STRAFRECHT COLLEGEDICTAAT
,Contents
College 1 Wederrechtelijk & schuld ........................................................................................................ 2
College 2 Opzet & Schuld ........................................................................................................................ 4
College 3 Strafuitsluitingsgrond .............................................................................................................. 9
College 4 Motiveren .............................................................................................................................. 13
College 5 Straffen en maatregelingen ................................................................................................... 16
,College 1 Wederrechtelijk & schuld
Artikel 350.[Vernieling, beschadiging, doden enz. van dier] Sv
Beschadiging goederen
1.
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt,
beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of
geldboete van de vierde categorie.
2
Beschadiging dieren
Gelijke straf wordt toegepast op hem die opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een
ander toebehoort, doodt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.
Sr 141 , 149 , 159 e.v., 168 , 170 , 187 , 198 lid 2 , 199 e.v., 328 , 354 , 361 , 373 e.v., 408
Bij vernieling moet het gaan met het opzet om te vernielen, dit is namelijk een bestanddeel.
Wederrechtelijk: strijd met recht in het algemeen of zonder toestemming
Enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort
Vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of weghaalt: dagvaarding zegt wat dan de schade ook is
Wederrechtelijk -> rechtvaardigingsgrond
Schuld -> schulduitsluitingsgrond
Er staat een auto in de brandende zon, met een baby erin. Je vernielt de auto om de baby te
redden. Beroep op rechtvaardigingsgrond, op grond van overmacht. Rechter spreekt dan
vrijspraak uit.
Bij bv mishandeling, waar een grote man een kind in elkaar slaat en jij slaat die man.
Wederrechtelijk is hier een element. Beroep op rechtvaardigingsgrond, je wilt de ander
stoppen. Aangezien wederrechtelijkheid geen bestanddeel is, kom je bij de derde materiele
hoofdvraag. Rechter spreekt OVAR uit.
Wanneer je een beroep kunt doen op een schulduitsluitingsgrond en het een bestandsdeel is,
wordt je vrijgesproken. Wanneer het een element is, volgt OVAR.
Als een bestanddeel niet is opgenomen bij de tenlastelegging is er sprake van OVAR. Het
tenlastegelegde feit kan namelijk bewezen worden, maar de kwalificatie klopt niet.
Dreigbrief
Iemand had recht op het geld, maar de schuldenaar wou niet betalen. Bij het verweer zegt de man
dat hij niet wederrechtelijk heeft gehandeld aangezien hij recht had op het geld.
Hoge Raad: wederrechtelijk is ook in strijd met alle normen en waarden die er zijn.
Melk en Water
Ongeschreven schulduitsluitingsgrond. De vraag: is de knecht schuldig aan het overtreden van de
APV nu hem geen schuld valt te verwijten?
, O. hieromtrent:
dat in de omschrijving van het volgens voormelde artikelen strafbare feit wel niet uitdrukkelijk is vermeld, dat bij
hem, die dit feit pleegt, althans eenige schuld aanwezig moet zijn, doch hieruit geenszins mag worden afgeleid,
dat bij geheel gemis van schuld de bepaling nochtans van toepassing is;
dat toch niets, bepaaldelijk niet de geschiedenis van het Wetb. van Strafr., er toe dwingt om aan te nemen, dat bij
het niet-vermelden van schuld als element in de omschrijving van een strafbaar feit, in het bijzonder van een
overtreding, onze wetgever het stelsel huldigt, dat bij gebleken afwezigheid van alle schuld niettemin
strafbaarheid zou moeten worden aangenomen, tenzij er een grond tot uitsluiting daarvan in de wet mocht zijn
aangewezen;
dat om deze tegen het rechtsgevoel en het — ook in ons strafrecht gehuldigde — beginsel ‘geen straf zonder
schuld’ indruischende leer te aanvaarden, de noodzakelijkheid daarvan uitdrukkelijk uit de omschrijving van het
strafbare feit zou moeten volgen, hetgeen ten deze niet het geval is;
dat mitsdien de Rechtbank na in de voormelde overweging van haar vonnis blijkbaar feitelijk te hebben
uitgemaakt, dat getuige Doorn zonder eenige schuld heeft gehandeld, terecht heeft beslist, dat hij in dezen
willoos werktuig was en de beklaagde alzoo het tenlaste gelegde in den zin van art. 47 1°. Sr. heeft doen plegen,
zoodat het middel niet tot cassatie kan leiden;