Onderwijsgroep 7. Stadssociologie, Onderwijs & Opvoeding FSWE1-072-A
Leerdoelen bij probleem 4.
Isa Weda, 510841
Nina de Korte
Bronnenlijst:
1. Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. (2008). Hoofdstuk 2 Jongeren,
hangjongeren, criminelen en omwonenden. In Raad voor Maatschappelijke
Ontwikkeling (Ed.), Tussen flaneren en schofferen: Een constructieve aanpak van het
fenomeen hangjongeren. (pp. 15–26). Uitgeverij SWP.
2. Sampson, R. J., Wilson, W. J. (2005). Toward a Theory of Race, Crime and Urban
Inequality. Race, crime and justice: a reader, 37-54.
3. Hadioui, I. E. (2015). De straatsocialisatie als een ‘masculiene’ pedagogiek. Hoe de
straat de school binnendringt, 1-19.
4. Blokland, T. (2009). Het belang van publieke familiariteit in de openbare ruimte.
Beleid en maatschappij, 36 (3), 183-191.
Welke mechanismen liggen ten grondslag aan het ontstaan van deviant gedrag
onder jongeren in steden?
Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2008)
DE hangjongere bestaat niet; er zit te snel een negatieve associatie bij en dit leidt tot
onnodige angstgevoelens bij alle partijen. Wel zijn er drie typen hangjongeren te
onderscheiden.
Het eerste type kan omschreven worden als hinderlijk. Ze hangen rond, zijn af en toe
luidruchtig, trekken zich weinig aan van de omgeving. Daarnaast plegen ze incidenteel kleine
vernielingen, kleine korte uit de hand lopende dingen. Ze zijn voldoende autoriteitsgevoelig,
ze kunnen aangesproken worden op het gedrag.
Het tweede type is overlast gevend. Ze zijn nadrukkelijke aanwezig, provocerend, vallen
mensen lastig en plegen vernielingen. Deze groep is minder goed te corrigeren en plegen
doelbewuster kleine delicten.
Het derde type is crimineel. Zij zijn vaak meerdere keren met politie in aanraking gekomen.
Ze plegen meer criminaliteit voor financieel gewin en de feiten zijn ernstiger. Ook schrikken
ze niet terug voor geweldpleging.
Tot slot is er het aanvaardbare type. Zij gedragen zich binnen de normen die de sociale
omgeving stelt. Ze gebruiken de straat als ontmoetingsplek om bij te kletsen. Deze groep
stoort zich aan het gegeven dat buitenstaanders rondhangen ongewenst vinden.
Er zijn verschillende redenen om op straat rond te hangen. Deze redenen zijn in drie
groepen te verdelen.
Allereerst wordt de straat gezien als een plek om te ontsnappen aan (volwassen) toezicht.
Hierdoor kunnen ze hun eigen sociale identiteit ontwikkelen. Ontspanning door elkaar te
ontmoeten en samen plezier te kunnen maken. Pedagogische functie: ze horen ergens bij en
vinden hulp en ondersteuning bij leeftijdsgenoten.
Ten tweede zijn er vaak problemen met het invullen van vrije tijd. Zeker wanneer ze geen tijd
aan school of werk besteden, zullen ze zich vervelen en de straat opgaan. Dit hoeft niet
automatisch te leiden tot deviant gedrag; pas wanneer de vaardigheden ontbreken om zich
te handhaven in de maatschappij. Uit onderzoek blijkt dat hangjongeren zich buitengesloten
voelen door de samenleving. Door dit gebrek aan binding kunnen jongeren een algemene
neiging tot weerstand tegen gezag opwekken.
Tot slot brengen jongeren hun vrije tijd het liefst thuis of in buurtfaciliteiten door. Dat ze toch
op straat hangen ligt bijvoorbeeld aan hun leeftijd, financiële positie en beperkte mobiliteit.
Sportscholen zijn te duur, buurthuizen sluiten niet aan op hun behoeften of er wordt al bij
voorbaat van uit gegaan dat ze overlast zullen veroorzaken. Hun eigen kamer lijkt ook
geschikt, maar voelt vaak als een plek met te weinig (bewegings)ruimte. Vooral bij jongeren
met een lage SES.