• Verzameling microben (bact, fungi, virussen,…) in bep biologische niche (bv.de mens)
• In gezonden persoon: kolonisatie v ‘buitenkant’ (huid, mucosa); inwendige weefsels
bacterievrij
• Hiertoe behoren
o commensalen: leven mee met mens/dier
o transïete bacteriën: tijdelijk op lichaam aanwezig
o opportunistische bacteriën: veroorzaken infectie igv inefficiënt immuunsysteem of
beschadiging natuurlijke barrière
• WEEFSELTROPISME: bep bacteriesoorten gelinkt aan bep weefsels
• Mogelijke interacties microbiotica met gastheer:
o Commensalisme: voordeel voor 1, nadeel voor andere
o Mutualisme: voordeel voor 2
o Parasitisme: ten koste v gastheer
• Impact normale microbiota:
o Kolonisatieresistentie: verhindering kolonisatie pathogene bact door:
▪ Competitie voor bindingsplaatsen/voedingsstoffen
▪ Productie specifieke metabolieten → inhibitie groei pathogenen
o immuniteit tegen pathogenen door inductie kruisreactieve antistoffen
o Stimulatie ontwikkeling v bep organen bv. Peyerse platen in dunne darm,
blindedarm
• Rol in immuniteit
o Productie vitamines bv. B-vitamines, vitamine K2 > darmbact , …
Pathogene micro-organsimen (en infecties)
• Pathogeen:
o Gekenmerkt door virulentie
o Bezit capaciteit om infecite/ziekte te veroorzaken
o ECHTER: aanwezigheid pathogeen leidt niet noodzakelijk tot infectie
• Virulentie:
o Mate waarin micro-org een infectie kan veroorzaken
o Afhankelijk van:
▪ Bacteriestam bv. Aan- of afwezigheid kapsel
▪ Vatbaarheid van gastheer
• types v infecties
o Acute infectie door
▪ Obligate pathogeen: leidt tot infectie (tenzij verworven immuniteit)`
▪ Accidentiële pathogeen: wijdverspreide microbe, veroorzaakt infectie onder
ongewone omstandigheden
o Chronische, langdurige infectie
▪ Meestal door microben waarmee we vaak in contact komen, maar zelden
gastheer binnendringen/koloniseren
▪ Beperkte, maar progressieve schade aan gastheer
▪ Latente chronische infectie: pathogeen aanwezig in gastheer zonder schade
(op dat ogenblik)
o Opportunistische infectie
▪ Door opportunistische bact in persoon met sterk verminderde immuniteit
o Nosocomiale of ‘hospital-acquired’ infectie
▪ Gerelateerd met verblijf in ziekenhuis
▪ multi-antibioticaresistente stammen → moeilijk te bestrijden
o ‘community-acquired’ infectie
▪ Opgelopen in omgeving
▪ → nosocomiale infecties
1
,Gasteerdefensiemechanismen
Gastheerbarrière
Fysische barrière
→ huid en slijmvliezen
• Ondoordringbaar voor micro-organismen
• Mucusvorming: extra bescherming respiratoire wegen, GI en urogenitaal stelsel
• Veel pathogenen reeds vroeg verwijderd zonder weefselspecifieke gastheercel te bereiken
• Doorbreken fysische barrière → infectiegevaar!
Mechanische defensie
• Krachtige reacties (hoesten, niezen, overgeven, diarree,…)
• Mucociliar transport/klaring
o Mucus: vangt microben/stof uit geïnhaleerde lucht
o Ciliabeweging: duwt mucus naar boven → keelholte
• Slikbeweging (+speekselproductie): microben vanuit mondholte/neusholte → maag
• Peristaltiek: voortduwen ziektekiemen door vloeistofbeweging
• Tranen: zuiveren v ogen
• Urineren: wegspoelen microben uit urinewegen
Chemische defensies
• Lage pH → voordeel voor normale microbiotica
o Maagzuur
o Urinezuur
o Op huid: sebum, omgezet in organische zuren
o In vagina: zuren > melkzuurbact
• Productie antibact enzymes
o Lysozym in tranen, speeksel, bloed, zweet,…
o Lactoperoxidase in speeksel en melk
• Productie van defensines: antimicrobiële peptiden
o Door epitheelcellen → bescherming huid, mucosa
o Door bloedplaatjes → wondheling
o Door leukocyten,…
• Fe-bindende proteïnen
o Transferrine in plasma
o Lactoferrine in melk, speeksel, tranen,…
• Productie 𝐻2 𝑂2 , 𝑁𝑂,…
• …
Microbiële barrière
• Aanwezige microbiota biedt kolonisatieresistentie via:
o Competitie voor voedsel
o Bezetting epitheliale bindingsplaatsen
o Productie antimicrobiële factoren o.m. bacteriocines
o Regulatie fysische factoren ev ongunstig voor andere micro-org
2
,Immuunrespons
• Igv doorbreken gastheerbarrière → ontstekingsreactie en activatie immuunsysteem
• Aangeboren (eerstelijnsdefensie)
o Activatie complementsysteem → ev bacteriolyse
o Aantrekken v o.m. fagocyterende en NK cellen
• Adaptieve (tweedelijnsdefensie)
o Immuunrespons gericht tegen specifieke pathogeen
o Activatie T- en B-cellen
o Productie antistoffen
• 1ste stap in kolonisatie (= vestiging v micro-org in bep niche)
• Binding specifieke gastheercel (geldig voor meeste pahtogenen én commensalen)
• Vaak obv ligand/receptor-binding
• Bact liganden of adhesines:
o Extracellulaire structuren fimbriae, type IV pilus, kapsel,…
o Glyco- of lipoproteïnen op celloppervlak
• Kolonisatie soms al voldoende voor pathogeniciteit
Invasie
• Via huid
o Door beschadiging huid
o Mbv vector (bv insectenbeet)
• Via mucosa
o Via defect in slijmvlies
o Via afbraak barrière
o Via binnendringen epitheel-/endotheelcellen
Pathogenen die barrière overschrijden:
Ofwel lokale groei thv invasie
Ofwel binnendringen in bloedbaan (=bacteriëmie) → systemische verspreiding
• Invasie gemedieerd door bacteriële factoren:
o Spreidingsfactoren: bact enzymes die ECM of celmembraan gastheercel aantasten
▪ Collagenase
▪ Elastase
▪ Hyaluronidase
▪ Strepto-/stafylokinase: afbraak fibrinenetwerk
▪ Fosfolipase: aantasting celmembraan
▪ …
o Door inductie fagocytose door niet-fagocytische cellen
▪ Bv productie v invasine → passage door M-cellen in darmmucosa
(bv Salmonella, Yersinia)
3
,Ontwijking immuunrespons
Uitschakeling werking fagocyten op 3 manieren:
1. VERHINDERING van fagocytose
a. Door aanwezigheid van kapsel
b. Door binding fimbriae aan celloppervlak fagocyten
2. DESTRUCTIE van fagocyten
a. Productie (hemo)lysine → °poriën/schade in membraan gastheercellen → lyse
b. Inductie afbraak lysosomen → lyse fagocyten
3. OVERLEVING in macrofagen
a. Preventie fusie fagosoom met lysosoom
b. Overleving in fagolysosoom
c. Vrijzetting uit fagolysosoom en overleving in cytoplasma
Toxines
• Aanwezigheid van endotoxines:
= lipide A van LPS (Gram-)
o Celgebonden (endo) + vrij endotoxine (na lyse bact)
o Toxisch effect gepaard met:
▪ Schade aan endotheel BV
▪ Binding mononucleaire fagocyten → vrijzetting immuunmodulerende
cytokines met inflammatie, koorts ev. Septische shock tot gevolg
▪ °bloedklonters (trombose) + bloedingen (hemorragie) op andere plaatsen
ev. Dodelijk
• Productie van exotoxine:
=gesecreteerd toxine (exo)
o Uniek: in structuur tov andere toxines
o effect zeer variabel: diarree, koorts, bloedvergiftiging (sepsis), verlamming,…
o ev. Migratie v infectie naar andere plaats
• indeling obv EFFECT
o enterotoxines: effect op GI stelsel
o neurotoxines: effect op doorgeven zenuwimpulsen
o cytotoxines: celdood door inhibitie proteïnesynthese of verstoring membranen
o pyrogene toxines: vrijzetting cytokines met koorts of sepsis tot gevolg
• indeling obv STRUCTUUR en WERKING
o AB-toxines: bestaan uit subeenheden
▪ B-gedeelte: ligand voor cellulaire receptor
▪ A-gedeelte: toxisch na vrijzetting in cytoplasma bv difterietoxine
o Superantigenen
▪ Vormen ‘directe’ brug tss MHC II complex Ag-presenterende cellen en T-
celreceptoren
▪ Geen Ag-herkenning vereist
▪ Niet-specifieke activatie van 20% T-cellen met vrijzetting van grote hoev
cytokines bv TSST-1 S.aureus
o Porievormende toxines
▪ Vorming v poriën doorheen membraan
Biofilmvorming
• Laag (micro-)organismen vastgehecht op leven of dood substraat en/of aan elkaar
• (micro-)organismen ingebed in zelfgeproduceerde EPS-laag
• Sessiele levenswijze: alomtegenwoordig in omgeving en in/op levende wezens
• Meestal meerdere, soms 1 species
• Sessiele cellen sterk van plaktonische cellen
4
, • Quorum sensing: belangrijk in genregulatie
• Verschillende stadia:
1) Adhesie → vasthechting aan substraat
2) Accumulatie → microbiële groei, cel-celadhesie, EPS-productie
3) Maturatie → vorming 3D-structuur met intern transport
4) Verspreiding
• Virulentie;
o Veel infecties
o Virulentiegenen geactiveerd door QS
o Sessiele cellen ingebed in EPS vertonen vaak:
▪ antibioticumresistentie
▪ resistentie tegen immuunrespons
Andere virulentiemechanismen
• Plasmiden: drager v antibioticumresistentie- of toxinegenen
• Sideroforen
• Beweeglijkheid
• …
H9: BACTERIËN/INFECTIES GERELATEERD MET DE HUID
De huid als habitat
Huid
• Barrière tegen indringing micro-organismen
• Epidermis: dunne, harde, waterdichte laag van dode, keratinebevattende cellen
• Vijandig milieu voor micro-organismen
o Relatief droog
o Inhiberende werking van vetzuren (talgklieren)
o Hogere zoutconcentratie (zweet-en talgklieren)
o Lysozym (o.m. tranen)
Huidmicrobiota
• Aangepast aan ongunstige omstandigheden
• Sebum, zweet: leveren nutriënten en vochtigheid
• Voorkomt ec. Kolonisatie pathogene bact
• Meer kolonisatie op vochtige plaatsen (bv. Oksel, lies)
• Vnl Gram+, zouttolerante bact
o Vnl coagulase-negatieve Staphylococcus spp.
o Staphylococcus aureus: minder algemeen
o Propionibact: produceren vluchtige vetzuren
o Streptococcus spp.: eerder transiënt wegens toxiciteit vluchtige vetzuren
o …
Infecties
• Disruptie huidbarrière:
o Door langdurige vochtigheid: aantasting v keratinelaag
o Door wonde
o Door insectenbeet
5
, • Infecties:
o Lokale infectie vd huid
o Mogelijke invasieve infectie wegens wegvallen huidbarrière
o Ev. Hematogene verspreiding van pathogeen in lichaam
Staphylococcus aureus
Staphylococci:
• Gram+ coccen, groepering in trosjes
• 2 groepen obv coagulase (zet fibrinogeen om tot fibrine)
o Coagulase-positieve staphylococcus aureus
o Coagulase-negatieve staphylococci (oa S. Epidermidis)
Staphylocccus aureus
• Op huid en slijmvliezen
• Overdracht via direct contact of voorwerpen
• Ev. Vorming van goudgeel pigment (‘aureus’)
VIRULENTIEFACTOREN
• Structurele componenten
o Clumping factor (celgebonden coagulase)
▪ Omgeeft bacteriële cel met fibrinelaag
▪ → celaggregatie
▪ → bescherming tegen fagocytose
o Proteïne A
▪ Bindt IgG’s via niet-specifiek Fc-deel
▪ → verhindering opsonisatie
• Proteïne A-negatief: opsonisatie
• proteÏne B-positief: geen opsonisatie
• Enzymen
o Coagulase (gesecreteerd): verhindering fagocytose
o Katalase: bescherming tegen H2O2 > eigen metabolisme of > fagocyten (itt
streptococci!)
o spreidingsfactoren: oa nuclease, hyaluronidase,…
o Stafylokinase (QS-gereguleerde spreidingsfactor)
▪ Omzetting plasminogeen tot plasmine: afbraa fibrineklonters → verspreiding
Fibrine-degradatie
• Toxines
o Cytolytische enzymen, o.m.:
▪ -toxine Porievormende toxines
▪ Leukotoxines
▪ -toxine
o Exfoliatieve toxines A en B
o ‘Toxic shock’-syndroom toxine-1
o Enterotoxines (>20)
6
, -toxine (of -hemolysine)
o Vormt heptameer
o Integreert in celmembraan → vorming porie
o Snelle efflux K+, inlfux Na+/Ca+ en andere moleculen
o Verstoring osmotische balans → cellyse/celdood
Leukotoxines
o O.m. -hemolysine en Panton-Valentine leukocidine (VPL)
o Bicomponent toxines (geen AB-toxines)
o Oligomerisatie → vorming membraanporie → verhoogde permeabiliteit kationen,
osmotische instabiliteit
o Superantigenactiviteit
o PVL: gecodeerd op profaag!
-toxine
o Ook sphingomyelinase C genaamd: hydrolyse van sphingomyeline en lysofosfatidylcholine
o Toxisch voor allerlei cellen
o → weefselschade, uidinfecties
Exfoliatieve toxines (ET) A en B
o Serineproteasen: afbraak desmogleïne-1 → vernietiging desmosomen in epidermis
o Resulteert in loslaten van epidermis (→ SSSS)
‘Toxic shock’-syndroom toxine (TSST)-1
o Superantigen
o Hitte- en proteolyse-resistent
(→TSS)
enterotoxines
o Superantigenen
o Hittestabiel tot 100°C voor 30 min.!
o Resistent tegen hydrolytische enzymen aanwezig in maag en jejunum
(→ voedselintoxicatie)
INFECTIES
• Huidinfecties → vaak met ettervorming
(-cytolytische toxines)
o Wondinfecties
o Folliculitis: infectie beperkt tot haarfollikel
o Furunkel: folliculitis uitgebreid naar weefsel rond follikel
o Karbonkel: samensmelting van meerdere furunkels
o Impetigo: oppervlakkige, uitbereidende infectie van vochtige huid (vnl bij kinderen
en zuigelingen)
o Bulleuze impetigo: met blaarvorming (vnl bij pasgeborenen)
o Cellulitis: ontsteking onderhuids bindweefsel
• Bacteriëmie:
o Via lokale ontsteking, chirurgische ingreep, langdurig gebruik intravasculaire
katheters,… → S. Aureus in bloed
→hematogene verspreiding mogelijk:
• Ev. Hevige immuunrespons → sepsis
• Ev. Metastatische abcessen thv:
o Hart: endocarditis
o Beenderen: osteomyelitis
o Gewrichten: septische artritis
o …
7
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper THKKUL12. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.