Werkgroepen inleiding strafrecht
Inhoudsopgave
Werkgroepen inleiding strafrecht......................................................................................................1
Probleem 1.........................................................................................................................................2
Wanneer is er een strafbaar feit?..................................................................................................2
Welke soorten strafbare feiten zijn er?.........................................................................................3
Wat moet er in een strafbepaling staan?.......................................................................................4
Probleem 2.........................................................................................................................................5
Wanneer is er iemand verdachte?.................................................................................................5
Wat zijn de voorwaarden voor aanhouding?.................................................................................5
Wat zijn opsporingsambtenaren?..................................................................................................6
Wat houdt het begrip opsporing in?..............................................................................................7
Wanneer mag een opsporingsambtenaar een auto doorzoeken?.................................................7
Wanneer mag iets in beslag genomen worden?............................................................................7
Wat is opzet?.................................................................................................................................8
Probleem 3.........................................................................................................................................9
Wat is vervolging?..........................................................................................................................9
Alternatieven van vervolging.......................................................................................................11
Wanneer is er sprake van schuld?................................................................................................13
Probleem 4.......................................................................................................................................15
Wat zijn strafuitsluitingsgronden?...............................................................................................15
Probleem 5.......................................................................................................................................19
Wanneer is er sprake van poging?...............................................................................................19
Wanneer is er sprake van voorbereiding?...................................................................................20
Wanneer is er sprake van medeplegen?......................................................................................21
Wanneer is er sprake van uitlokken?...........................................................................................22
Wanneer is er sprake van doen plegen?......................................................................................22
Wanneer is er sprake van medeplichtigheid?..............................................................................22
Wanneer is er sprake van poging tot uitlokking?.........................................................................23
Probleem 6.......................................................................................................................................24
Hoe verloopt de terechtzitting?...................................................................................................24
Welke soorten bewijs er ter terechtzitting?.................................................................................26
Wat is een dagvaarding?..............................................................................................................27
Bijzonderheden van de terechtzitting..........................................................................................27
Probleem 7.......................................................................................................................................29
Hoe komt de rechter tot zijn beslissing?......................................................................................29
Uitwerking beslissingsschema......................................................................................................30
Wat zijn de bewijsmiddelen buiten de terechtzitting?.................................................................32
Probleem 8.......................................................................................................................................34
Welke soorten sancties zijn er?....................................................................................................34
Hoofdstuk 7......................................................................................................................................42
Hoofdstuk 8......................................................................................................................................43
Hoofdstuk 15....................................................................................................................................50
Hoofdstuk 16....................................................................................................................................51
Capita strafrecht hoofdstuk 4...........................................................................................................52
Literatuur:
1
,Probleem 1: H2
Probleem 2: H3, 7, 8
Probleem 3: H3, 9
Probleem 4: H4
Probleem 5: H5, 6
Probleem 6: H10, 11, 12
Probleem 7: H11, 12
Probleem 8: H13
Probleem 1
1. Wanneer is er een strafbaar feit?
2. Welke soorten strafbare feiten zijn er?
3. Wat moet er in een strafbepaling staan?
Wanneer is er een strafbaar feit?
De enige die een strafbaar feit voor de (straf)rechter kan krijgen is een officier van justitie. Hij
is een vertegenwoordiger van het staatsorgaan dat belast is met de vervolging van
verdachten: het Openbaar Ministerie.
Het materiele strafrecht bepaalt welk gedrag strafbaar is. In de wet staat wat er in
Nederland in strafrechtelijke zin niet is toegestaan. Soms wordt dit verder ingevuld door
rechtspraak.
Materieel strafrecht: Wat is wel/niet toegestaan
Formeel strafrecht: Strafvordering (proces)
Sanctierecht: voorwaarden van straffen
Commune strafrecht: Strafrecht dat is opgenomen in de wetboeken
Art. 1 lid 1 Sr: Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling.
Strafbaar feit: een strafbaar feit is een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van
een wettelijke delictsomschrijving die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten.
De bestanddelen van een delictsomschrijving zijn de onderdelen waaruit een
delictsomschrijving is opgebouwd
Bij alle delicten waarbij wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving voorkomt, is de
wederrechtelijkheid geen element maar een bestandsdeel.
2
,o Wettelijke delictsomschrijving
o Moet in de strafwet te vinden zijn
o Bij een algemene strafwet moet het vertaald kunnen worden naar het specifieke geval
(interpretatie)
o Kwalificatie: de rechter moet het feit kwalificeren, welk feit heeft de verdachte
begaan: art. 350 Sv
o Ook poging, voorbereiding
o Wederrechtelijkheid
o In strijd met het recht
o Het al dan niet gerechtvaardigd zijn van de daad
o Afwezigheid van een geldig excuus
o Er zijn rechtvaardigingsgronden
o Schuld
o Verwijtbaarheid: als iemand redelijkerwijs een andere optie had dan het overtreden
van de wet
o Men gaat ervan uit dat er verwijtbaarheid bestaat tenzij het tegendeel is bewezen
o Er zijn schulduitsluitingsgronden
Art. 1 Sr: Legaliteitsbeginsel: strafbepalingen moeten altijd terug te vinden zijn in geschreven
recht. Dit om rechtszekerheid te behouden: art. 16 Gw
Verbod van terugwerkende kracht: het gedrag is pas strafbaar als het ten tijde van het
begaan van het feit in de wet strafbaar was gesteld.
Interpretatiemethoden:
o Wetshistorisch: totstandkomingsgeschiedenis van de bepaling
o Grammaticaal: taalkundige betekenis, zinsverband
o Systematisch: systematiek van de wet
o Teleologisch: doel van de wet(gever)
Welke soorten strafbare feiten zijn er?
1. Misdrijven en overtredingen
2. Formele en materiele delicten
3. Commissie- en omissiedelicten
4. Gekwalificeerde en geprivilegieerde delicten
Misdrijven en overtredingen
Het is afhankelijk van de ernst. Misdrijven zijn over het algemeen ernstige delicten dan
overtredingen.
Drie redenen waarom het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen belangrijk is.
1. Procesrechtelijk: welke rechter is bevoegd? (Absolute competentie)
3
, 2. Poging tot overtreding en medeplichtigheid zijn niet strafbaar bij overtredingen, bij
misdrijven wel.
3. Toepassing van dwangmiddelen: Veel dwangmiddelen mogen alleen toegepast
worden bij een misdrijf
Formele en materiele delicten
Dit verschil heeft betrekking op de manier waarop een delict in de wet is opgenomen.
Bij formele delicten gaat het om een handeling, een specifiek omschreven activiteit. Het gaat
dus om hoe het delict is gepleegd.
Bij materiele delicten (gevolgsdelicten) gaat het niet om de handeling maar om het gevolg.
Er staat dus niet in de wet hoe/zij gedood moet zijn (Bijv. Art. 287 Sr).
Commissie en omissiedelicten
Commissiedelicten: een doen, een handeling of het gevolg daarvan wordt strafbaar gesteld.
Omissiedelicten: een strafbaar feit door nalaten (Bijv. Art. 450 Sr). Het moet hierbij wel
duidelijk zijn wie er wel had moeten handelen.
Oneigenlijk omissiedelict: als het in de wet staat geformuleerd als een
commissiedelict, terwijl het wordt gepleegd door een nalaten.
Gekwalificeerde en geprivilegieerde delicten
Gekwalificeerde delicten: een ‘extra’ op een andere delictsomschrijving die verzwarend
werkt Bijzondere strafbepaling
Geprivilegieerde delicten: een ‘extra’ op een andere delictsomschrijving die verlichtend
werkt.
Wat moet er in een strafbepaling staan?
Een strafbepaling bestaat uit:
1. Delictsomschrijving: welke ongewenste gedraging?
2. Kwalificatie-aanduiding: hoe wordt die ongewenste gedraging juridisch genoemd?
3. Strafbedreiging: welke staf?
4 vragen bij het beantwoorden van een casus:
1. Welk strafbaar feit?
2. Hoe ziet de opbouw eruit? (Delictsomschrijving, kwalificatie-aanduiding,
strafbedreiging)
3. Bestanddelen en elementen
4. Soort delict
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper annikavdermaarel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.