Steven Pont: Er zit systeem in…!
Hoofdstuk 1 Inleiding
Het kind moet in zijn bredere context gezien worden, dus samen met zijn gezin.
Systeemtheorie onderzoekt de invloed van de omgeving op iemands gedrag.
Systeemtheorie vult andere theorieën aan (orthopedagogie, ontwikkelingspsychologie).
Het is belangrijk dat er zowel vanuit de kindspecifieke aanpak als systeemtheorie naar
een kind wordt gekeken, anders worden belangrijke aspecten van de problematiek over
het hoofd gezien (je kijkt alleen naar ouders en ziet niet dat het kind ADHD heeft, je kijkt
alleen naar het kind en merkt niet dat de ouders slecht communiceren waardoor het kind
de aandacht trekt). Systeemtheorie onderzoekt de twee factoren: individuele kenmerken
én relaties, er wordt onderzocht hoe ze elkaar beïnvloeden en versterken.
Individuele kenmerken < > Relaties
Lichaam (gezondheid, groei, ontwikkeling, Gezin (opvoedingsvaardigheden,
handicaps) pedagogisch klimaat, gezinsstructuur,
communicatiepatronen, hiërarchie,
mythes, onderlinge relaties)
Cognitie (leren, denken, taal, spraak) Sociaal netwerk (familie, vrienden en de
buurt)
Emotie (ordenen en verwerken van Omgeving (wonen, werken, school,
gebeurtenissen, regulatie) inkomen en vrije tijdsbesteding)
Identiteit (zelfwaardering en
temperament)
De kans op problemen neemt toe naarmate er meer risicofactoren aanwezig zijn. Een
complete hulpverlener moet kunnen schakelen tussen het individuele niveau en het
gezinsniveau. Als de twee visies (kindspecifieke blik en systemische visie) goed worden
samengevoegd, ontstaat er een veel completer beeld van de problematiek.
Hoofdstuk 2 De systeemtheorie: een kind is nooit alleen op de wereld
Je kunt een kind niet los zien van zijn omgeving, het is daarom ook belangrijk dat die
omgeving op een actieve manier betrokken wordt bij de hulpverlening. Dit betekent niet
dat als er problemen zijn, dit de schuld van de ouders is!
Het systeem
Een systeem is een groep mensen die een relatie aangaat met elkaar. Er wordt een grens
getrokken tussen „wij‟ en „zij‟. Binnen elk systeem (gezin, werk) heerst een eigen sfeer
doordat de relaties op een andere manier worden ingevuld. Hierbij zijn drie aspecten
belangrijk:
Binding: regelt de onderlinge betrokkenheid
Balans van geven en nemen: regelt de rechtvaardigheid
Sociale ordering: regelt de structuur
Wanneer er op deze gebieden geen problemen zijn, is er veiligheid en geborgenheid in
het systeem.
Betrekkingen en communicatie
Betrekkingen: de manier waarop de onderlinge relaties zijn vormgegeven (wie heeft
welke positie in het systeem en welke hiërarchische regels gelden er?)
Communicatie: focus op ontmoeting (hoe praten mensen met elkaar, hoe laten ze elkaar
weten wat ze van elkaars gedrag vinden).
Homeostase
Als naast de binding, balans en orde ook de betrekkingen en communicatiepatronen geen
problemen geven, is er een functioneel evenwicht binnen het gezin. Deze balans heet
homeostase. Deze wordt constant bedreigd door invloeden van buitenaf en binnenuit.
Door deze constante fluctuaties binnen het gezinssysteem wordt er gesproken van
„dynamisch evenwicht‟.
, Gezinnen die in de problemen zijn geraakt hebben ook een homeostase (balans). Hierbij
voelen echter niet alle gezinsleden zich veilig en geborgen, het gevonden evenwicht is
niet functioneel. Er wordt bijvoorbeeld agressie gebruikt, alcoholverslavingen, kinderen
die de baas worden: het zijn symptomen dat de gezinshomeostase niet voldoende
functioneert om interne veiligheid en geborgenheid te bieden. Gedrag staat bijna altijd
ergens voor. Er moet een diepere betekenis worden gezocht; welke functie heeft dit
gedrag binnen het gezin? Als er niet naar de betekenis wordt gezocht, kun je het
achterliggende probleem niet oplossen.
Om een goede analyse te maken gebruik je het model. Hiermee kun je gedrag in een
breder perspectief plaatsen en de vraag beantwoorden waarom het probleem eigenlijk
een probleem is. Op grond van de systeemanalyse kan de hulpverlener hypothesen
opstellen, doelen formuleren en uiteindelijk interventies plaatsen.