Werkcolleges Bedrijfseconomie voor Notariëlen
College 2 10 september 2020
Oefenopgave 2
1. art. 2:394 lid 1 BW > binnen 8 dagen na vaststellen.
2. Nu alle aandeelhouders tevens bestuurder zijn van de vennootschap geldt het tijdstip van
opmaken bij wet ook als tijdstip van vaststelling. Het tijdstip van opmaken (1 juni) is 1 dag te
laat. Het opmaken van de jaarrekening dient te geschieden binnen vijf maanden na afloop
van het boekjaar. Let nu op de sanctie van art 2:248, lid 2 BW, Y is onbehoorlijk bestuurder
(met evt aansprakelijkheidsrisico’s), tenzij sprake is van een onbelangrijk verzuim. In dit
geval, 1 dag te laat, is sprake van onbelangrijk verzuim.
3. Duidelijke fouten:
- Eigen goodwill mag niet worden geactiveerd, art 2:365, lid 1 onder d BW
- Als goodwill al geactiveerd had kunnen worden moet er op worden afgeschreven, art
2:386 BW (tenzij is gekozen voor IFRS grondslagen art. 2:362, lid 8 BW)
- Vaste activa mogen worden gewaardeerd tegen (hogere) actuele waarde, art 2:384,
lid 1 slotzin. Bij de herwaardering van het pand kan gekozen worden voor een
latentie, art 2:390, lid 5 BW (aanbevolen door de Richtlijnen voor de
jaarverslaggeving ivm het inzicht in de waarde van het eigen vermogen). Het al dan
niet rekening houden met latente belasting moet duidelijk worden toegelicht in de
jaarrekening.
- Bij stelselwijziging (keuze voor een andere waarderingsgrondslag) is nadere
toelichting vereist, art 2:384, lid 6 BW
- Activering van uitgaven voor onderzoek is niet mogelijk, art 2:365, lid 1 onder b BW
(onder voorwaarden is het wel mogelijk uitgaven voor ontwikkeling van kennis te
activeren, maar dan moet een wettelijke reserve worden gevormd, art 2:365, lid 2
BW)
- De gevormde voorziening is in strijd met art.2:374 BW en de Richtlijnen voor de
jaarverslaggeving. Er zijn geen concrete risico’s aanwezig per balansdatum.
- Negatieve bewaringspositie is in strijd met art 25 WNA en art 13 VBG notariaat.
Werkgroep opgave 2
1. verworven immateriële activa activeren indien:
- Identificeerbaar (in ovk te omschrijven);
- Beschikkingsmacht bij de rechtspersoon (juridisch afdwingbaar);
- Economische voordelen waarschijnlijk, en:
- De koste betrouwbaar zijn vast te stellen.
Het voorschrift van art 2:365, lid 2 BW is opgenomen omdat je bij activeren 100.000 meer
eigen vermogen hebt dan bij niet activeren waarbij in 1x alle kosten in mindering op het
eigen vermogen zijn gebracht. Je lijkt rijker, maar bent het feitelijk niet! Er is immers geen
eigen vermogen ontstaan. Het ziet er alleen op papier beter uit als je (indien is voldaan aan
de voorwaarden) kunt activeren. Een wettelijk reserve betreft een deel van het eigen
vermogen tot welk bedrag geen uitkeringen gedaan mogen worden aan aandeelhouders,
art.2: 216, lid 1 BW jo art. 2:373, lid 4 BW.
,2. Herwaarderingsreserve €200.000 + latente belasting €50.000 = totaal €250.000.-
3. Oost&West BV verwerft alle aandelen in Noord BV, dan is sprake van:
- Een deelneming, art. 2:24c BW, met
- Invloed van betekenis, art. 2:389 lid 1 BW
Deelneming verplicht waarderen tegen nettovermogenswaarde = intrinsieke
waarde van de zichtbare bezittingen – verplichtingen van de deelneming,
gewaardeerd volgens de waarderingsgrondslagen van de houdster van de
aandelen, art. 2:389 lid 2 BW. Indien de (intrinsieke) waarde bij verkrijging van de
aandelen lager ligt dan de verkrijgingsprijs wordt het verschil zichtbaar
geactiveerd als goodwill.
Balansmutatie:
Goodwill + 150.000
Deelneming + 600.000 (nettovermogenswaarde van Noord BV 1.300.000 – 700.000)
Bank – 750.000
4.
Art. 2:216 lid 1 BW
Eigen vermogen €600.000 onder aftrek van de herwaarderingsreserve €200.000 en de
(andere) wettelijke reserve €100.000 = €300.000
, College 3 17 september 2020
Opgave 3 Overlijdenswinst
1. Oudedagsreserve = géén pensioen!!
Oudedagsreserve (OR): tot nu toe op grond van art. 3:67 Wet IB onbelast gebleven winst. (en
vooral geen aanspraak op pensioen…)
Hierop rust nog een latente belastingclaim die niet in de balans van de zaak is te zien maar
een privé verplichting van Jan nu de erven van Jan.
Verplichte afneming OR: art. 3.70 lid 1 onder b > bijv. wanneer je met pensioen gaat.
Waarom een OR vormen?
Je beschikt nog over het geld dat je anders aan de belasting had moeten betalen
(cashvoordeel)
Rentecomponent (rentevoordeel), je krijgt dan rente over de belasting die je
eigenlijk had moeten betalen.
2. Machine - 30.000 EV + 50.000
Bank + 80.000
+ 50.000 + 50.000
Aanwending hir
Als het ware versneld afschrijven, art. 3.54 lid 1 Wet IB: ‘blijft tot vermindering van de
aanschaffingskosten.’
Machine + 100.000 EV/hir - 50.000
Aanwending hir - 50.000 *
Bank - 100.000
- 50.000 - 50.000
* Als je gaat herwaarderen, moet je de herwaarderingsreserve
afboeken volgens de wet.
Er ontstaat een belastinglatentie ivm waarderingsverschillen
Commercieel kostprijs/fiscaal kostprijs – afboeking hir
De fiscale waarde van de machine is telkens de helft van de kostprijs in commerciële balans.
De machine staat voor 20.000 in de balans, dus de fiscale waarde is 0,5 x 20.000 = 10.000.
Machine fiscaal:
Commercieel verkrijgingsprijs 100.000 fiscaal 50.000
Cumulatieve afschrijvingen 80.000 fiscaal 40.000
20.000 10.000