1.4.3. Kritische Evaluatie Empowerment
,Meer evenementen, minder
eenzaamheid
Het probleem
Inleiding
In Amsterdam woont de 78-jarige Joke. Ze woont samen met haar man Henk in een
appartement. Samen hebben ze twee dochters en drie kleinkinderen. Toch heeft Joke last
van een eenzaam gevoel: ‘’Soms voel ik mij toch zo verdrietig, alleen al omdat ik zo
eenzaam ben. Er komen nou nooit vrienden over de vloer, omdat ik ze niet meer heb.’’
Vroeger was ze bijvoorbeeld bevriend met mijn opa, tot dat hij kwam te overleiden. Ze heeft
behoefte aan een grotere sociale kring, zodat ze zich uiteindelijk niet meer eenzaam hoeft te
voelen. Joke is zeker niet de enige oudere in Nederland die het gevoel van eenzaamheid
ervaart.
In de praktijk
Het CBS heeft in 2019 onderzoek gedaan naar eenzaamheid onder ouderen. In 2019 voelde
57,6% van de ouderen boven de 65 jaar zich enigszins eenzaam en 16,6% voelde zich sterk
eenzaam (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2020). De bron is gericht op de leeftijd van de
ouderen, maar het is niet duidelijk of het gaat om ouderen in een verzorgingshuis of ouderen
die nog zelfstandig thuis wonen.
Momenteel zijn er al organisaties zoals Een tegen eenzaamheid die evenementen opzetten
voor ouderen, maar vaak zijn deze evenementen één dag en telkens in een verschillende
gemeente. Vaak is geen wekelijkse of maandelijkse activiteit in dezelfde gemeente
aanwezig. Ook zijn de activiteiten vaak in kleine groepen. Is dat wel genoeg? Vervult dit de
behoefte van de eenzame ouderen?
Kwetsbaarheid
Eenzame ouderen zijn een kwetsbare doelgroep, maar waarom precies? In het sociaal werk
zijn er drie perspectieven gericht op kwetsbaarheid en veerkracht (Spierts et al., 2017). Deze
perspectieven brengen de kwetsbaarheid en veerkracht van de desbetreffende doelgroep in
beeld. Er zullen naar ouderen vanuit een bio-psychologische lens, een sociaal-agogische
lens en een sociologisch-politieke lens worden gekeken.
Volgens het bio-psychologisch perspectief behoren ouderen op zichzelf al tot een kwetsbare
groep. Zo hebben zij mensen meer kans op fysieke gebreken of op een ziekte (Spierts et al.,
2017). Ook hebben ouderen in het leven meer gebeurtenissen meegemaakt, dit kunnen
positieve, maar ook negatieve gebeurtenissen zijn. Dit kan tijdelijk, maar ook langdurig
kwetsbaarheid bevorderen.
Het sociaal-agogisch perspectief kijkt naar de draaglast en draagkracht van mensen (Spierts
et al., 2017). Een sociaal kapitaal is één van de vele draagkrachten. Het is een hulpmiddel in
de gemeenschap om gezins- en sociale organisaties vorm te geven. Dit kan door
bijvoorbeeld gemeensschapsactiviteiten, sociale steun en participatie. Voor ouderen heeft
2
, bijvoorbeeld met pensioen gaan invloed op je sociale contacten. Het is namelijk een
risicofactor om last te krijgen van eenzaamheid (Eenzaam, z.d.). Het kan ook komen doordat
een oudere alleenstaand is waardoor men zich eenzaam voelt.
Het sociologisch-politieke perspectief kijkt naar de mate waarin mensen de mogelijkheid
hebben om steunbronnen in hun omgeving te activeren (Spierts et al., 2017). Ook gaat het
om de vraag wie er toegang heeft tot het recht op sociale voorzieningen en wie niet. Dit heeft
ook betrekking op ouderen. Zo vinden zij het soms lastig om hulp te vragen, omdat zij zich
schamen. Ze willen geen beroep doen of de overheid of hun netwerk niet belasten.
Eigen beeldvorming
Op de opleiding Social Work krijg je te maken met verschillende kwetsbare doelgroepen. Zo
zijn de doelgroepen adolescenten, kinderen, mensen in armoede en ouderen besproken dit
afgelopen jaar. Ik heb verschillende theorieën en methodieken aangeboden gekregen. Mijn
algemene kijk op de genoemde kwetsbare doelgroepen is in een bepaald opzicht veranderd
vergeleken met het begin van de opleiding. Zo wilde ik kwetsbare mensen helpen en alles
voor ze doen. Vroeger heb ik geleerd dat als je iemand kan helpen dat je dat ook mag doen.
Dit jaar heb ik geleerd dat sociaal werkers mensen niet helpen, maar ervoor zorgen dat
mensen zelf hun minder sterke kanten erkennen en met behulp hun eigen sterke kanten
zichzelf kunnen verbeteren. De sociaalwerker stimuleert dit proces alleen maar. Het proces
houdt ook wel empowerment in.
‘’Empowerment is een bewustwordingsproces. Het gaat erom dat de mens probeert bij zijn
eigen potentieel (kracht) te komen en die te activeren’’ (Herstelproces, 2016). Dit is precies
wat sociaal werkers doen, in plaats van gewoon de kwetsbare mensen ‘helpen’. Ook omvat
het empowerment individuele, collectieve en politiekmaatschappelijke dimensies (Spierts et
al., 2017). Het individuele niveau houdt zich bezig met het versterken van de verbinding van
het individu zelf en de eigenwaarde. Het collectief niveau richt zich op het versterken van de
verbinding met de sociale omgeving, dus de sociale kring, en het ondersteunen van
organisaties. Tot slot houdt het politiekmaatschappelijk niveau zich bezig met het versterken
van de verbinding met de samenleving. Deze drie verschillende niveaus van empowerment
staan met elkaar in verbinding. Zo wisselen ze elkaar telkens af en worden ze parellel aan
elkaar uitgevoerd.
Op stage heb ik geleerd dat ik mijn maatje niet overal mee hoef te helpen en keuzes voor
haar hoef te maken, maar dat ik het makkelijk kan houden en haar twee keuzes op kan
leggen zodat ze uiteindelijk zelf kan kiezen. Dit heb ik bijvoorbeeld gebruikt bij het kiezen van
een activiteit. Ook ben ik anders gaan kijken naar ouderen. Mijn gesprek met mijn oudere
tijdens de levensloopanalyse heeft mijn kijk veranderd. Ik dacht altijd dat ouderen zich niet
eenzaam konden voelen zolang zij gelukkig waren met hun omgeving, maar soms kan het zo
zijn dat er toch nog iets mist. Een vriend, een diepere band of een luisterend oor. Ik besefte
mij niet dat ondanks mijn oudere vrienden en familie heeft, zij zich alsnog eenzaam kan
voelen. Dat was eigenlijk de reden waardoor dit probleem mij bezig ging houden.
3