Begrippen
Verplichte arresten:
- Amercentrale
- Toeristenbelasting Efteling
- Tandartsvrouw
- Veendam/Billiton
- Pieperschuur
- Nieuwe Kerk
- Brandweerkosten
- EPON-Nijmegen
- Portocabin
- MGE
- Shell-arresten
- Oostflakkee
- Energiecentrale Velsen
- Roosendaal I en II
- Schiphol
- Marina I en II
- Stadion
- Hondenbelasting Sittard-Geleen
- Tankterminal I en II
- Beleggingstransactie
- DUO Groningen
- Ozturk
HC 1
Rechten (retributies en leges)
Goederen door de overheid geproduceerd:
- Collectieve goederen: technisch niet te splitsen in eenheden, bijvoorbeeld algemeen
bestuur. Bekostigd via belastingen.
- Individuele goederen, de quasi-collectieve goederen, zoals riolering of het gebruik
maken van een haven. Wordt bekostigd via rechten.
- Marktgoederen: Prijzen.
Art. 229 Gemeentewet e.v.
- Art. 229b Gemeentewet: Gemeenten mogen geen winst begroten op de rechten.
- Gebaseerd op het profijtbeginsel: Kostenverhaal van dienstverlening waardoor het
individuele belang rechtstreeks en in overheersende mate wordt gediend.
- Soms kostenveroorzakingsbeginsel: Bijvoorbeeld bij rioolrechten: koppeling gelegd
met veroorzaakte hoeveel vervuiling.
,Wederprestatie
Om rechten te kunnen heffen, dient er van een wederprestatie sprake te zijn: de
dienstverlening door de overheid als zodanig.
Vereisten dienstverlening:
- Er moet sprake zijn van een individuele wederprestatie. Uit de jurisprudentie blijkt
dat het moet gaat om een rechtstreeks geleverde dienst, met andere woorden moet
de dienst voor degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend van belang zijn.
- De gemeente kan alleen retributie heffen voor een dienst waarom is verzocht.
- Slechts wanneer rechtstreeks en in overheersende mate een individualiseerbaar
belang wordt gediend, is er sprake van dienstverlening waarvoor rechten kunnen
worden geheven.
Brandweerkosten-arrest: Voor kwalificatie van werkzaamheden als een individuele dienst is
vereist dat het gaat om werkzaamheden die niet alleen liggen buiten het gebied van brand-
en rampenbestrijding alsmede van beperking en bestrijding van gevaar van mens en dier bij
ongevallen, maar bovendien rechtstreeks in overheersende mate verband houden met
dienstverlening ten behoeve van individualiseerbaar belang.
Als het algemeen belang prevaleert, geen dienst dus geen verhaal van rechten.
Voorbeelden:
- Individueel belang: rioolaansluiting, paspoortleges, vergunning, bouwleges, gebruik
haven.
- Algemeen belang: veiligheid (blussen brand), openbare orde, behandeling van
bezwaarschrift, planschadeleges, ruimtelijk ordening, lijkschouwing.
Kostenverhaal
Soorten kosten die verhaald mogen worden:
- Directe kosten (personeelskosten, materiele kosten)
- Indirecte kosten die wel in enig verband staan met de specifieke dienstverlening
zoals huisvestingskosten, ondersteuning van het management.
Kostenverdeling moet inzichtelijk en controleerbaar zijn.
Retributieve karakter van de rechten:
- Lasten moeten drukken op de gemeente: Lasten ‘ter zake’: Er moet meer dan
zijdelings verband met de belaste diensten zijn.
- Opbrengstnorm: De gemeente moet de tarieven van de rechten zodanig vaststellen
dat de geraamde opbrengst daarvan niet uitstijgen boven de geraamde kosten.
- Artikel 229b Gemeentewet geldt niet voor vermakelijkheden. De reden hiervan is dat
de lasten bij deze rechten niet of nauwelijks op voldoende nauwkeurige wijze zijn toe
te rekenen. Ook belangrijk bij Efteling-arrest.
Bewijstlastregels:
Roosendaalarresten: 3 stappen
De heffingsambtenaar moet inzicht verschaffen in de raming van baten en lasten.
1. Indien een belanghebbende aan de orde stelt of de geraamde baten de geraamde
lasten ter zake hebben overschreden, moet de heffingsambtenaar inzicht verschaffen
in de desbetreffende ramingen. Hierbij hoeft niet ten aanzien van alle in de begroting
opgenomen posten zekerheid of een volledig inzicht te bestaan.
, 2. Bij twijfel aan de verhaalbaarheid van een bepaalde kostenpost, moet de
heffingsambtenaar daarover nadere informatie verstrekken. Indien de
belanghebbende ten aanzien van een of meer posten in de raming gemotiveerd in
twijfel trekt of de post kan worden aangemerkt als een last ‘ter zake’, moet de
heffingsambtenaar nadere inlichtingen over deze posten verstrekken, teneinde deze
twijfel weg te nemen.
3. A. De belanghebbende stelt niet dat de door de heffingsambtenaar verstrekte
gegevens over de kostenpost onjuist zijn. De rechter dient dan slechts de rechtsvraag
te beantwoorden of de desbetreffende post kan worden aangemerkt als een ‘last ter
zake’. Bij ontkennende beantwoording dient hij te beoordelen of daardoor de
opbrengstlimiet is overschreden (dus als er ten onrechte lasten in de tarieven zijn
verwerkt, is het door deze kosten zo dat het opbrengstlimiet is overschreden of was
dit sowieso al zo).
B. De belanghebbende stelt wel dat de door de heffingsambtenaar verstrekte
feitelijke gegevens over de kostenpost onjuist zijn. De belanghebbende moet dan
aannemelijk maken dat de gegevens onjuist zijn. Reden hiervoor is dat die onjuistheid
een voorwaarde is voor het intreden van het rechtsgevolg dat de belanghebbende
inroept (onverbindendheid van de verordening).
Kanttekeningen: De bewijslast ten aanzien van limietoverschrijding rust de facto op
de belanghebbende (minder bewijslast gemeente t.o.v. Roosendaal-arresten).
De gemeente moet vooral nadere inlichting geven over waarom iets in
onvoldoende mate is gemotiveerd, het is niet nodig te bewijzen dat de twijfel
ongegrond is. Inzicht kan worden verschaft op basis van de gemeentelijke begroting.
Maar de tarieven moeten wel berusten op iets dat in de gemeentebegroting of
daarop is terug te voeren.
Na de bewijslevering dient de rechter, uitgaande van de feiten die hij bewezen
acht, de rechtsvraag te beantwoorden of de desbetreffende post kan worden
aangemerkt als een ‘last ter zake’ en in het licht daarvan te beoordelen of de
opbrengstlimiet is overschreden.
De tariefstelling is in beginsel slechts partieel onverbindend. In zo’n geval is het tarief
slechts onverbindend voor zover het na eliminatie van de ten onrechte toegekende
lasten, leidt tot een opbrengst boven de geraamde lasten.
De HR heeft twee criteria geformuleerd die ertoe leiden dat de tariefstelling geheel
onverbindend is:
Het moet de gemeente op voorhand duidelijk zijn geweest dat de betreffende
posten niet konden worden toegerekend en;
De opbrengstnorm wordt in betekende mate overschreden (meer dan 10%) als de
ten onrechte toegerekende lasten worden weggedacht.
Conclusie 2 eisen:
1. Het moet een last en een baat ‘ter zake’ zijn
2. De geraamde opbrengsten mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten.
Gehele vernietiging vindt pas plaats bij voldoen criteria.
Zelfs als de belanghebbende zich erbij neerlegt, moet de rechter alsnog toetsten of het
een last ter zake is, indien nee, of daardoor de limietopbrengst overschreden is.