Medische kennis periode 2
Week 1 HC1
Opbouw van de luchtwegen
- Bovenste luchtwegen, neus, mond, keelholte en sinussen
- Onderste luchtwegen, van trachea tot alveoli
- Gaswisseling vind plaats door diffusie, op de oppervlakte
van de alveoli. (longblaas)
Spieren leveren de arbeid voor het in- en uitademen
- De ademhalingsbewegingen, inspiratie en expiratie
- Je kan je ademritme onderbreken
Ventilatie (verversen van de lucht)
- 0,35 liter verse lucht per teug in rust
- Functionele residuele capaciteit (FRC) is de oude lucht in
de longen en deze heeft 2-3 L in rust.
- In rust word 10% ververst.
Perfusie v.d. longen (doorbloeding)
- Hartminuutvolume
- Regionale verschillen
- De ventilatie en perfusie moeten met elkaar matchen
Regulatie v.d. ademhaling door het ademhalingscentrum
- Rekkingssencoren en chemosensoren via n. vagus (input)
- Ademhalingscentrum (sensorverwerking en regulatie)
- In en uitademing, ademfrequentie en ademdiepte via de
n. phrenicus en nervi intercostales (output)
Respiratie: ademhaling
- Je wil dat het bloedplasma constant blijft kwa CO2 en 02
en suiker etc. want het bloedplasma zit tegen het vocht
om de cellen dus wanneer het bloedplasma constant is is
het vocht rond de cellen ook constant en krijgen de cellen
altijd genoeg.
- De wand van de longblaasjes bestaat uit 2 cellagen. 1 e is
longepitheel, 2e laag is het vaat endotheel.
Diffusie: gasuitwisseling, het oppervlak is 70 M2 in rust en 100
M2 bij inspanning.
- Zuurstof word gebonden aan hemoglobine waardoor een
zuur vrij komt die word weer gebufferd door een base en
, word een zwak zuur, H2CO3 + CO2 en het CO2 komt hier
vrij en gaat via het bloed naar de longblaasjes
02 spanning
- Arteriële kant v.d. capillairen 40 mmHg
- Veneuze kant v.d. capillairen 104 mmHg
- Alveoli is 104 mmHg
CO2 spanning
- Arteriële kant v.d. capillairen 45 mmHg
- Veneuze kant v.d. capillairen 40 mmHg
- Alveoli is 40 mmHg
Zonder hemoglobine heb je per 100 ml maar 0,3 ml 02 en met
hemoglobine is het 20 ml van de 100 en kun je daadwerkelijk
leven.
Hemo: bloed
Buitendruk bij de longen 760 mmHg
- Lucht kan alleen maar stromen van een hogedruk naar
een lagedruk
Maat voor luchtwegobstructie
Tiffenau index (TI) = FEV1/VC
– FEV1 is forced expiratoire volume.
– De hoeveelheid lucht die in 1 seconde kan worden
uitgeademd – VC is de vitale capaciteit (Man 4500 ml, vrouw
3500 ml).
Normale Tiffenau index (TI):
– Bij gezonde jongvolwassen bedraag deze ratio 83% – Bij
ouderen neemt deze ratio geleidelijk af tot 70 %
Bij COPD is er sprake van luchtwegobstructie bij een TI < 70%
, Week 1 HC2
COPD: chronische ontsteking in de longen. Bijvoorbeeld door
roken. Hierdoor ontstaat een ontsteking in de luchtwegen. Van
de bronchiën, en stukgaan van de longblaasjes, alveoli.
Bronchitis, ontsteking in de pijpen. en emfyseem, het
kapotgaan van de longblaasjes waardoor zulke grote blaasjes
ontstaan zodat ze eigenlijk niet meer functioneren.
Residuale volume: het volume lucht dat altijd in de longen
achterblijft, die word bij COPD steeds groter.
Vitale capaciteit: hoeveel lucht je max. in je longen kunt
hebben.
Obstructie:
- Doktersonderzoek, Inspectie, palpatie, percussie,
auscultatie.
Verder onderzoek: spirometrie, afname vitale capaciteit en
obstructie.
Symptomen zijn: hoesten, sputum, exacerbaties, infecties,
uitademing, cyanose en tonvormige thorax, spiermassaverlies,
moe, dyspnoe.
Chronische aandoening: langdurig dezelfde aandoening.
(min 3 maand of 3 x per jaar)
Progressieve aandoening: een aandoening die steeds erger
word.
Medicamenteus: we kunnen klachten verminderen,
- Bronchusverwijders (langwerkend)
- Corticosteroïden desnoods acetylcysteïne als slijmoplosser,
word nu niet meer aangeraden.
- Soms 02 als zuurstoftherapie
- Toediening bij voorkeur per inhalatie of een kamer
CARA: COPD en astma