Blok 1.3 Kennismaken met elektrische epilatie
Componenten van het haar:
1. Short canal:
- Ostium → opening van de follikel
- Funnel → waar de haar niet vastzit aan de follikel
- Collar → ligt aan de basis van de funnel
2. Long canal: bestaat o.a. uit de inwendige- en uitwendige haarwortelschede, maar ook o.a.
uit de haarspier.
3. Connective bulb: bestaat uit vezels, ligt bij het dermale papil en de haarspier zit vast aan de
connective bulb.
Long canal en connective bulb zijn de 2 belangrijkste zones bij elektrisch epileren.
Mitose: Delende cellen die (nieuwe) haargroei bevorderen → anagene, katagene en telogene fase.
De basis van de follikel (onderste gedeelte) en de basale laag zitten vol met delende cellen.
Anagene fase (groeifase): De cellen reproduceren door mitose, differentiëren en keratiniseren (2-6
jaar). De haar is niet gekoppeld aan de basis, maar haargroei begint wel al door reproducerende
cellen. De basis van de follikel vormt een ring om de papil. Haarfollikel blijft groeien en er ontstaat
een bulbus. Het oude haar groeit naar boven in de follikel en passeert het nieuwe haar. Het oude
haar laat los en het puntje van het nieuwe haar steekt uit de huid. De bulbus en de haarfollikel zijn
volledig gevormd. De cellen in de papil vormen een kolom en papil wordt elke dag sterker.
Katagene fase (transitie): Haar laat los van de basis en gaat omhoog in de follikel. Haarpapil laat los
van de haarbulbus. Onderste gedeelte van de follikel wordt een dun strengetje. De papil verschuift
naar boven maar blijft in contact met de korte follikel (hier kan een dubbele papil ontstaan). Deze
periode is heel kort en kan soms door de anagene fase worden ingehaald (1-2 weken).
Telogene fase (rust): Haar is klaar om uit te vallen, maar wordt nog vastgehouden door inwendige
wortelschede. De papil is geatrofieerd. In het onderste gedeelte van de follikel bevinden zich
dominante cellen die weer een nieuwe haar kunnen vormen (5-6 weken).
Haar bestaat uit slerokeratine, dit is keratine die zowel epidermaal (zacht) als in nagels zit (hard).
Geeft het haar elasticiteit.
Factoren die haargroei beïnvloeden:
- Voedingsstoffen
- Leeftijd en genen
- Endocriene systeem
- Zenuwsysteem
- Vasodilatatie van de follikel
- Mechanisch
Haartypes:
- Lanugohaar → haar van de foetus, ongepigmenteerd
- Vellus haar → zacht en fijn, ongepigmenteerd
- Intermediate haar → tussen vellus en terminaal haar, kan terminaal worden door
hormonale invloed (arm en been haar bijv.)
- Terminaal haar → dik, lang en gepigmenteerd, komt meer tot stilstand in puberteit
,Haar pigmentatie:
- Eumelanine: bruin/zwart haar
- Feomelanine: rood/blond haar
Haar functies:
- Bescherming: bijv. bij ogen, wimpers en oren (stofjes, schilfertjes)
- Sensitiviteit: aanraking
- Thermoregulatie: bijv. zweten (oksels)
Onderzoekpunten bij beharing (pilosity):
- Dichtheid (normaal/dik/dun, hypertrichosis, hirsutisme, virilisme)
- Haartextuur (vellus, intermediate, terminaal)
- Haarconditie (terminaal haar wat nooit is weggehaald → virgin hair, geëpileerd haar,
vorm van haar, stijl, gekruld)
- Haarafwijkingen (spiraal-gevormd, ingegroeide haren zonder infectie, keratosis pilaris)
- Haarkwalen (folliculitis, acne, parasieten, slechte hygiëne, karbonkel, ingegroeide haren
met infectie).
- Haarkleur (rood, bruin, blond, wit, zwart, grijs)
- Budget en tolerantie van de client
- Haarverwijdertechniek (elektrolyse, thermolyse, blend)
- Huidconditie (vet, gemengd, droog, gevoeligheid)
Specifieke omstandigheden bij beharing:
- Donkere huidskleur → keloidvorming, dikkere huid, meer kans op
hyper/hypopigmentatie en ingegroeide haren.
- Ontwijk een diagnose stellen en onderzoek de mogelijke problemen achter overbeharing
- Ontwijk behandeling en verwijs cliënt door naar een specialist bij hirsutisme
(overbeharing bij vrouwen op plekken waar weinig haar hoort te zijn) of dermatitis.
Factoren die overbeharing beïnvloeden (hyperpilosity):
1. Interne factoren:
- Erfelijkheid en etnische achtergrond
- Hormonale veranderingen (puberteit, zwangerschap, menopauze)
- Hormonale afwijkingen of ziekte die de endocriene klieren beïnvloeden
2. Externe factoren:
- Cortisone medicatie (vaak gebruikt bij allergieën en astma)
- Hormonale medicatie (oestrogenen kunnen voor meer haargroei zorgen op gezicht en
borsten, het mannelijke hormoon; testosteron kan voor abnormale haargroei zorgen)
Algemene/generieke contra-indicaties:
- Puberteit (1 jaar wachten na eerste menstruatie)
- Hemofilie (stollingsziekte)
- Diabetes (type 1 niet behandelen, type 2 medicijnen) en zwangerschap diabetes
- Zenuwziektes en infectieziektes → (epilepsie, virale hepatitis, AIDS, HIV)
- Zwangerschap (vooral bij elektrolyse en blend) thermolyse mag bij 1e drie maanden
- Roaccutane behandeling (6 maanden na behandeling)
- Chemotherapie en radiotherapie
, - Kanker
- Cochleair implantaat (voor gehoor)
- Hartproblemen en pacemaker
- Complete verlamming
Lokale contra-indicaties (iets op 1 plek):
- Lokale infecties en dermatitis
- Neuralgie en Neuroses (zenuw aandoeningen)
- Deels verlamming
- Veneuze problemen (trombose)
- Infecties rond haargebieden
- Ingegroeide wimpers en haren in neus of oren
- Erythema en herpes
- Pijnlijke plekken en blauwe plekken
- Borsten van zwangere vrouwen
- Harige moedervloek (beckerneavus)
Contra-indicaties voor gelijkstroom:
- Zwangerschap
- Verlamming
- Epilepsie
- Kanker en pacemaker
- Diabetes type 2
- Contact lenzen en orthodontie (beugel)
- Borstprothese met zoutoplossing
Soorten technieken:
1. Thermolyse (hoog frequente wisselstroom/diathermie)
2. Elektrolyse (gelijkstroom/galvanische stroom/direct current)
3. Gecombineerde methoden (blend) → meer geschikt voor gekrulde haren, stug vastzittend
haar en verstoorde haren door veel harsen en epileren.
Elektrolyse: Methode om haar permanent te verwijderen. Dit werkt het beste in de anagene fase
(groeifase). D.m.v. een probe wordt er in de haarfollikel geprikt. Het inbrengen van de probe doet
geen pijn, discomfort kan wel tot stand komen. De haren worden daarna met een pincet verwijderd
zonder weerstand. De beste fase om elektrisch epileren toe te passen is de anagene fase. Hoe langer
de haar wordt, hoe dieper de haar gaat zitten in de huid, waardoor elektrisch epileren moeilijker
wordt.
Probes: Er zijn verschillende soorten probes voor verschillende haartypes, maar ook voor
verschillende anatomische gebieden en voor verschillende onthaartechnieken en het ostium
(=opening) (dikte F1 tot F5). De probes bestaan altijd uit stainless steal en meestal wegwerp. Er zijn 2
soorten: de one-piece en de two-piece probe. Hoe kleiner de probe, hoe meer geconcentreerde
energie/warmte aan de top van de probe. Kies de beste probe die past bij de haartype en
behandelmethode om comfort van client te verhogen.
Niet-geïsoleerde probe: Energie/warmte bevindt zich over de gehele probe, verlies van energie,
minder comfortabel voor client, hogere instelling voor nodig en grotere kans op huidreacties.
, Geïsoleerde probe: Energie/warmte bevindt zich in het puntje van de probe, werkt goed bij lagere
instelling, meer comfort voor de client en minder grote kans op huidreacties. Geïsoleerde materiaal:
Teflon en Metacrylic, voorkeur Telfon. Minder kans op verbrandingen op de huid.
Hoe hoger de intensiteit van de probe, hoe breder de energie bij
de tip van de probe wordt.
Hoe langer de behandeling duurt, hoe langer de energie bij de tip
van de probe wordt.
Probes bij elektrolyse:
- F1: Rood (kleinste)
- F2: Geel
- F3: Groen
- F4: Blauw
- F5: Wit (grootste)
Probes bij thermolyse (isogard probe):
Thermoflash, Microflash, Picoflash, Meloflash, Multiplex en Synchro.
Probes bij gecombineerde methoden (isoblend probe):
Pulsed Blend, Omniblend, Picoblend, Multiblend, Evolublend en Synchroblend.
1. Pre-depilatory phase: Voorbehandeling waarbij de informatie ingekeken wordt en de
behandeling afgestemd wordt op de patiënt. Dit ligt aan de gevoeligheid van de huid en de
tolerantie van de patiënt. Ook wordt de beharing en de huid geïnspecteerd. Huid is gescrubd
en gehydrateerd met een crème en minimaal 3 weken van tevoren geharst.
2. Post-depilation treatment: Na-behandeling.
3. Post-depilation advice: Advies geven over het beloop van bijv. de eventuele huidreacties die
kunnen ontstaan en naverzorging.
Factoren die intensiteit en duur beïnvloeden bij permanente ontharing:
- Haartextuur (virgin haar = lagere intensiteit, gekruld/kroes haar = hogere intensiteit)
- Haardikte (grof = hogere intensiteit of dun = lagere intensiteit)
- Anatomische gebied (lagere intensiteit bij dunnere huid: bovenlip en wenkbrauwen)
- Tijdelijke onthaarmethodes in verleden (waxen en epileren zorgen voor folliculaire
vervorming waardoor hogere intensiteit nodig is)
- Permanente onthaarmethodes met laserlicht (deze haren zijn vaak droger, fijner en
liggen dieper, daarom is de incisie vaak dieper hierbij om de haarbulbus te bereiken)