FOR S1.2 Samenvatting
Week 11:
1. De student kan de functies en kwaliteitskenmerken van externe verslaggeving onderkennen en
relaties aangeven met andere vakgebieden.
2. De student kan onderscheid maken tussen interne en externe informatieverschaffing zodanig
dat hij het doel van de informatieverschaffing voor belanghebbenden kan aangeven.
3. De student kan het onderscheid tussen het economisch- en het boekhoudkundig waardebegrip
aangeven, zodanig dat hij het vermogen en de winst volgens deze twee benaderingswijzen kan
vaststellen.
4. De student kan een oordeel geven over de relevantie en betrouwbaarheid van het economisch-
en het boekhoudkundig waardebegrip, zodanig dat hij de waarde van deze twee begrippen voor
de externe verslaggeving kan aangeven.
5. De student kan de ontwikkelingen binnen het boekhoudkundig waardebegrip aangeven,
zodanig dat een rapportage tot stand komt met relevante informatie.
Lesstof:
H1; Externe verslaggeving: relaties met andere vakgebieden en ontwikkeling
H2; Waarde en winst
Hoofdstuk 1: Externe verslaggeving: relaties met andere vakgebieden en ontwikkeling
Verschillen tussen interne en externe informatieverschaffing:
Intern Extern
Gericht op Info behoefte van leiding voor het nemen van Info behoefte van derden voor hun
beslissingen en het beheersen van het oordeelsvorming en/ of besluitvorming
bedrijfsproces verantwoording afleggen
Terrein van Management accounting of interne Financial accounting of externe
berichtgeving verslaggeving
Wettelijke voorschriften Nee Ja, publicatieplicht
Frequentie Vrijwel doorlopend Periodiek
Detaillering Zeer gedetailleerd Globaal
Tijdstip van berichtgeving Vrij snel na einde periode Later
Mogelijke neiging tot Nee, althans niet op het niveau van de Ja
creative accounting centrale leiding
We kennen drie soorten jaarrekeningen:
1. De interne jaarrekening t.b.v. de leiding/ management
2. De externe jaarrekening t.b.v. externe belanghebbenden
3. De fiscale jaarrekening t.b.v. de fiscus/ belastingdienst
Winst over een bepaalde periode kan op twee manieren worden berekend:
1. Vanuit de resultatenrekening, verschil tussen opbrengsten en kosten
2. Vanuit de balans, verschil tussen ev eind en begin van periode vermogensvergelijking. Moet
gecorrigeerd worden voor mutaties van stortingen en onttrekkingen
Drie jaarrekeningmodellen:
1. Het bezitsmodel geen sprake van een scheiding tussen leiding en eigendom. Het doel van
de onderneming is voornamelijk het vergroten van het kapitaal van de ondernemer.
Voornaamste belanghebbenden: ondernemer zelf & de fiscus. In het algemeen wordt naast de
fiscale jaarrekening geen externe jaarrekening opgesteld eenmanszaak & VOF.
1
,2. Het klassieke of gesloten model scheiding van leiding en eigendom. Belanghebbenden:
kapitaalverschaffer en kapitaalbeheerder. Functie jaarrekening: verantwoording van
kapitaalbeheerder over het gevoerde beleid t.b.v. de kapitaalverschaffers.
3. Het moderne of open model onderneming wordt gezien als een coalitie van meerdere
partijen, zoals kapitaalverschaffers, kapitaalbeheerder, werknemers, vakbonden, overheid,
potentiele beleggers en publiek geldt voor beursgenoteerde ondernemingen, die voor hun
kapitaalbehoefte een beroep doen op een grote kring van beleggers jaarrekening heeft naast
verantwoordingsfunctie ook een info- beslissingsondersteunende functie vervult t.b.v. hiervoor
genoemde partijen. In dit model is er niet alleen behoefte aan financiële info maar ook niet-
financiële heeft geleid tot uitbrengen van sociale jaarverslagen (t.b.v. werknemers) en
milieujaarverslagen.
Functies van de jaarrekening:
Verantwoording (t.b.v. de kapitaalverschaffers)
Informatieverstrekking (t.b.v. alle belanghebbenden
Kwaliteitskenmerken:
Begrijpelijkheid
Relevantie
Betrouwbaarheid
Vergelijkbaarheid
Creative accounting- cijferaanpassingen die zorgen voor een rooskleuriger beeld van de
onderneming.
Het bestaansrecht van creative accounting komt voort uit:
1. De benodigde schattingen bij winstbepaling Om de winst te kunnen bepalen, moeten
schattingen gemaakt worden over o.a. de levensduur van activa, het betaalgedrag van debiteuren,
de hoogte van de kosten bij bijv. een schadeclaim enz. Schattingen zijn per definitie subjectief en
bieden dan ook de ruimte voor optimisme en pessimisme.
2. De vrijheid die wet- en regelgeving biedt Hier gaat het om de vrijheid om een transactie
of gebeurtenis op verschillende manieren te verwerken, waarbij de onderneming de keuze mag
maken op welke manier zij dit doet. Door de transactie op manier B te verwerken wordt misschien
een hoger winstcijfer bereikt dan bij manier A en een stelselwijziging zou ervoor kunnen zorgen dat
het winstcijfer hoger (of lager) wordt.
Vormen creative accounting:
Opwaarts of neerwaarts bijstellen van de winst
Winstegalisatie (income smoothing) door in goede jaren het winstbedrag naar beneden toe
bij te stellen en het bedrag toe te voegen aan de winst in een minder goed volgend boekjaar.
Beleggers hechten namelijk een grote waarde aan een stabiele winstontwikkeling.
Taking a bath- strategie als een onderneming geconfronteerd wordt met een bijzonder slecht
boekjaar waarin een groot verlies wordt geleden, kan het management in de verleiding komen
dit verlies door jaarrekeningaanpassingen nog verder te vergroten, door bijv. extra
afschrijvingen. De gedachtegang erachter is dat het in een slecht boekjaar naar buitenwacht
toe niet veel meer uitmaakt of er 10 miljoen of 15 miljoen verlies is. In de volgende boekjaren
zal er minder afgeschreven te hoeven worden, waardoor er ruimte wordt geschapen om weer
winsten te tonen.
Binnen landen van de EU zijn twee sets regelgeving voor externe verslaggeving, namelijk:
Niet-beursgenoteerde ondernemingen vallen onder de nationale wetgeving van de
lidstaten. Voor NL is dit boek 2 titel 9 BW.
o RJ (richtlijnen van Jaarverslaggeving), heeft geen juridische status, maar vullen de door de
wet open gelaten zaken (zaken die niet dwingend zijn voorgeschreven).
o Dutch-GAAP (Dutch Generally Accepted Accounting Principles) boek 2 Titel 9 plus de RJ’s:
de Nederlandse verslaggevingsvoorschriften.
Beursgenoteerde ondernemingen (geconsolideerde jaarrekening), hiervoor gelden
International Financial Reporting Standards, ofwel IFRS.
Hoofdstuk 2: waarde en winst
Twee verschillende winstbegrippen als gevolg van onderscheid in waarderingsgrondslag:
1. Economisch winstbegrip
Dat haar waarderingsgrondslag vindt op de verkoopmarkt (directe opbrengstwaarde, indirecte
opbrengstwaarde) leidt de waarde van onderneming af uit opbrengst te produceren goederen of
2
, te verlenen diensten de bedrijfswaarde is de contante waarde van de toekomstige netto-
ontvangsten of netto kasstromen uhv de te produceren goederen en/ of diensten. Met netto wordt
het verschil bedoeld tussen de te realiseren verkoopontvangsten en de te verrichten exploitatie-
uitgaven.
Zie voorbeeld 2.1. De netto-ontvangsten worden contant gemaakt tegen de voor de onderneming
geldende vermogenskostenvoet. Er kan een aanvangswinst ontstaan die gelijk is aan het verschil
tussen de bedrijfswaarde en het investeringsbedrag. Aanvangswinst is strijdig met het realisatie-
en matchingprincipe.
Indirecte opbrengstwaarde- bedrijfswaarde. Contante waarde van de toekomstige netto
kasstromen uit de productie. Indirect geeft aan dat er sprake is van een afgeleide waardering,
namelijk niet van de productiemiddelen die samen de onderneming vormen rechtstreeks, maar van
de goederen en diensten die door de onderneming voortgebracht worden.
Directe opbrengstwaarde- bestaat uit de netto opbrengst van de productiemiddelen van de
onderneming, als zij door de onderneming worden verkocht i.p.v. voor voortgezette
bedrijfsuitoefening te worden gebruikt. De netto opbrengst is het bedrag waartegen een
productiemiddel naar verwachting wordt verkocht kan worden onder aftrek van nog te maken
kosten.
Onder normale omstandigheden is de directe opbrengstwaarde lager dan de indirecte
opbrengstwaarde; als het anders was zouden ze beter kunnen stoppen met de onderneming.
Een speciale vorm van de directe opbrengstwaarde is de liquidatiewaarde de waarde bij
gedwongen verkoop door faillissement. De waarde is dan vaak maar een deel van de aanschafprijs.
Kwaliteitskenmerken bij de economische waarde:
Relevantie cijfers bij het economisch waardebegrip zijn zeer relevant: de essentie van een
onderneming is het opzetten van productiemiddelen in te verkopen goederen of diensten. Door
het vaststellen van de indirecte opbrengstwaarde kan beoordeeld worden of de onderneming in
staat is tot waardecreatie relevant voor het nemen van managementbeslissingen en
beleggers hebben ook behoefte aan relevante info.
Betrouwbaarheid een slechte betrouwbaarheid: het is gebaseerd op toekomst
verwachtingen van de bedrijfsleiding over afzet, verkoopprijzen, exploitatiekosten, rentevoet,
enz. waar niet altijd invloed op uitgeoefend kan worden. Doordat de bedrijfsleiding mogelijk als
prioriteit heeft om de onderneming zo rooskleurig mogelijk voor te doen om extra vreemd
vermogen aan te trekken, kan het zijn dat de waarde en winst niet gebaseerd zijn op
werkelijke verwachtingen, maar op wishful thinking.
Controleerbaarheid is belangrijk element van betrouwbaarheid. Dit element is bij het
economische waardebegrip totaal niet te realiseren, omdat het een toekomstverwachting
betreft en een derde enkel een ander toekomstbeeld erop na kan houden dan de directie. Enkel
achteraf kan gecontroleerd worden of de verwachtingen klopten. Door het ontbreken van de
controleerbaarheid, kan het economisch waardebegrip niet als basis gebruikt worden voor de
externe verslaggeving. De verantwoordingsfunctie van de externe verslaggeving verdraagt zich
niet met de mogelijkheid dat de leiding de eigen inschattingen tot grondslag van de waardering
en winstbepaling maakt.
Naast het gebrek aan betrouwbaarheid, is er nog een belangrijk bezwaar. Het economisch waarde-
Begrip kan namelijk enkel aan onderneming als geheel een waarde geven. In een industriële
onderneming die meerdere machines gebruikt om product A te maken, kan geen theoretisch
onderbouwde economische waarde aan machine 1 gegeven worden, omdat deze zonder machine 2
geen netto-opbrengsten oplevert. Ditzelfde geldt voor machine 2, die kan niet zonder machine 1.
De wet- en regelgeving over jaarverslaggeving gaan uit van individuele waardering van activa. Dit
is niet mogelijk bij het economisch waardebegrip en daarom is dit waardebegrip niet bruikbaar voor
de externe verslaggeving.
2. Boekhoudkundig winstbegrip
Dat haar waarderingsgrondslag vindt op de inkoopmarkt (historische kostprijs,
vervangingswaarde). Dit waardebegrip gaat niet uit van de waardering van de onderneming als
geheel, gebaseerd op de verkoopmarkt, maar van waardering van individuele activa, uitgaande van
in eerste instantie inkoopprijzen. De hieruit afgeleide winst staat bekend als “accounting concept
of profit”.
Zie vervolg voorbeeld 2.1 op blz. 43. De jaarwinsten zijn bepaald via vermogensvergelijking.
Saldo van opbrengsten min kosten door vermogensvergelijking.
3