Achtergrond duurzaam bouwen:
- Klimaatverdrag. -> verminderen van de uitstoot van broeikasgassen.
- Kyoto-protocol. -> aanvulling op klimaatverdrag
- Klimaatconferenties(Kopenhagen, Cancun, Durban)
1. Broeikas = CO2
2. Zure regen = Nox(Stikstof, komt door vervuiling van de lucht, schoorstenen)
3. Ozon = CFK(zit in de koelkast, als je die gaat vervangen dan moet dit speciaal
gebeuren. Zit ook in spuitbussen)
Milieuproblemen: klimaatverandering, overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen, aantasting van
de leefomgeving, verlies aan biodiversiteit(soortenrijkdom), vervuiling, aantasting van het landschap
Fossiele energiebronnen
- Aardgas(=het minst vervuilende, maar niet schoon. Deze kunnen het snelst bijschakelen
- Steenkool
- Aardolie
- (kernenergie)
Bij het broeikaseffect komt warme binnen-> maar het kan er niet meer uit.(door CO2)
1. Zonnestraling komt de atmosfeer binnen
2. Zonne-energie wordt door het aardoppervlak omgezet in warmte
3. Waarna de hitte gedeeltelijk wordt teruggekaatst in de atmosfeer
4. Een deel van de teruggekaatste hitte wordt tegengehouden door broeikasgassen
Duurzame energiebronnen
- Zon
- Wind
- Water(stuwmeer -> wiel laten aandraaien)
Milieuproblemen door uitstoot CO2
- Gebouwen(34% -> = de grote boosdoener)
- Industriële productie(32%)
- Vervoer(22%)
- Rest(12%)
Gebouwen zijn de grote boosdoener vanwege de warmte opwekking, de productie van
de onderdelen en het vervoer van onderdelen naar het gebouw
Uit onderzoek blijkt dat gebouwen: 25% bijdragen aan de aantasting van de ozonlaag, 33% bijdragen
aan het broeikaseffect, 10% van alle energie voor productie van bouwmaterialen
Duurzaam bouwen= een manier van bouwen waarbij de milieu- en gezondheidseffecten ten gevolge
van het bouwen en de gebouwde omgeving tot een minimum worden beperkt.
Het duurzaam bouwen is:
- Een milieuverantwoorde wijze van bouwen, een duurzame wijze van beheren, onderhouden
en zodanig slopen of reconstrueren van woningen. -> dus bij elke stap in ’t bouwproces moet
erover nagedacht/ het toegepast worden.
Overheidsbeleid -> CO2 reductie/ CO2 neutraal: een gebouw met een energiehuishouding waarbij
alle emissies aan CO2 worden gecompenseerd, via de voorzieningen in het gebouw of m.b.v. externe
voorzieningen.
,Hoofdthema’s overheidsbeleid
- Energiebesparing met het doel CO2-reductie
- Verantwoord materiaalgebruik
- Gezondheid van bewoners en gebruikers van gebouwen
Het materiaalgebruik heeft betrekking op:
- Milieueffecten tijdens de gehele levenscyclus
- Mogelijkheden voor hergebruik van materialen of componenten(lange levensduur)
- Materiaalkeuze afstemmen op de functie en de gewenste en benodigde levensduur
Renoveren of nieuw bouwen?
Effecten:
- Vermindert de milieubelasting door minder: sloopafval, transport afval, winnen van
grondstoffen en bouwen van nieuwe bouwmaterialen
Duurzaamheid is ‘hot’
- Imago en doelstellingen
- MVO
- Duurzaamheid 2020
- ‘Cradle-to-cradle’
- Agentschap.nl -> hier kun je heelveel vinden over duurzaam bouwen
Gebouw prestaties
- Met isoleren verhoogje de prestatie van het gebouwen
- Met een gebouw gebeuren incidentele dingen, dingen die je kunt uitstellen, dingen die vast
terugkomen
De tijd= heel belangrijk bij de prestaties van het gebouw.
Prestatieverloop
Bij elk gebouw loopt de prestatie af en nemen de eisen toe. Wanneer het prestatievermogen in de
buurt komt van de ondergrens van de acceptatieondergrens, moeten maatregelen worden genomen
om het weer terug te brengen op het niveau van de prestatie-eis.
Belangrijk= dat op het juiste moment de juiste maatregelen/investeringen worden
gedaan
Als de prestatie te ver af komt te staan van de eisen kan leegstand ’t gevolg zijn
Er is verschil tussen:
- technische levensduur van een gebouw
-functionele levensduur van een gebouw
-> na 20 jaar: de middellange termijn is het tertiaire elementen vervangen. Na 35 jaar: grootschalige
renovatie en realiseren van surplus. Op die momenten moet je kijken wat je vanuit je MJOP moet
meenemen
1. Je stelt een prestatie-eis(hoeveel licht wil ik op mijn werkplek hebben? ->bijv. 400 lux. In de
loop gaat deze eis omlaag -> waarom? De eisen gaan automatisch omhoog vanwege de tijd.
Dit zie je ook bij isoleren-> we willen steeds beter isoleren.
2. Bij de prestatie-eis wordt een acceptatieniveau aangegeven-> je accepteert een tijd iets
minder
3. Surplus= wat je teveel krijgt. Een gebouw dat je neer zet kan vaak meer dan je verwacht had-
> kost ook meer. Het surplus ligt boven de prestatie-eis
, 4. Iets blijft achteruitgaan in de tijd en je blijft het weer herstellen tot de gestelde prestatie-eis.
Uiteindelijk kun je niet meer oppeppen en ga je renoveren.
Er zijn dus verschillende onderhoudsfases
Bij prestatieverloop doet men vaak onderzoek naar de volgende aspecten, deze aspecten zijn
belangrijk bij gebouwonderhoud:
- Veiligheid(constructie en gebruiksaspecten)
- Gezondheid(lekkage, ventilatiemogelijkheden, optrekkend vocht)
- Onderhoudsbehoefte(geveltimmerwerk, voeg- en stucwerk)
- Inschatting van (resterende) levensduur(na vernieuwbouw of groot onderhoud inzoom op de
hoofddraagfunctie. = beslissing over sloop of instandhouding van ’t gebouw
Prestatiebeheersing
Soorten maatregelen die je kunt nemen:
1. Instandhouden(=prestatie-instandhoudingsonderhoud zoals schilderwerk)
2. Of aanpassen(=prestatie/functionele aanpassing)
Instandhouding van de prestaties= als de prestatie eis die men aan het gebouw stelt voldoende
aansluit bij de prestaties die het gebouw levert
Instandhouden van het gebouw doe je door het uitvoeren van:
- Technisch onderhoud
- Schoonmaakonderhoud
Technisch onderhoud kun je splitsen in:
- Gepland onderhoud(schilderwerk met daarbij financieren. Veroudering van het gebouw kan
hierdoor worden geminimaliseerd)
- Niet-gepland(b.v. klachten of een lekkage, niet werkende pieper, melding te hoog
chloorgehalte in zwembad)
Het geplande onderhoud kun je weer splitsen in:
- Planmatig onderhoud(in jaar 3 gaan we schilderen, iedere maand inspectie voor
verwarmingsketel= inplannen. Dit onderhoud gebeurt preventief of routinematig,
routinematig= niet alles in 1 vervangen, bij preventief wel)
- Gepland correctief onderhoud(hier is wel rekening gehouden met het zich voordoen van een
gebrek en wordt onderhoud gepland, meegenomen in MJOP. Onderhoud wordt pas
uitgevoerd als het gebrek zich voordoet. Bij gebouwen zou hier niet zo snel sprake van zijn,
omdat een gebrek vaak niet wenselijk is en men deze liever wil voorkomen, dus preventief te
werk gaan. Bij kleinonderhoud kan het wel. Kortom, gepland correctief onderhoud doe je als
iets stuk gaat= corrigeren. Bijv. inplannen dat er 4 ramen gaan sneuvelen en daarvoor geld
reserveren. Je weet alleen niet wanneer, je plant wel in.
Doelstelling onderhoud= door het uitvoeren van onderhoud kunnen de prestaties van een gebouw
positief worden beïnvloed.(instandhouding)
Keuze en frequentie van het onderhoud wordt bepaald door:
- De inspanning die ermee gemoeid is, de gevolgen t.a.v. veiligheid, comfort, kosten en
architectonische waarden. Daarnaast ook allerlei verplichtingen: aantonen dat je ieder jaar
onderhoud laat plegen
Gepland technisch onderhoud wil niet zeggen dat het onderhoud ook daadwerkelijk wordt
uitgevoerd. In plan kan staan dat schilderwerk moet worden uitgevoerd-> dit ga je niet klakkeloos
doen= afhankelijk van noodzaak, plannen voor toekomstig gebruik of misschien heb je ’t al laten doe
, Doelstellingen onderhoud:
- Instandhouding(= laten voortbestaan van elementen/bepaalde elementgroepen. Gaat over
de lange termijn(50 jaar), over de primaire elementen: fundering, draagconstructie etc.)
- Bruikbaar houden(de middellange termijn, 20 jaar, is bepalend voor het bruikbaar houden
van secundaire elementen: scheidingswanden, sanitaire voorzieningen, vloer-wandafwerking
- Afgestemd op het vereiste gebruikersniveau(dit gaat over de tertiaire elementen op korte
termijn, 10 jaar, zoals: meubilair, verlichting en stoffering)
De gebruikswaarde van een pand heeft te maken met 4 aspecten:
- Ligging en bereikbaarheid(OV en auto, wat wil de opdrachtgever?)
- Energiehuishouding(hoe is het geïsoleerd? -> hoog/lage kosten?)
- Historische waarde(= subjectief. Vaak van belang om te behouden-> maar ook lastig)
- Uitstraling en identiteit(soms past een gebouw niet meer bij wat je wil uitstralen: snelheid,
transparantie, modern etc.)
Revitaliseren doe je omdat het gebouw niet meer kan voldoen aan de eisen(vanwege:
maatschappelijk, technisch, regelgeving, gebruikerseisen)-> er moeten maatregelen worden
genomen
Het proces bij revitalisering= gelijk aan het proces bij nieuwbouw:
1. Initiatieffase(haalbaarheidsonderzoek op basis van PvE: mag het, wat veranderbaar?)
2. Definitiefase
3. Ontwerpfase
4. bestekfase en aanbesteding
5. uitvoering en ingebruikname.
Met name de definitiefase is anders
Revitaliseren= een gebouw wordt aangepast aan de eisen en wensen van de huidige of nieuwe
gebruiker.(andere functie, andere prestatie-huis)
Bij hergebruik/ revitaliseren= de oorspronkelijk bestemming blijf ongewijzigd-> bij
herbestemmen wijzigt de oorspronkelijk bestemming
Definitiefase
a. Opstellen van het PvE
b. Gebruiksmogelijkheden en veranderbaarheid
1. Beoordeling functionaliteit huidige indeling(stromen van personeel, studenten etc.)
2. Beoordeling omgeving(geluidhinder, verpaupering, OV, drukke wegen?)
3. Inventarisatie gebouwdelen(staat van onderhoud, technische staat, uitstraling)
4. Onderzoek naar veranderbaarheid(wat ligt vast en wat kan je veranderen)
Bij herbestemming(= wordt de oorspronkelijke functie van een gebouw gewijzigd en begint het
gebouw een nieuw leven= echt verbouwen) doel:
- Voldoen aan huisvestingsvraag/behoefte.(= noodzakelijk om hieraan te kunnen voldoen,
tevens staat er veel kantooroppervlak leeg)
- Herbestemming voorkomt een vroegtijdige kapitaalvernietiging.(het behoudt een stuk
cultureel erfgoed en levensduurverlenging-> levert duurzaamheid op)
- Het is een maatregel die de meeste duurzaamheid oplevert(immers niet slopen en er weer
wat voor terug zetten)