H 1; Kennis maken met sociaal werk
1.1 wat is sociaal werk?
BPSW- Beroepsvereniging Professionals in Sociaal Werk
De term social work kent veel verschillende definities, volgens een in 2014 geactualiseerde definitie
gaat het om de volgende doelen:
- Het bevorderen van maatschappelijke verandering en ontwikkeling
- Het bevorderen van sociale cohesie
- Het bevrijden van mensen uit onderdrukking en hen ondersteunen om vastgelopen situaties
los te wrikken.
Deze doelen zijn gebaseerd op de volgende principes;
- Sociale rechtvaardigheid
- Mensenrechten
- Collectieve verantwoordelijkheid
- Respect voor diversiteit
Een oriëntatie die we vooral in de politiek terug zien is voornamelijk gericht op het aanpassen van
mensen, en het anticiperen op, complexe veranderingen in de samenleving via het bevorderen van
‘burgerschap’ en ‘participatie’. Hierbij wordt een groot beroep gedaan op de eigen
verantwoordelijkheid van de burger.
Veel sociaal werkers vinden tussen deze oriëntaties hun eigen weg, zo benadrukken ze de sociale
rechten bij mensen1 en wijzen ze mensen tegelijkertijd op het nakomen van de daaraan verbonden
verplichtingen.
Sociale professionals- sociaal werkers met hbo- of wo-opleiding.
1.1.1 Verschillende betekenissen van sociaal werk
4 verschillende betekenissen
1. Sociaal werk is niet 1 beroep maar een cluster van verschillende beroepen met grote
overeenkomst.
2. Sociaal werk is een sector, een aanduiding voor alle voorzieningen van ‘zorg en welzijn’.
3. Sociaal werk staat voor een specifieke opleiding.
4. Sociaal werk is een kennis domein, je kan pas spreken van een echt beroep als er sprake is
van een eigen kennisgebied.
1.1.2 kerntaken: het hart van sociaal werk
1
Bijv. recht op onderwijs, een woning, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening.
,Van sociale professionals verwachten we dat ze 7 kerntaken kennen en kunnen hanteren.
1. Ondersteunen en wegwijs maken.
Sociaal werkers moeten een goed advies en zinvolle verwijzingen kunnen geven.
2. Voor iemand zorgen.
We spreken hierin over support, de doorlopende ondersteuning waarbij het vooral draait om
mensen te helpen dat te doen wat zij willen doen.
3. Ontwikkelen en opvoeden.
Deze kerntaak draait om ontwikkelings- en opvoedingsdoelen, deze beperken zich niet per
definitie tot kinderen. In elke levensfase wordt er ontwikkeld en georiënteerd.
4. Ingrijpen en optreden.
Ook wel interveniëren, een interventie plegen. Soms is het nodig om regels te maken en in te
grijpen.
5. Gedrag beïnvloeden
Een van de grootste taken van sociale professionals is het gedrag te veranderen, dit gebeurd
vaak doormiddel van preventie.
6. Verhoudingen en beïnvloeden.
Het beïnvloeden van verhoudingen bewerkstellig je door mensen elkaar te laten ontmoeten.
7. Signaleren, agenderen en politiseren.
Sociaal werkers zijn in staat om sociale misstanden te signaleren en de politiek te wijzen op
lacunes in het beleid. Bij deze kerntaak zoeken sociale professionals voortdurend naar een
evenwicht tussen een kritische houding en een coöperatieve opstelling naar het beleid.
Samenvattend kunnen we stellen dat sociale professionals in staat moeten zijn om voor mensen te
zorgen en hen wegwijs te maken, in hun gedrag beïnvloeden en opvoeders te ondersteunen bij de
opvoeding.
1.1.3 de drie hoofdterreinen van sociaal werk
1. Sociaal werk- welzijn en samenleving
Dit terrein speelt zich voornamelijk af in buurten en wijken. De sociaal werkers kunnen zich
hier zowel individuele als collectieve oriëntatie hebben.
Bij individuele oriëntatie kan het bestaan uit toegankelijke hulpverlening gericht op
individuele vragen en noden, collectieve oriëntatie richt zich op sociale samenhang of sociale
cohesie.
2. Sociaal werk- jeugd
In dit terrein gaat het om zowel de zorg voor de meest kwetsbare jeugd als om
maatschappelijk opvoeden2. Een groot deel van de sociaal werkers werkt in de jeugdzorg.
3. Sociaal werk- zorg
Dit domein richt zich vooral op zorg aan huis bij mensen met ernstige beperkingen. Sociale
werkers hier nauw samen met professionals uit andere disciplines en domeinen.
1.2 De transformatie van de verzorgingsstaat
2
Ervoor zorgen dat voor kinderen en jongeren de drie belangrijkste ‘opvoedmillieus’, te weten het gezin, de
school, en de vrije tijd, stimulerend en beschermend zijn
, De samenleving veranderd snel, er moet en kan steeds meer dit maakt de kans om vast te lopen
groter dan in een vroegere tijd, toen de wereld nog wat overzichtelijker was. Sociaal werk is mensen
in hun eigen omgeving ondersteunen en leren om beter met zichzelf en de omgeving om te gaan.
De voor sociaal werk belangrijkste internationale en nationale beleidstrend is de omvorming van
‘klassieke’ verzorgingsstaat naar ‘activerende’ verzorgingsstaat, ook wel participatiesamenleving.
Klassieke verzorgingsstaat
Via collectieve voorzieningen (onderwijs, zorg en welzijn) konden burgers de gevolgen van ziekte en
achterstanden ondervangen. Deze verzorgingsstaat had wat ongewenste neveneffecten; ze
veranderden van ‘directe solidariteit’ naar ‘indirecte solidariteit’, mensen waren niet meer
rechtstreeks betrokken maar de overheid verdeelde de belasting onder mensen in nood waardoor de
solidariteit een anoniem karakter kreeg.
Belastingbetalers in de klassieke verzorgingsstaat waren solidair aan hun door ziekte of armoede
getroffen medeburgers, in de activerende verzorgingsstaat gedragen ze zich solidair ten opzichte van
de belastingbetalers.
Lokalisering → een beleidstrend om voor sociale en zorgproblemen het laagste overheidsniveau, de
gemeente, verantwoordelijk te stellen.
Preventie vraagt van professionals dat ze outreachend, proactief en ongevraagd opereren. In lijn
hiermee is de overheid bezig om burgers zelf een grotere verantwoordelijkheid te laten nemen voor
hun leef- en werkomstandigheden. Dit is niet alleen individueel maar ook voor de buurt, vrienden en
familie. Dit komt samen in het begrip civil society.
Vermaatschappelijking van de zorg → de zorg krijgt meer vorm in en door de samenleving. Omdat
mensen in instellingen/inrichtingen snel afhankelijk worden en de familie de zorg vaak over laat aan
de zorg probeert de zorg zoveel mogelijk vanuit de eigen omgeving te helpen, tenzij dit niet kan dan
is het beleid om men in kleine units op te nemen midden in de wijk of het dorp.
Privatisering → mensen meer zelf laten regelen.
Het aanzetten tot participatie geldt als belangrijke opdracht voor sociale professionals, deze worden
ook wel ‘participatiepioniers’ genoemd. Ze kijken niet alleen naar de verdeling van
verantwoordelijkheden maar ook naar wat mensen beweegt om die al dan niet op zich te nemen, ze
spreken mensen dan ook aan op hun plichten.
1.3 een eigen stem van sociale professionals