100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting 'Wat is onderzoek?' - leisure en eventmanagement €3,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting 'Wat is onderzoek?' - leisure en eventmanagement

 29 keer bekeken  1 keer verkocht

Samenvatting van de hoofdstukken 1,4,6,7,8,9 voor het vak Onderzoek doen in het tweede blok van het eerste jaar van de studie Leisure en eventmanagement.

Voorbeeld 4 van de 17  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 1,4,6,7,8,9
  • 4 januari 2021
  • 17
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
annebelzaps
Samenvatting Onderzoek


Onderzoek bestaat uit 4 delen, namelijk:

1. Ontwerpen
2. Gegevens verzamelen
3. Analyseren
4. Evalueren en adviseren

Hoofdstuk 1 ‘Waarom doe je onderzoek’
Wat is onderzoek? Onderzoek doen is het analyseren van een probleem of situatie volgens een
bepaald stappenplan. Door het analyseren kan er antwoord gegeven worden op vragen en kunnen er
problemen opgelost worden. Je doet dus onderzoek om vragen en te beantwoorden of problemen
aan te pakken. Let op! Een onderzoek hoeft niet altijd een probleem op te lossen, het kan ingezet
worden om dingen op een rijtje te zetten en overzicht te geven over hoe dingen in elkaar zitten.
Tijdens je onderzoek gebruik je een ‘toolkit’ met hulpmiddelen. Deze helpen je het onderzoek goed
uit te voeren, ze geven je sturing en houvast. Een echte onderzoeker maakt gebruik van
systematische observatie, dit houdt in dat hij of zij volgens een vast stappenplan werkt en niet van te
voren een uitkomst in gedachten heeft. Wanneer je informele observatie doet, laat je je leiden door
je eigen referentiekader om conclusie te trekken. Dit doen we in het dagelijks leven.

1.1 ‘Uitgangspunten van onderzoek’
Een onderzoek doe je niet vanuit het niets. Praktische aandachtspunten zijn bijvoorbeeld formuleren
van onderzoeksplan, kijkt wat je budget is, is er2 al eerder onderzoek gedaan en wat waren de
uitkomsten hiervan, etc.
Naast praktische aandachtspunten heb je ook markers. Dit zijn basisprincipes (normen) van je
onderzoek, de methodologie. Je kunt onderscheid maken tussen:
- Fundamenteel en praktijkgericht onderzoek: het belangrijkste verschil tussen deze twee
onderzoeken is het soort probleem dat je ermee oplost.
Fundamenteel onderzoek -> beantwoorden van vragen om kennis te ontwikkelen
(kennisvragen, levert in onderzoek kennis op en is belangrijk voor de wetenschap)
Praktijkgericht onderzoek -> je houdt je bezig met oplossen van praktijkproblemen
(praktijkvragen, komt voort uit dagelijkse praktijk en belangrijk voor de maatschappij)

- Kwalitatief en kwantitatief onderzoek: de keuze tussen deze twee onderzoeken is belangrijk
bij de keuze welke methode onderzoek er gebruikt gaat worden.
Kwantitatieve methode -> er wordt cijfermatige informatie gebruikt, bijvoorbeeld leeftijd in
jaren, waardering van 1 tot 5. Vervolgens wordt er bij een kwantitatief onderzoek de
resultaten uitgewerkt door middel van statistische technieken (grafieken etc), dit is ook het
instrument voor kwantitatief onderzoek.
Kwalitatieve methode -> de onderzoeker gaat het ‘veld’ in, hij gaat erop uit en doet
onderzoek naar de betekenis die onderzochte personen aan situaties geven. Het verzamelen
van gegevens is open, flexibel en niet cijfermatig maar met alledaagse taal. Taal is het
instrument van kwalitatief onderzoek.
KWALITATIEF KWANTITATIEF
NADRUK OP BETEKENIS/CONTEXT Ja Nee
AANTAL ONDERZOCHTEN Weinig Veel
GEGEVENS PER ONDERZOCHTE Veel Weinig
SOORT GEGEVENS Diepgaand Oppervlakkig
OBJECTIEF MEETBAAR (NUMERIEK) Nee Ja
STATISTISCH GENERALISEERBAAR Nee Mogelijk

, Kenmerken van kwalitatief en kwantitatief onderzoek zijn in de tabel hierboven te vinden.
Kwalitatief en kwantitatief onderzoek kan erg goed beide gebruikt worden tijdens een
onderzoek, omdat ze elkaar ook erg goed kunnen aanvullen. Het gebruiken van verschillende
methoden om data te verzamelen wordt ook wel triangulatie genoemd en wordt gebruikt
om de kwaliteit (betrouwbaarheid) van het onderzoek te verhogen.

- Inductie en deductie:
Inductief onderzoek -> bij dit onderzoek is er nog geen theorie bekend. Het doel is een
theorie-ontwikkelend onderzoek. Vaak wordt er bij inductief onderzoek gebruik gemaakt van
kwalitatief onderzoek. Verder is herhaling binnen een inductief onderzoek belangrijk want dit
leidt tot een hogere kwaliteit.
Deductief onderzoek -> hierbij formuleert de onderzoeker verwachtingen aan de hand van
(bestaande) modellen en theorieën. Het is theorie toetsend onderzoek en er wordt vaak
gebruik gemaakt van kwantitatief onderzoek.
Inductie en deductie vullen elkaar aan. Je ontwikkelt met inductie en controleert met
deductie.

1.2 ‘Regels voor kwaliteit van onderzoek’
Kenmerken van een kritische onderzoeker:
- Houding: de houding van een onderzoeker moet onafhankelijk zijn. Dit betekent dat
persoonlijke voorkeur geen rol spelen in het onderzoek. Een onderzoeker moet objectief zijn.
Ook is het belangrijk om open te staan voor commentaar en een kritische houding naar jezelf
maar ook andere onderzoeken te hebben.
- Kennis: het is belangrijk kennis te hebben van verschillende onderzoeksmethoden die je kan
gebruiken. Ook moet je als onderzoeker kennis hebben over het onderwerp van je onderzoek
door je bijvoorbeeld in te lezen.
- Vaardigheid: vaardigheid kun je krijgen door actief bezig te zijn met het onderzoek!

Kwaliteitscriteria voor uitvoering en interpretatie van onderzoek:
- Betrouwbaarheid: dit is de mate waarin het onderzoek vrij is van toevallige fouten. Toevallige
fouten zijn afwijkingen die niet controleerbaar zijn, die door onbekende factoren worden
veroorzaakt. Het is belangrijk dat een andere onderzoeker hetzelfde onderzoek kan herhalen
én dezelfde resultaten kan verkrijgen.
- Toetsbaarheid van uitspraken (vooral voor kwantitatief onderzoek): een onderwerp, vraag of
uitspraak moet toetsbaar zijn en niet subjectief en speculatief. Een voorbeeld wat fout is:
engelen bestaan. Een onderzoek moet ook weerlegbaar, andere onderzoekers kunnen jouw
onderzoek bevestigen of weerleggen. Hiervoor moet een onderzoek openbaar zijn, anders
hebben andere onderzoekers geen toegang tot jouw onderzoek. Als laatst moet je onderzoek
herhaalbaar zijn, onderzoekers moeten jouw resultaten kunnen testen.
- Informativiteit (vooral kwantitatief onderzoek): het informatiegehalte van je uitspraken moet
maximaal zijn. Om een uitspraak te kunnen toetsen, moet je heel nauwkeurig zijn met je
informatie, wees duidelijk.
- (interne en begrips)validiteit: validiteit hangt samen met de geldigheid en zuiverheid van
onderzoeksresultaten. Je wil niet dat er tijdens het onderzoek systematische fouten gemaakt
worden. Dit zijn fouten die geen toevalligheden zijn.
- Externe validiteit: hier zijn 2 soorten denkbaar namelijk statistische generalisatie (door
middel van statistische testen, kwantitatief) en inhoudelijke generalisatie (kwalitatief).
Externe validiteit wordt gevormd door generaliseerbaarheid. Dit houdt in dat een onderzoek
geldt voor een grote groep mensen.

,Praktische criteria die voor iedere vorm van onderzoek geldt:
- Efficiëntie: het tijdpad moet haalbaar zijn en de kosten moet in verhouding tot de resultaten
staan.
- Uitvoerbaarheid: het moet fysiek uitvoerbaar zijn, bijvoorbeeld voldoende onderzoekers
beschikken, gegevens kunnen verzamelen etc.
- Bruikbaarheid: het onderzoek moet relevant zijn. Als het onderzoek niet bruikbaar is dan
belanden de resultaten in de prullenbak.

1.3 ‘Onderzoeksfasen’
De onderzoekscyclus heeft meerdere fasen:
1. Onderzoeken: het belangrijkste doel bij deze fase is het afbakenen van je doel- en
probleemstelling. Vervolgens maak je een ontwerp waarin te vinden is hoe je de deelvragen
gaat onderzoek. Hierin is te vinden:
- welke dataverzamelingsmethode er gebruikt gaat worden
- hoeveel tijd je nodig hebt
- welke middelenmiddelen je nodig hebt
- wie er bij het onderzoek betrokken zijn
- welke onderzoeksinstrumenten er ingezet gaan worden
- hoe de gegevens geanalyseerd gaan worden
- welke methoden er gebruikt gaan worden bij het analyseren
Soms werk je vanuit een opdrachtgever en kan er al een probleem of diagnose klaarliggen,
hier moet rekening mee gehouden worden.
2. Gegevens verzamelen: de tweede fase is het onderzoeken en verzamelen van resultaten die
antwoord geven op de onderzoeksvraag.
3. Analyseren: deze fase spreekt voor zich. Er zijn natuurlijk wel verschillende methoden die
gebruikt kunnen worden. Hier moet een keuze uit gemaakt worden.
4. Evalueren en adviseren: vaak is het onderzoek zelf al afgerond. Echter kan er wel een
vervolgonderzoek gestart worden op basis van de onderzoeksresultaten.

1.4 ‘Onderzoeksverslag of beroepsproduct’
Een beroepsproduct bevat de resultaten van een onderzoek voor een opdrachtgever. Hierin zijn de
resultaten samengevat en wordt door de opdrachtgever als bruikbaar instrument gebruikt.
De uitkomsten van een beroepspraktijk kunnen altijd verschillen, of dit een onderzoeksverslag is of
een beroepsproduct. De fasen van het onderzoeksproject zijn hetzelfde. De cyclus die je verloopt
tijden een onderzoeksverslag is hetzelfde als bij een beroepsproduct.

, Hoofdstuk 4 ‘Probleemstelling en doelstelling’
4.1 ‘Vragen stellen: de probleemstelling’
De probleem- en doelstelling worden samen probleemomschrijving genoemd.
De probleemstelling (ook wel hoofdvraag, onderzoeksvraag, etc) is de centrale vraag die je met het
onderzoek wil beantwoorden. Je brengt het globale onderwerp uit de aanleiding terug tot een
kernprobleem.
Bij de doelstelling wordt er aangegeven wat het doel/de functie van het onderzoek is. Dit is bedoel
voor de onderzoeker zelf én de opdrachtgever of organisatie. Wat moet er bereikt worden met het
onderzoek?
Hiernaast heb je nog deelvragen wat sub vragen zijn waarmee je de probleemstelling kunt uitwerken.
Als laatst zijn er nog analysevragen. Dit zijn specifieke vragen die je tijdens de analyse beantwoord.
Bij het opstellen van je hoofdvraag kun je de 6W-methode gebruiken. Hierbij vul je voor alle vragen
een antwoord in. De vragen van de 6W-methode zijn:
1. Wat is het probleem?
2. Wie heeft het probleem?
3. Wanneer is het probleem ontstaan?
4. Waarom is het een probleem?
5. Waar doet het probleem zich voor?
6. Waardoor ontstaat het probleem?

De probleemstelling vermeldt, wat het soort onderzoek ook is, altijd wat je als onderzoeker
uiteindelijk wil weten, dus de hoofdvraag. Een probleemstelling heeft enkelen voorwaarden waar hij
aan moet voldoen:
- Is de probleemstelling een heldere vraag eindigend met een vraagteken?
- Bestaat er samenhang met de doelstelling?
- Is duidelijk welke kennis de onderzoeker nodig heeft?
- Is duidelijk over wie de onderzoeker kennis nodig heeft?
- Is duidelijk in welke periode de probleemstelling zich afspeelt?
- Zijn er deelvragen over het onderwerp opgesteld?
- In welke mate is specificatie in analysevragen mogelijk? -> dit houdt in dat je vanuit je
probleemstelling analysevragen kunt formuleren.
- Bestaat er een relatie met de verwachtingen van de uitkomsten van het onderzoek?
- Is de probleemstelling volledig?
- Is je probleemstelling (en je doelstelling) onafhankelijk en objectief?

4.2 ‘Deelvragen: nuttig of nodig?’
Het doel van deelvragen is om de probleemstelling in een paar duidelijk onderdelen op te splitsen.
Deelvragen kunnen aspecten van de hoofdvraag nader belichten. 2 manieren om op duidelijke
deelvragen te komen zijn:
- Rafelen en rasteren: hiermee splits je de probleemstelling op in eenvoudige begrippen. Deze
begrippen zijn de onderwerpen van je deelvragen.
- De 6W-methode: deze zijn eerder uitgelegd.

Deelvragen kunnen niet direct in een vragenlijst of interview gebruikt worden, daar zijn ze te abstract
en breed voor. Operationaliseren wordt het vertalen van abstracte begrippen naar meetbare
begrippen, bijvoorbeeld enquêtevragen, genoemd. Deelvragen moeten, wat het soort onderzoek ook
is, voldoen aan 3 voorwaarden:
- Deelvragen moeten relevant zijn
- Deelvragen moeten elkaar niet overlappen maar aanvullen
- Deelvragen vormen een specificatie van begrippen uit de probleemstelling

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper annebelzaps. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 61231 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd