Voortgangstoets blok 2
theorie
Communicatie: 1, 4, 5
Kwaliteit & deskundigheid: 8, 13, 14, 15, 17
Methodiek: 3, 12
Ontwikkeling & activiteiten: 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12
Pedagogisch klimaat: 2
Zorg voor omgeving: 2, 7, 9
Communicatie
Communicatie, interactie en feedback Communicatie = het overbrengen van informatie
van de een naar de ander (=
informatieoverdracht)
rechtstreeks of dmv hulpmiddel
uitwisseling van woorden/signalen
Interactie = wisselwerking, wederzijdse invloed
reageren op de ander
boodschappen gaan heen en weer
Medium = een informatiedrager die zorgt voor de
overdracht van de boodschap
(indirecte communicatie)
WhatsApp, facebook, tijdschrift, tv, radio, krant
nadeel: je ziet als zender niet hoe de ontvanger
de boodschap ontvangt (verkeerde interpretatie)
Feedback = (terugkoppeling) het terugkoppelen
van informatie van de ene persoon naar de
anderen waarbij duidelijk gemaakt wordt hoe de
boodschap (of het gedrag) overkomt op de ander
mondelinge communicatie zonder feedback
stopt vrijwel meteen
als zender heb je meestal sterk de behoefte
aan terugkoppeling
Soorten communicatie Er zijn verschillende soorten communicatie:
1) Eenzijdige communicatie
= duidelijk eenrichtingsverkeer, direct
reageren is niet mogelijk
zender nooit tegelijkertijd ontvanger
2) Tweezijdige communicatie
= de ontvanger heeft de mogelijkheid om
te reageren op wat de ander zegt
sprake van interactie
afwisselende rol van zender en
ontvanger
Meerzijdige communicatie = meer
mensen betrokken
3) Verbale communicatie
= de communicatie waarbij iemand met
, woorden (gesproken of geschreven) info
overbrengt
woorden = symbolen met een
bepaalde betekenis
interpreteren = betekenis toekennen
aan wat je waarneemt
(verbale communicatie kan misgaan als
de ontvanger de woorden anders
interpreteert) = interpretatiefouten
Context van communicatie = situatie
(plaats en omstandigheden) waarin
mensen met elkaar praten)
4) Non-verbale communicatie
= alle communicatie die niet via woorden
verloopt
bewust en onbewust
schriftelijk: pictogrammen / emoticons
met het lichaam (intonatie, handwerk,
fronsen, kleding)
Vormen van non-verbale communicatie 1) Algemeen voorkomen
2) Lichaamshouding
3) Gebaren
4) Gezichtsuitdrukkingen
pokerface = gezicht in
uitdrukkingsloze mimiek houden
5) Oogcontact
oogcontact maken is een teken van
aandacht geven
vaak het eerste contact dat je aan
iemand geeft
wel of niet oogcontact hebben is
cultuurgebonden
6) Stemklank en toonhoogte
intonatie = de zinsmelodie, het
verloop van de toonhoogte bij het spreken
stemklank = het geluid van de stem
dat het resultaat is van de
stembandtrillingen in het strottenhoofd
persoonlijk
emoties vaak te horen in iemands stem
7) Aanraking en nabijheidsgedrag
afstand die er is tijdens het contact met
de ander vertelt iets
nabijheidsgedrag = de afstand die
iemand tot de ander kiest bij het
communiceren met die persoon
(vaak afhankelijk van de situatie)
Betekenis van non-verbale communicatie in 1) Informatie overbrengen
het contact bv wegwijzen in vreemde taal
2) Contacten leggen en onderhouden
speelt direct vanaf geboorte een grote
rol (baby kan niet praten, non-verbaal
contact)
huilen en lachen baby
3) Belangstelling tonen
aankijken/wegkijken
4) Feedback geven
non-verbale feedback in een gesprek
, vaak aanmoedigend bedoelt (laten zien
dat je luistert)
5) Gevoelens uiten
met lichaam toon je allerlei gevoelens
non-verbale communicatie als pm’er
heel duidelijk zijn en je verbale
communicatie ondersteunen
lichaamstaal laat zien hoe je je voelt
Lichaamstaal, emotionele besmetting non-verbale communicatie gaat voor een groot
deel om lichaamstaal
Lichaamstaal = de communicatie zonder
woorden, die via mimiek (gezichtsuitdrukkingen),
gebaren, oogcontact en de houding van het
lichaam verloopt.
Bij non-verbale communicatie meer dan
lichaamstaal, denk aan stemklank en intonatie
In lichaamsstaal veel onbewuste gevoelens tot
uiting
Spiegelen van de lichaamstaal = overnemen
van de houding en de manier van doen van de
persoon met wie iemand het eens is
groepsgesprekken
kun je ook bewust in zetten (alleen als je het
ook echt eens bent met diegene)
In het verlengde van spiegelen van de
lichaamstaal ligt emotionele besmetting
Emotionele besmetting = het overnemen van de
houding en de manier van doen van de persoon
met wie iemand communiceert (overnemen van
emoties)
Aspecten van communicatie Aan iedere communicatie zitten 2 kanten:
1) Het inhoudelijke aspect
(inhoudsaspect)
2) Het relationele aspect (relatieaspect)
inhoudsniveau en het relatieniveau van
communicatie genoemd
Inhoudsaspect =gaat over het ‘’wat’’ van de
communicatie (onderwerp)
Relatieaspect = gaat om het ‘’hoe’’ van de
communicatie (verhouding zender/ontvanger)
in hoeverre mensen naar elkaar luisteren heeft
ook met de relatie te maken
Contactzones 1) Intieme zone, tot 45 cm
2) Persoonlijke zone, 45 cm – 120 cm
3) Sociale zone, 120 cm – 360 cm
4) Publieke zone, 360 cm en meer
Communicatiestijl, communicatiepatronen Communicatiestijl = de eigen manier van
communiceren waarin tot uiting komt wie iemand
, is hoe iemand is en wat iemand belangrijk vindt
en wat niet
in iemands communicatiestijl komen allerlei
gedragskenmerken naar voren
tot iemands communicatiestijl behoren ook de
woorden die iemand gebruikt
(stopwoordjes bv)
Communicatiepatroon = vaste, voorspelbare
manier waarop mensen op elkaar reageren
wanneer ze elkaar al langere tijd kennen
2 principes bij communicatiepatronen:
1) Gedrag roept tegengesteld gedrag op
een praat ander luistert
een leidt ander volgt
versterkend effect in de loop der tijden
(verwachtingen van elkaar)
2) Gedrag is gericht op samenwerking of
op het bereiken van eigen doelen en
dat roept eenzelfde gedrag op
iemand is aardig, jij bent ook aardig
Luisteren, luisterhouding Luisteren = bewust en doelgericht waarnemen,
Belang van luisteren begrijpen, selecteren en verwerken van info
breder dan horen
Horen oren
Luisteren alle zintuigen
Luistervaardigheden:
- Aandachtgevend gedrag
- Vragen stellen
- Samenvatten
- Ordenen
Luisterhouding = hoe je erbij zit en je opstelt
bij een onjuiste luisterhouding toon je geen of
weinig interesse voor wat een ander te zeggen
heeft. Dit werkt
vaak blokkerend.
Belang van luisteren mensen die goed kunnen
luisteren, begrijpen zichzelf, anderen en situaties
beter
je bent instaat om je te verplaatsen in het
referentiekader (waarden, normen, opvattingen)
van een ander
belangrijk voor het begrijpen van kinderen
omgang en samenwerking met collega’s
Juiste luisterhouding = zo luisteren dast je
verbaal en non-verbaal aandacht geeft aan wat
een ander te zeggen heeft
moedigt een ander aan oom verder te praten
geeft cliënt het gevoel dat je hem hoort,
begrijpt en waardeert.
Vormen van niet-luisteren niet-luisteren kan verschillende vormen
aannemen maar heeft altijd hetzelfde effect:
irritaties, misverstanden, onbegrip, ruzies en
conflicten