Recht
Mens & Recht
hoofdstuk 1, 2, 6, 7 & 12
Social Work
Periode 2
Leerjaar 1
Isa Beuze
,Samenvatting Mens & Recht H1, 2, 6, 7 & 12 + kennisclips – semester 2 Social Work
Inhoud
Leerdoelen pag. 3
Leerdoelen per hoofdstuk pag. 3
H1 Recht & regels pag. 4
Kennisclips bij H1 pag. 7
H2 Indeling van het recht pag. 9
H6 Schulden pag. 14
H7 Samenlevingsvormen & scheiding pag. 22
H12 Sociale zekerheid bij ziekte & arbeidsongeschiktheid pag. 34
Ik heb alleen van H1 de kennisclips samengevat, dit is omdat er bij de andere kennisclips
naar mijn mening geen nieuwe info wordt verteld. Als je het fijn vindt kun je ze dus altijd nog
zelf kijken!
2
,Samenvatting Mens & Recht H1, 2, 6, 7 & 12 + kennisclips – semester 2 Social Work
Leerdoelen
- Je kent het wetenschappelijk domein van het recht en de verschillende rechtsgebieden.
- Je beschrijft de mensenrechten en de wijze waarop deze de basis vormen van het sociaal
werk.
- Je beheerst de belangrijkste de wet- en regelgeving in het personen- en familierecht en
kan deze toepassen in casuïstiek.
- Je kent de belangrijkste regelgeving op het gebied van zorg en inkomen en kan deze
toepassen in casuïstiek.
Hoofdstuk 1
- De student benoemt de functie van het recht in de Nederlandse samenleving en het
sociale domein.
- De student kent de invloed van de Verklaring van de Rechten voor de Mens voor wet- en
regelgeving in Nederland.
- De student beschrijft de betekenis van de mensenrechten in het sociale domein voor
zorg en welzijn.
- De student kan weergeven op welke wijze de sociale professional de rechten van de
kwetsbare burgers kan beschermen.
Hoofdstuk 2
- De student kent het onderscheid tussen het publiekrecht (o.a. sociale zekerheidsrecht)
en het privaatrecht (o.a. personen-en familierecht).
Hoofdstuk 6
- De student benoemt het proces van schuldhulpverlening in Nederland en welke
rechten en plichten de betrokken partijen hebben.
- De student beschrijft de begrippen problematische schulden, schuldhulpverlening
en schuldsanering en weet wat ze juridisch inhouden.
- De student benoemt op welke wijze schulden kunnen worden gevorderd.
- De student kan de kennis in een casus toepassen.
Hoofdstuk 7
- De student benoemt de samenlevingsvormen in Nederland en welke rechten en plichten
partners hebben.
- De student beschrijft de begrippen persoon, bloed- en aanverwantschap, naamkeuze en
weet wat ze juridisch inhouden.
- De student benoemt op welke wijze de samenlevingsvormen kunnen beëindigen.
- De student omschrijft de juridische positie van ouders en kinderen en ouders na een
(echt)scheiding.
- De student kan de kennis in een casus toepassen.
Hoofdstuk 12
- De student beschrijft het stelsel van de sociale zekerheid en de samenhang daarbinnen.
- De student benoemt welke uitvoeringsorganen betrokken zijn bij de uitvoering van de
sociale zekerheid.
- De student benoemt wanneer mensen in aanmerking komen voor een uitkering op grond
van de Zw, WIA en Wajong.
- De student benoemt de rol van de werkgever bij ziekte en arbeidsongeschiktheid van een
werknemer.
- De student geeft aan welke voorwaarden gelden voor het recht op de genoemde
uitkeringen.
- De student geeft aan welke hulp en ondersteuning kan worden geleverd vanuit de Zvw
en de Wlz en benoemt de voorwaarden.
3
,Samenvatting Mens & Recht H1, 2, 6, 7 & 12 + kennisclips – semester 2 Social Work
- De student benoemt de positie van de mantelzorgers en vrijwilligers in de zorg en
ondersteuning.
- De student geeft aan wat de positie is van de sociaal werker in het adviseren over
toekenning van zorg en ondersteuning.
- De student geeft aan wat de positie en de werkwijze is van het Centrum Indicatiestelling
Zorg.
- De student kan de theorie toepassen in een casus
H1 Recht & regels
Recht omvat een heel stelsel van regels waaraan zowel de overheid als de burger zich moet
houden. De regels zijn bedoeld om de samenleving te ordenen & conflicten te voorkomen of
om op te lossen. Er is een verschil in de werkelijkheid & de juridische werkelijkheid, de
werkelijkheid is wat we zien & de juridische werkelijkheid zijn rechten & plichten. Rechten zijn
er voor natuurlijke personen (mensen) & rechtspersonen (organisaties).
1.1 Waarom is er recht?
In de samenleving leven en handelen mensen & organisaties met verschillende belangen, en
om te voorkomen dat er conflicten ontstaan kunnen er duidelijke afspraken worden gemaakt.
Rechten & plichten komen voort uit normen & waarden die algemeen gelden in de
maatschappij. Het recht brengt een doelmatige ordening aan in de samenleving. Daarnaast
geeft het recht spelregels voor gedragingen tussen individuen onderling & voor het handelen
door de overheid. Ook stuurt het recht het individuele gedrag van burgers. Recht is gericht
op rechtvaardigheid. Iemand die de wet overtreedt, moet een straf ondergaan & het recht
moet de zwakkeren beschermen. Toch gebeurt dit niet altijd in de praktijk. Dit heeft te maken
met het feit dat niet iedereen op de hoogte is van zijn rechten en omdat er een spanning is
door verschillende belangentegenstellingen.
1.2 Vindplaatsen van het recht
Als regels algemeen als rechtsregels zijn aanvaard & vastgesteld, behoren ze tot het recht.
De samenleving & de inhoud van het recht veranderen, maar vindplaatsen (rechtsbronnen)
blijven hetzelfde;
- De wet- en regelgeving
- De jurisprudentie
- De gewoonte
- Verdragen
1. Wet- en regelgeving
Wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid. De overheid bestaat uit
onze volksvertegenwoordiging; de Eerste & Tweede kamer (de Staten-Generaal). Ook de
minister, Provinciale Staten & gemeenteraad kunnen rechtsregels vaststellen. Een wet komt
tot stand als de regering en de Staten-Generaal met een wetsvoorstel instemmen. Alleen
wetten die afkomstig zijn van de hoogste wetgever worden met de wet aangeduid. We
hebben bijv. het Burgerlijk Wetboek (BW), de Jeugdwet (JW) & de Gemeentewet (GW).
Bepalingen in deze wetten zijn genummerd & worden wetsartikelen (bestaat weer uit
meerdere leden) genoemd. De titels worden afgekort: BW staat voor Burgerlijk Wetboek. Art.
1:247 kun je bijv. vinden in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Wettenbundel; verzameling
officiële wetten die door een uitgever zijn geselecteerd & samen in een boek zijn
opgenomen. De hoogste wet in NL is de Grondwet (GW). Hierin staan alle grondrechten.
In de lagere regelgeving wordt het woord wet niet gebruikt, een regeling die afkomstig is van
de regering (dus zonder de Staten-Generaal) noem je een Koninklijk Besluit (KB). De
regering wordt gevormd door ministers & de Koning. De regering houdt zich niet alleen bezig
met regelgeving, maar een KB dat regels bevat wordt een algemene maatregel van
bestuur (AMvB) genoemd. Ministeriële regeling; een regeling dat afkomstig is van een
minister. Verordening; een regeling van de Provinciale Staten of van de gemeenteraad.
4
, Samenvatting Mens & Recht H1, 2, 6, 7 & 12 + kennisclips – semester 2 Social Work
NL is lid van de Europese Unie (EU) en heeft een deel van haar regelgevende
bevoegdheden overgedragen aan organen van de EU. Deze organen stellen verordeningen
& richtlijnen vast die gelden in de gehele EU. Deze gemeenschapsverordeningen en -
richtlijnen zijn zelfs hoger dan de Grondwet.
2. Jurisprudentie
Ontstaat doordat algemene regels in de diverse wetten & overige regelgeving moeten
worden toegepast in individuele situaties, die vaak heel verschillend zijn. Het is de taak van
de rechter om uit te maken hoe regels zijn bedoeld. Hij doet dit door rechtsregels te
interpreteren & de uitkomst ervan te formuleren in een uitspraak. Zo’n uitspraak heet een
vonnis, uitspraak of arrest afhankelijk van de soort zaak of het niveau waarop er recht
wordt uitgesproken. Een uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden (de hoogste rechter
in NL) heet een arrest. Elke uitspraak heeft een uniek nummer & wordt bij publicatie
voorafgegaan door de letters ECLI. Een rechter kan zelf normen aanvullen die niet duidelijk
in de wet staan, of die al in de maatschappij gelden maar nog niet in de wet zijn beschreven.
Bijv. Art. 2 lid 1 Wet kwaliteit klachten & geschillen zorg stelt ‘De zorgaanbieder biedt goede
zorg aan’. Het tweede lid vermeldt onder a dat onder goede zorg wordt verstaan; ‘zorg van
goede kwaliteit & van goed niveau die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig &
cliëntgericht is, tijdig wordt verleend, en is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt.
Hierbij moet de rechter bepalen hoe goede zorg er in de praktijk uitziet. Omdat in de
rechtspraak nieuw recht wordt gevormd door rechters wordt jurisprudentie ook wel
rechtersrecht genoemd. Als antwoorden over het recht niet duidelijk in de wet- en
regelgeving te vinden zijn zullen deze dus in de jurisprudentie moeten worden gevonden.
3. Gewoonte
Behoort tot het ongeschreven recht, de regels van gewoonterecht zijn niet ergens
opgetekend maar ontstaan in de loop van de tijd door het gebruik ervan in algemene kring.
Regels van gewoonterecht komen weinig voor. Een gewoonte die in strijd is met het recht
valt niet onder het gewoonterecht.
4. Verdrag
Het recht dat in verdragen is vastgelegd. Verdragen; afspraken tussen 2 of meer staten die
op schrift zijn gesteld & die gelden in de staten die partij zijn bij het verdrag. De staten
moeten dit verdrag hebben geratificeerd (ratificatie); zich ermee akkoord hebben verklaard.
NL heeft bijv. het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK)
geratificeerd. Daarom geldt in NL art. 16 lid 1 IVRK; ‘Geen enkel kind mag worden
onderworpen aan willekeurige of onrechtmatige inmenging in zijn of haar privéleven’.
Verdragsregels staan boven de rechtsregels in NL. Veel bepalingen in verdragen hebben
directe werking, wat betekent dat iedereen als het nodig is zich hier op kan beroepen. Een
ander belangrijk verdrag in NL is het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van
de mens & de fundamentele vrijheden (EVRM). Verdragen kunnen ook een indirecte werking
hebben.
1.3 Aard van de regels
Rechtsregels hebben verschillende werking; dwingend & aanvullend recht.
Dwingend recht; sommige rechtsregels leggen aan individuen of partijen die een juridische
relatie of rechtsbetrekking met elkaar hebben, dwingend bepaalde rechten of plichten op.
Hiervan mag niet worden afgeweken.
Semidwingend recht; rechtsregels die partijen de mogelijkheid geven om dingen zelf nader
te regelen.
Aanvullend recht; regels die alleen gelden als specifieke afspraken ontbreken. Bijv. als
partners bij een huwelijk niets afspreken, dan geldt de wet en zijn ze in gemeenschap van
goederen getrouwd.
5