Productleer en Voedselbereiding samenvatting 3.2
Thema 1: expertsessie sensorisch onderzoek
Leerdoelen:
De DIO
Past de eisen voor het opzetten en uitvoeren van sensorisch onderzoek toe ten behoeve van
het project.
Behandeld in de les.
Thema 2: Food fotografie
Leerdoelen:
De DIO
Kent de basis van culinaire fotografie
Kan een conceptueel gerecht bereiden
Food fotografie
Tips voor het maken van culinaire foto’s:
1. Gebruik zacht licht: natuurlijk zacht licht werkt erg goed voor het fotograferen van voedsel.
Ga niet in het harde licht van de zon fotograferen. Gebruik geen direct flitslicht.
2. Ga dichterbij: zorg dat je de foto van dichtbij maakt. De textuur is dan beter zichtbaar en
afleidende zaken zijn uit beeld.
3. Maak gebruik van scherptediepte: een onscherpe achtergrond is een goede manier om je
onderwerp er echt uit te laten springen. Pas wel op voor een te kleine scherptediepte, dit
kan storend zijn.
4. Let op de details: een gestreken servet, een schoon glas. Dit zal opvallen als je langer naar de
foto kijkt. Een andere vorm van detail is styling.
5. Breken en snijden: voedsel ziet er vaak nog smakelijker uit als het al aangesneden is.
6. Neem de omgeving mee: soms kan het heel goed werken om de omgeving wat meer mee te
nemen, hiermee wordt sfeer meegenomen in de foto.
7. Zorg voor een heldere foto: eten ziet er lekkerder uit als de foto iets overbelicht is. Kijk dus of
je een stop kunt overbelichten zonder dat hierbij overbelichte delen in je foto komen.
8. Let op de juiste kleurtemperatuur: voedsel kun je beter wat warmer van kleurtint vastleggen.
Hierdoor ziet het er smakelijker uit.
9. Probeer eens een andere hoek: varieer in het standpunt van de camera, bijvoorbeeld een
heel laag standpunt. Let hierbij wel extra op de achtergrond.
10. Voeg een beetje olie toe: ziet het eten er een beetje droog uit? Voeg dan wat water of olie
toe. Echter werkt het beste om de foto’s gewoon zo snel mogelijk te maken nadat het is
opgediend.
,Communicatie samenvatting 3.2
Thema 1: Roos van Leary en omgaan met weerstand
Leerdoelen:
De DIO:
kent het model de Roos van Leary
herkent in een adviessituatie het gedrag van de opdrachtgever in relatie tot eigen gedrag en
weet hoe eigen gedrag te veranderen om de opdrachtgever gewenst gedrag te laten
vertonen
kan de theorie over het creëren van draagvlak en omgaan met weerstand toepassen in een
adviestraject
kent verschillende manieren van omgaan met weerstanden en hoe deze worden toegepast
kan de theorie van het model van de Roos van Leary toepassen in een (professionele) situatie
waarin weerstand wordt ondervonden.
Public relations: onderdeel van een bedrijf dat als taak heeft goede betrekkingen opbouwen met de
diverse belangengroepen door middel van gunstige, maar eerlijke publiciteit, het opbouwen van een
goed imago en het omgaan met of voorkomen van mogelijk voor het imago schadelijke geruchten,
verhalen en gebeurtenissen. Een PR-afdeling voert de volgende taken uit:
Persrelaties: informatie met nieuwswaarde in de nieuwsmedia plaatsen om aandacht te
vestigen op een product, dienst of persoon.
Product-PR: bepaalde producten worden in het nieuws gebracht.
Public affairs: landelijk of plaatselijk worden goede relaties met de gemeenschap
opgebouwd.
Lobbying: contacten leggen/onderhouden met wetgevers en overheidsambtenaren om
wetten en regelgeving te beïnvloeden.
Betrekkingen met beleggers: relaties onderhouden met aandeelhouders en andere financiële
partijen.
Ontwikkeling: public relations met donateurs of leden van non-profitorganisaties om
financiële steun of vrijwilligers te werven.
Het meest gebruikte instrument dat de PR gebruikt is nieuws. Ook speciale evenementen
(vuurwerkshows, optredens..) komen vaker voor. Verder wordt veel gebruik gemaakt van
buzzmarketing: publiciteit creëren door te zorgen dat consumenten zelf de merkboodschap
verspreiden. Dit is eigenlijk mond-tot-mondreclame. Maar ook mobile marketing wordt de laatste
tijd steeds meer gezien. Het bedrijf legt dan contact met hun doelgroep via een mobiel apparaat of
netwerk.
Schriftelijk materiaal wordt door PR-mensen gebruikt om doelmarkten te bereiken en beïnvloeden:
jaarverslagen, brochures, artikelen, bedrijfsnieuwsbrieven, tijdschriften etc.
Huisstijlmateriaal kan helpen om een bedrijfsidentiteit te creëren die door het publiek direct wordt
herkend: logo’s, briefpapier, brochures, visitekaartjes, bedrijfsauto’s etc.
Roos van Leary: Leary heeft de wijze waarop mensen zich communicatief gedragen onderverdeeld in
een aantal segmenten. Het model is opgebouwd langs 2 assen: de boven-onderas en de tegen-
samenas. De boven-onderas drukt de relatieve machtsverhouding tussen betrokkenen uit. De tegen-
samenas geeft de onderlinge sympathie-antipathie weer. Afhankelijk van de situatie toont iedereen
de beschreven gedragsuitingen wel eens.
,Leary formuleerde op basis van zijn onderzoek twee stellingen:
1. Twee mensen die bovengedrag vertonen gaan niet samen. Wanneer de één overheersend is,
doet de ander er verstandiger aan bewust positief ondergeschikt gedrag te vertonen. Een
voorbeeld van positief ondergeschikt gedrag is het stellen van vragen.
2. Samengedrag dat door iemand wordt uitgezonden, roept samengedrag bij de ander op. Op
dezelfde manier roept tegengedrag bij de één ook tegengedrag bij de ander op. Een
voorbeeld van samengedrag is een behulpzame verkoper, waarbij klanten veel sneller iets
kopen dan bij een chagrijnige verkoper.
Voor het gemak kan de Roos van Leary ook samengevat worden in vier kwadranten:
, Offensieve stijl: onafhankelijk, competitief, trots, kritisch, doordrukkend, agressief,
vechtgedrag. ‘Jij bent niet zo goed als ik’.
Defensieve stijl: sceptisch, afwachtend, dwarsliggen, vluchtgedrag. ‘Bemoei je niet met me’.
Proactieve stijl: leidend, adviserend, sturend, steun biedend, directief, extravert. ‘Luister
naar mij en we mogen elkaar’.
Receptieve stijl: vriendelijk, ontvankelijk, toegeeflijk, afhankelijk, respectvol. ‘Ik ben bereid,
zeg jij het maar en jij moet me leiding geven’.
Om te interveniëren bij ongewenst gedrag of weerstand, moet eerst bepaald worden welk gedrag de
persoon vertoont. Vervolgens moet het diagonaal van dat gedrag aangenomen worden, bij
bijvoorbeeld offensief gedrag van een medewerker moet de manager in een gesprek receptief
gedrag aannemen. Dan zal de medewerker zich sneller openstellen om problemen te bespreken.
Thema 2: Klachtenbehandeling
Leerdoelen:
De DIO:
Kan vertellen welke stappen een cliënt moet nemen om een klacht in te dienen bij
bijvoorbeeld een zelfstandige (diëtisten)praktijk.
Kan vertellen hoe de behandeling verloopt van een ingediende klacht.
Kan beschrijven wat een zorgprofessional kan doen in de omgang met incidenten volgens de
beschrijving in de brochure WKKGZ.
Kan vertellen de taken van toezicht en handhaving van de inspectie voor de
Gezondheidszorg.
Is in staat om voor een diëtistenpraktijk een klachtenprocedure op te stellen
, Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz): De overheid wil dat iedereen goede zorg krijgt.
Daarom heeft de overheid wettelijk vastgelegd wat goede zorg precies inhoudt. En wat er moet
gebeuren als mensen een klacht hebben over de zorg. Uit onderzoek is gebleken dat mensen niet
altijd tevreden zijn over de manier waarop hun klacht wordt afgehandeld. Ook zorgverleners leren
van klachten en ongewenste gebeurtenissen in de zorg. Doel van de Wkkgz is dan ook: openheid over
klachten en ongewenste gebeurtenissen en ervan leren om zo gezamenlijk de zorg te verbeteren.
In de Wkkgz staat op drie plaatsen iets geregeld over incidenten:
1. Alle incidenten moeten worden opgenomen in het systeem van veilig incident melden, met
het doel om daarvan te leren (artikel 9);
2. Incidenten die merkbare gevolgen voor de cliënt hebben of in de toekomst kunnen hebben
moeten aan de cliënt worden gemeld en daarvan moet aantekening worden gemaakt in het
cliëntendossier ( artikel 10);
3. Incidenten die hebben geleid tot de dood of ernstige gevolgen voor de cliënt moeten aan de
IGZ gemeld worden als calamiteit (artikel 11).
Wanneer incidenten merkbare gevolgen voor de cliënt hebben, dient de cliënt geïnformeerd te
worden door middel van een gesprek. Daarin wordt uitgelegd wat er gebeurd is, worden excuses
aangeboden en geeft de hulpverlener aan geleerd te hebben van het incident. Daarnaast moet een
aantekening van de aard, toedracht en tijdstip van het incident gemaakt worden in het
cliëntendossier.
Bij ernstige incidenten waarbij de cliënt is overleden of een ernstig schadelijk gevolg ondervindt,
moet de Inspectie voor de Gezondheidszorg geïnformeerd worden. De Inspectie zal u in eerste
instantie vragen om het zelf gemelde incident nader te onderzoeken. Daarbij zal de inspectie aan u
vragen om uit te zoeken wat volgens u de oorzaak is. Ook moet u uitleggen wat u gaat doen om
herhaling in de toekomst te voorkomen. Doel hiervan is u te stimuleren om te leren van ernstige
incidenten en daarmee de kwaliteit van uw zorgverlening en behandelingen te verbeteren. Wanneer
nagelaten wordt hier op een serieuze manier mee om te gaan, kan de inspectie alsnog besluiten
maatregelen tegen u te ondernemen.
Thema 3: Slechtnieuwsgesprek
Leerdoelen:
De DIO:
Beschrijft voorbeelden van een slechtnieuwsgesprek gevoerd door de diëtist in verschillende
rollen
Herkent de fasen van een slechtnieuwsgesprek.
Weet hoe een slechtnieuwsgesprek gevoerd moet worden
Past de kennis over het voeren van een slechtnieuwsgesprek toe in een oefensituatie
Slechtnieuwsgesprek: gesprek waarin je iemand slecht nieuw moet brengen. Bestaat uit drie fases:
Fase 1 ‘Slecht nieuws meteen Fase 2 ‘Reacties ontvangen’ Fase 3 ‘Zoeken naar oplossingen’
brengen’
Introductie Ruimte voor reactie Verwerken
Slechte nieuws (korte argumentatie) Motiveren Samenvatten
Stil zijn Gedachten en gevoelens Corrigeer misvattingen
Empathie Maak afspraken