COMPETENTIEVERGROTING
Jeugdhulp in tehuizen en dagcentra
Slot & Spanjaard
Hoofdstuk 1 t/m 11
,Hoofdstuk 1 – Inleiding
Sommige kinderen en jongeren wonen voor kortere of langere tijd in een voorziening voor
residentiële jeugdhulp. Ze worden verzorgd, opgevoed en behandeld door professionals:
groepsleiders, gedragswetenschappers, therapeuten en leerkrachten of arbeidstrainers.
1.1 Jeugdhulp in tehuizen en dagcentra
Jeugdhulp in tehuizen en dagcentra wordt ook wel residentiële jeugdhulp genoemd. Het gaat
om voorzieningen waar kinderen of jeugdigen dag en nacht of alleen overdag verzorgd,
opgevoed en eventueel ook behandeld worden.
Leefgroepen
• Bieden meestal plaats aan zes tot tien kinderen en/ of jongeren
• Hoe intensiever de behandeling, hoe groter het aantal groepsleiders en hoe kleiner
de groepsgrootte.
• De dagelijkse verzorging, opvoeding en behandeling worden uitgevoerd door een
team van groepsleiders.
• Het takenpakket van de groepsleiders hangt van verschillende factoren af:
o Het aantal groepsleiders dat op bepaalde momenten van de dag tegelijkertijd werkt;
o De mat waarin groepsleiders naast het werken op de groep nog andere taken
hebben;
o De mate van begeleiding tijdens de nacht; slaapdienst, nachtwaker of geen
begeleiding tijdens de nacht.
1.1.1 In de bossen of in de wijk?
Vroeger was het gebruikelijk leefgroepen te huisvesten op een groot terrein, enigszins
afgelegen van de bewoonde wereld. Jongeren werden hierdoor afgeschermd tegen
mogelijke ‘slechte invloeden’. Tegenwoordig worden de leefgroepen meer in woonwijken
gehuisvest. Binnen deze leefgroepen speelt het deelnemen aan het gewone leven in de
samenleving een grotere rol: de jongeren gaan naar een school in de buurt en maken voor
vrijetijdsbesteding gebruik van voorzieningen en clubs in de wijk.
Voor gesloten inrichtingen geldt dat ze alsnog vaak wat verder weg van de stad of het dorp
zijn. De nadruk ligt hier in eerste instantie namelijk op het vergroten va inzichten en/ of het
behandelen van individuele problematiek, los van de eisen van het dagelijks leven.
1.1.2 Hoe ziet een leefgroepruimte eruit?
Enkele aspecten waarmee bij de bouw, indeling en inrichting van een ruimte rekening
gehouden moet worden, zijn:
• Veiligheid;
• Warmte en gezelligheid;
• Mogelijkheden tot activiteiten en ontwikkeling, zoals bewegingsvrijheid ten behoeve van spel;
• De mate waarin gangen, douches, toiletten en dergelijke te overzien zijn door de
groepsleiding;
• Mogelijkheden voor jongeren om zicht terug te trekken;
• Mogelijkheden jongeren taken te laten uitvoeren;
• Openheid voor de buitenwereld; dat wil zeggen een aankleding waarin bezoek zich welkom en
prettig voelt.
Slot & Spanjaard
Competentievergroting: jeugdhulp in tehuizen en dagcentra
,1.1.3 Taken van de groepsleider: verzorgen, opvoeden en behandelen
• Verzorging betekent dat de groepsleider zorg draagt voor de elementaire
levensbehoeften, zoals nachtrust, dagritme, kleding, eten, drinken, lichamelijke
verzorging, veiligheid en steun.
• De groepsleider zorgt voor het leefbaar houden van de huiskamer en voor sfeer en
gezelligheid.
• De groepsleiding stimuleert de jongeren in de leefgroep om contact met elkaar op te
bouwen.
• Veiligheid wordt bevorderd doordat groepsleiders structuur aanbieden met regels en
een min of meer vast dagritme.
• Observaties helpen bij het opstellen en actualiseren van de doelen van jongeren.
• Troosten, afstand en nabijheid, grenzen bewaken en respecteren.
• Het aanleren van vaardigheden om zoveel mogelijk zelf in de levensbehoeften te
voorzien.
• Waarden en normen bij brengen en overdragen aan de jongeren.
• Om een zo veilig en voorspelbaar mogelijk klimaat te bieden, proberen groepsleiders
pesterijen en machtsmisbruik tussen jongeren te voorkomen.
Opvoeding gaat over in behandeling wanneer de groepsleiding systematisch werkt aan
bepaalde veranderingen in cognities, emoties en gedragingen. Het doel is dan het
verminderen van probleemgedrag en stoornissen.
Veel leefgroepen hebben een mentor- of coachsysteem. Een groepsleider die mentor of
coach is, draagt extra verantwoordelijkheden voor een individuele jongere. De groepsleider
let extra op de doelen uit het plan, heeft aparte afspraken met deze jongere en houdt de
ontwikkeling van de jongere extra in de gaten. De mentor onderhoudt ook contact met de
ouders, het netwerk, de school, de plaatsende instantie en eventuele therapeut.
1.2 Verschillende indelingsprincipes
Bij een indeling op basis van problematiek kan men denken aan aparte leefgroepen voor
kinderen en jongeren met:
• Emotionele problemen (stemming, depressie, angst);
• Gedragsproblemen (hyperactiviteit, oppositioneel gedrag, antisociaal gedrag);
• Cognitieve problemen (concentratie- en leerproblemen);
• Een (licht) verstandelijke beperking;
• Contactstoornissen (autisme);
• Een problematische gezinsachtergrond (opvoedingsproblemen, verwaarlozing en (seksuele)
mishandeling);
• Beperkingen (slechthorend, doof, slechtziend, blind, lichamelijk).
Een ander indelingsprincipe gaat uit van gegevens zoals leeftijd, sekse, IQ en justitiële status
van de jongere. Wat betreft justitiële status hebben we kinderen en jongeren met een:
• Machtiging gesloten jeugdzorg: maatregel wordt opgelegd door de kinderrechter en
impliceert dat een jongere gedwongen kan worden opgenomen in een
behandelinrichting voor gesloten jeugdzorg.
• Strafrechtelijke maatregel: plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ), voorlopige
hechtenis en jeugddetentie.
• (Voorlopige) ondertoezichtstelling OTS: maatregel die wordt uitgesproken waardoor
het gezag van de ouders wordt beperkt. De OTS wordt overgedragen aan een
instelling voor jeugdbescherming. Er wordt een gezinsvoogd aangesteld. (z.o.z.)
Slot & Spanjaard
Competentievergroting: jeugdhulp in tehuizen en dagcentra
, Zij hebben de taak om samen met de ouders en het familienetwerk naar een situatie
toe te werken waarin het kind veilig is en de ouders de verantwoordelijkheid voor de
opvoeding van het kind (weer) kunnen dragen. Niet iedere jongere met een OTS
wordt uit huis geplaatst.
• Maatregel tot beëindiging van het gezag: maatregel die wordt opgelegd aan ouders
als die hun opvoedingsverplichting niet willen of kunnen nakomen en zij vrijwillige
hulp of hulp in het kader van een OTS hebben afgewezen. Jeugdbeschermers van
een jeugdbeschermingsinstelling krijgen het gezag en de zorg over de jongere en
diens goederen. Daarmee hebben ze meer taken en bevoegdheden dat
jeugdbeschermers die een OTS uitvoeren. De kinderen aan wie de maatregel is
opgelegd, wonen als regel niet meer thuis maar in een pleeggezin of een tehuis.
• Voogdijmaatregen: als er geen ouders meer zijn. Een jeugdbeschermingsinstelling
krijgt het gezag over het kind. Deze instelling gaat na of het gezag evt. kan worden
overgedragen aan een familielid of vrienden van het kind.
1.3 Residentiële hulp als onderdeel van een traject
Het gaat in leefgroepen voor jeugdhulp vrijwel altijd om een combinatie van verzorgen,
opvoeden en behandelen. Het verblijf in het tehuis wordt meestal gezien als een
tussenvoorziening die de jongere voorbereidt op een vervolg dat minder intensief is en dat
meer mogelijkheden biedt om te participeren in de samenleving.
1.4 Verschillende soorten residentiële jeugdhulp
Leefgroepen voor jeugdhulp
Leef- of behandelgroepen bieden gemiddeld plek aan zes tot tien jongeren met emotionele of
gedragsproblemen, of een combinatie van beide. Enerzijds is het verblijf gericht op het leren
functioneren in het leven van alledag en het leren uitvoeren van alle taken die daarbij horen.
Anderzijds wordt er ook gewerkt aan individuele problematiek en worden ze voorbereid op
de vervolgsituatie. De duur van het verblijf in een leefgroep varieert van enkele dagen tot
zo’n jaar. Soms duurt het langer vanwege de beperkingen of problemen van de jongere en/
of het niet beschikbaar zijn van een alternatieve opvoedingssituatie.
Gesloten jeugdzorg
In instellingen voor gesloten jeugdzorg (Jeugdzorg-plus genoemd) worden jongeren
behandeld met ernstige gedragsproblemen die een gevaar vormen voor zichzelf en/ of voor
anderen. Het kan ook gaan om jongeren die vooral beschermd moeten worden tegen risico’s
van de ‘buitenwereld’ (bv. loverboys). Bij instellingen voor gesloten jeugdzorg kan de deur
letterlijk op slot. Door hulp aan te bieden in een gesloten omgeving wordt voorkomen dat de
jongere zich aan de behandeling kan onttrekken of dat anderen de jongere hieraan
onttrekken. De kinderrechter moet hiervoor een specifieke ‘machtiging gesloten jeugdzorg’
geven.
Jeugdinrichtingen
Jongeren tussen de 12 en 18 jaar die van een strafbaar feit worden verdacht, komen in
aanraking met het jeugdstrafrecht. De kinderrechter kan kiezen tussen het opleggen van een
boete, een taakstraf, een gedragsinterventie, een vrijheidsbenemende straf (jeugddetentie)
of een maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen).
• Een vrijheidsbenemende straf (max. 1 jaar voor jongeren van 12 tot 16 jaar, max. 2
jaar voor jongeren van 16 tot 18 jaar) wordt uitgevoerd in een justitiële
jeugdinrichting.
Slot & Spanjaard
Competentievergroting: jeugdhulp in tehuizen en dagcentra