HC11 – Hormonale regulatie
Ontdekking van hormonen
In de Griekse oudheid zagen ze de hersenen als een soort trechter waaruit sapstromen stroomden. Die
sapstromen verschilden in hoeveelheid per persoon en bepaalde je karakter (rood gepassioneerd, geel
gal prikkelbaar).
Een Duitse onderzoeker voerde het eerste experiment uit. Hij castreerde hanen en zo ontstond er een
meer vrouwelijke haan, noem je kapoentje. Toen plaatste hij de testes weer terug (op zijn plaats of
ergens anders) en toen kregen de kapoentjes een kam en duidelijke staartveren, kenmerken van hanen.
Conclusie: iets zat in de testes dat zorgde voor dat effect, onafhankelijk van de plaats. (signaalstof)
Er kwamen steeds meer onderzoeken en cAMP werd als 2nd messenger ontdekt. En er kwamen steeds
meer mogelijkheden om hormoonstructuren vast te leggen en ze zelf te synthetiseren.
Ontstaan klieren
Kliercellen ontstaan uit epitheel.
- Gedurende de ontwikkeling deelt het epitheel dat klierweefsel moet worden naar beneden in
het onderliggende bindweefsel.
- Een centrale holte, of lumen, vormt zich in de exocriene klieren. Dit vormt een gang waardoor
de excretieproducten zich naar het oppervlak van het epitheel kunnen verplaatsen.
- Endocriene klieren verliezen de brug van cellen die het verbond met het oorspronkelijke
epitheel. Zij scheiden direct in de bloedbaan uit
Alvleesklier:
- Exocrien: cellen die spijsverteringsenzymen afscheiden (2) liggen bij elkaar
in acini (1). De centro-acinaire cellen en de daaruit voorkomende
kleine/dunne afvoergangen (3) produceren natriumbicarbonaat. De
Blok 2 BVD – spijsverteringsenzymen
HC11 Hormonale regulatie en natriumbicarbonaat komen via de afvoergangen
in de dunne darm.
- Endocrien: rond sommige capillairen zie je kliercellen gerangschikt in de
eilandjes van Langerhans. Die scheiden hormonen uit.
Sommige endocriene cellen liggen dus in organen die deel uitmaken van een ander
orgaansysteem (gastrine in maag), maar meestal liggen ze in endocriene organen.
Intercellulaire communicatie
Communicatie tussen cellen:
- Gap junctions: direct van cel naar cel.
- Synaptisch: via synaptische spleet met neurotransmitter.
- Paracrien: via interstitiële vloeistoffen. Signaalmolecuul wordt afgegeven in de vloeistof en
diffundeert dan naar de doelcel. (cytokinen van immunologie)
- Autocrien: via inter- en intracellulair transport (activeert zichzelf).
- Endocrien: hormoon wordt geproduceerd in kliercel, afgegeven aan het bloed en komt zo bij
target cel met receptoren voor het hormoon. Voor homeostase en responsen op omgeving.
- Neuroendocrien: afgifte neurohormoon via synaptische spleet en vervolgens via het bloed. ADH
Bij para- en autocrien kan de signaalstof een hormoon zijn of een lokale regulator (diffundeert over
korte afstanden, snel), zoals:
- Het gemodificeerde verzuur(er) prostaglandine. => stimuleert koorts, spiercontracties, ontstaan
ontstekingen en reguleert aggregeren bloedplaatjes. Pijnremmers remmen dit.
- Cytokines zijn de signaalmoleculen van het immuunsysteem. Interleukines, chemokines,
interferonen, TNF.
, - Groeifactoren zijn lokaal betrokken bij de regulatie van celgroei en –proliferatie. IGF (groei bot
en kraakbeen), EGF, NGF. Te veel in kindertijd = giantism, te weinig = dwarfism (toedienen).
- Stikstofoxide (NO) is zowel NT als paracriene signaalstof. Endotheelcellen produceren NO bij
een lage pO2. NO diffundeert dan de gladde spiercellen in en activeert daar een enzym die voor
relaxatie van deze gladde spieren zorgt => vasodilatie, ook bij erectie.
Hormonen
Klassieke definitie: signaalmoleculen, geproduceerd door klieren zonder afvoerbuis, afgegeven aan het
bloed, die elders in het lichaam een fysiologische functie uitoefenen. De functie kan zijn groei,
ontwikkeling, voortplanting, homeostase, metabolisme.
Tegenwoordig horen ook de paracriene, autocriene en neuroendocriene tot de hormonen.
Chemische klassen:
- Wateroplosbaar: binden op membraanreceptor, kunnen door bloed.
o Peptiden: kleiner dan 10 aminozuren. Meest hydrofiel.
o Catecholamines: epiniphrine, norepinephrine. Heten ookwel (nor)adrenaline. Die zagen
we ook als neurotransmitters! Ze zijn vrij klein en worden gemaakt uit tyrosine.
o Eiwithormonen: vaak groter.
- Vetoplosbaar: intracellulaire receptor, moeten met transporteiwit door bloed.
o Steroïdhormonen: worden gemaakt door enzymatische omzettingen uit cholesterol, dit
zijn bijvoorbeeld de geslachtshormonen. Oestrogenen, progesteron, androgenen
(testosteron). En stofjes als cortisol. Meest hydrofoob.
o Bioamines: thyroxine (T4) en Triiodothyronine (T3).
Hormonen worden in gewervelden afgegeven in bloed of extracellulaire vloeistof en daar
getransporteerd. Bij arthropoda en mollusca is er geen verschil tussen bloed en intercellulaire vloeistof.
Blok 2 ZijBVD
hebben lichaamsvloeistof
– HC11 hemolymfe, waarin de hormonen worden afgegeven en getransporteerd.
Hormonale regulatie
Feromoren: signaalstoffen die aan de omgeving worden afgegeven voor communicatie met anderen
(aantrekken partner) of bv weg onthouden door mieren.
Dan heb je nog een indeling op basis van effector:
- Trope hormonen reguleren de functie van andere endocriene cellen of klieren.
- Niet-trope hormonen reguleren doelwitcellen die geen endocriene cellen zijn.
Het endocriene systeem
Het endocriene systeem vormt samen met het zenuwstelsel het communicatiemedium van het lichaam.
Soms overlappen ze elkaar: zenuwen kunnen endocriene klieren aansturen.
Goede werking vraagt:
- Goed gevouwen en geproduceerd hormoon.
- Goed gevouwen en geproduceerde receptor. Die kan op de plasmamembraan zitten
(wateroplosbaar hormoon) of intracellulair (vetoplosbaar hormoon).
- Signaaltransductieroute: signaal moet doorgegeven worden van gebonden receptor naar
intracellulaire processen.
Soms zijn er meerdere typen receptoren voor hetzelfde hormoon. Welke reactie de binding van
hormoon aan receptor veroorzaakt is verschillend. Of dezelfde signaaltransductie route geeft een ander
effect door aanwezigheid andere moleculen (co-activatoren/repressoren)
Hormonen worden vaak afgegeven in pulsen. Dit is seizoensgebonden (paartijd) of maandelijks
(ovulatie). Het kan ook gedurende de dag plaatsvinden (cortisol). Als je een hormoon wil toedienen als
medicijn, moet je dus rekening houden met deze verschillende cycli.
Signaaltransductie (verschillend tussen extracellulaire en intracellulaire receptor)