waarbinnen hij kan werken mits hulp van anderen.
‘Instructie is alleen maar zinvol wanneer ze vooruitloopt op de normale ontwikkeling’
Gebruik van taal is belangrijk, scaffolding (stellingen bouwen), hints en cues en peer
tutoring
Verschilt per lerende
o Internaliseren en externaliseren
Internaliseren = cognitieve structuren opbouwen, ervaringen worden getransformeerd
Externaliseren = verwerkte structuren in een nieuwe context gebruiken
Kan uitgelokt worden in instructiesetting
In sociale setting
Social speech = taal die tussen mensen gebruikt wordt
Internal speech = met jezelf praten (basis mentale activiteiten)
o Mediation (sociaal aspect en ‘everyday concepts’)
Mediëren ontstaat tussen lerende en andere personen
Publiek-sociaal – Sociaal-privaat – Privaat-individueel – Individueel-publiek
(door gebruik informatie- en communicatietechnieken)
Overgang van ene naar andere ruimte, eerst interpersoonlijk en dan intrapersoonlijk
3) !!!! Jerome Bruner
o De drie representaties:
1) Enactive: motorische ervaringen liggen aan de basis (snoepjes)
2) Iconic: afbeeldingen, schema’s liggen aan de basis (blokjes met fruit)
3) Symbolic: gesproken of geschreven taal ligt aan de basis (getallen)
o Discovery learning
Alle culturele externe invloeden werken in op het leerproces
Zelfstandige kennisverwerving door lerenden in een zorgvuldig opgezette probleemsituatie.
(terugvallen op de geschikte voorkennis mogelijk met ondersteuning)
Zelfontdekking staat centraal, maar noodzakelijke voorkennis moet aanwezig zijn
Voorzichtige overgang tussen representatietypes
Guided practice = bij observatie model komt sneller exploratiegedrag boven
(‘cognitieve conflicten’ uitlokken bij model, voor optimaal leren
o Het spiral curriculum
Nadruk ligt op ‘ervaring’
Zelfde leerinhouden laten terugkomen maar dan op hoger niveau
o Centrale rol instructieverantwoordelijke
Ontwerpen leeromgeving
Geef niet aan wat ze ‘moeten’ ervaren
Baseer je op het stellen van vragen
Vraag meerdere verklaringen
Stimuleer samenwerking
Vermijd te snel antwoorden beoordelen
Vraag lerenden de kern samen te vatten
Bouw activiteiten op en start met authentiek probleem
4) Kolb: Experiental Learning
Ervaringen zijn de basis voor een leerproces
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper yahlivermeire. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.