Samenvatting kennisclips Burgerlijk recht week 1 t/m 6
Kennisclip week 1 verbintenissenrecht
Vermogensrecht
= rechtsgebied waarbij de regels omtrent vermogen centraal staan.
Onder te verdelen in verbintenissenrecht en goederenrecht.
Vermogen: het geheel van rechten en plichten dat op een bepaalde
moment aan een rechtssubject toekomt en dat op geld
waardeerbaar is.
Rechtssubject
= Drager van rechten en plichten (natuurlijke personen en
rechtspersonen)
Vb: je oma, je vrienden, de Koning, Philips, School, een baby.
Niet: je konijn.
Verbintenissenrecht
Regelt de rechtsverhoudingen tussen rechtssubjecten (natuurlijk
personen en rechtspersonen).
Verbintenis: een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee
(of meer) personen, op grond waarvan de ene persoon (schuldeiser)
recht heeft op een prestatie, waartoe de ander (schuldenaar) is
verplicht.
- Zo’n verbintenis kan zowel een verplichting inhouden om iets te
doen of iets na te laten.
o Doen
- Vb: het betalen van een geldsom (huurprijs), het geven van
een goed, het verrichten van een dienst (kapper).
o Laten
- = Iets niet doen.
- Vb: een concurrentiebeding in een arbeidsovk.
Prestatie: de verplichting om iets te doen of te laten.
- Alleen verplichting tot prestaties die op geld waardeerbaar zijn,
worden verbintenissen genoemd.
- Dus de prestatie moet op geld waardeerbaar zijn.
- Vb: het adopteren van een kindje valt dus niet onder een
verbintenis.
Voorbeeld verbintenis
Sophie verkoopt aan Emma haar Macbook voor €500,-
Verbintenis 1:
Emma betaalt aan Sophie €500,- (plicht)
Sophie krijgt de €500,- van Emma recht)
Verbintenis 2:
Sophie heeft de verplichting om de laptop aan Emma te geven (plicht)
Emma ontvangt de laptop (recht)
,Binnen een overeenkomst kunnen vaak meerdere verbintenissen
ontstaan.
Bijv. een huurovk
Rechtsfeit
= gebeurtenissen waaraan het recht gevolgen (rechtsgevolgen)
verbindt.
o Menselijk handelen
- = dat handelen vereist is voor het intreden van een
rechtsgevolg.
- Vb: Het kopen van een telefoon.
o Blote rechtsfeiten
- = rechtsgevolgen die gebeuren door het leven.
- Hoef je niks voor te doen, maar hiervoor moet je gewoon
leven.
- Vb: geboorte (het kind hoeft hier verder niks voor te doen, 18
jaar worden. Hierna ontstaan rechtsgevolgen bijv. belasting
betalen, dood gaan.
Rechtsgevolg: dat er een verandering plaatsvindt in de rechtspositie
van het rechtssubject.
Vb rechtsfeit: het kopen van een IPhone. Want aan dit rechtsfeit,
zitten rechtsgevolgen verbonden: 1. Jij moet de IPhone betalen 2. De
andere partij.
Er bestaan ook gebeurtenissen waaraan het recht geen gevolg
(rechtsgevolgen verbindt.
- Vb: het maken van een wandeling, het lezen van een tijdschrift. Je
rechtspositie verandert hierdoor niet.
Menselijk handelen met rechtsgevolg
Twee soorten menselijk handelen met rechtsgevolg:
1. Rechtshandelingen
- = handelingen die op rechtsgevolg zijn gericht. Art. 3:33 BW (wil
+verklaring).
- = Een verklaring van iemand die zegt wat hij wil.
- meerzijdige rechtshandelingen: verricht door twee of meer
personen.
Vb: het sluiten van een arbeidsovk., huurovk en koopovk.
- eenzijdige rechtshandeling: verricht door een (1) persoon.
Vb: het opmaken van een testament, het opzeggen van een ovk.
2. Feitelijke handelingen
- = handelingen die niet op een rechtsgevolg zijn gericht, maar waar
het recht wel rechten en plichten aan verbindt.
- Bijv. bij onrechtmatige daad Art. 6:621 BW.
- Het maakt hierbij niet uit of je hierbij wel of niet iets wil.
- Bijv. je bent op visite en gooit daar een vaas om. Dit wilde je niet,
maar dat is wel gebeurd. De wet zegt nu dat je de schade moet
betalen.
- Bijv. als je iemand aanrijdt. Je moet de schade betalen.
, Bronnen van verbintenissen
Art. 6:1 BW: Verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit
de wet voortvloeit.
Ze kunnen o.a. ontstaan door:
- een ovk art. 6:123 BW. (rechtshandeling)
- een onrechtmatige daad art. 6:162 BW
- een rechtmatige daad (bijv. zaakwaarneming) art. 6:198 BW.
Stel jouw buren zijn op vakantie en er breekt noodweer uit. De
dakpannen waaien van het dak en hun hele zolder wordt nat. Jij
besluit in te grijpen en door een bedrijf een tijdelijke beschutting te
laten maken. Als zij terug zijn kun jij zeggen:’ ik heb jullie dak laten
maken, zodat jullie niet extra schade hebben gekregen, mag ik het
geld terug’.
Nietig
= het beoogde rechtsgevolg treedt niet in, omdat de wet dit
verbiedt.
Art. 3:40 BW: wanneer het in strijd is met de wet, openbare orde of
de goede goeden, is deze rechtshandeling nietig.
Bijv. je besluit een contract af te sluiten met een huurmoordenaar.
Dit kan nooit een geldige ovk zijn, want het is in strijd met de wet.
Treedt in van rechtswege: gebeurt vanzelf.
- Je hoeft geen beroep te doen op nietigheid, dit treedt vanzelf in.
Vernietigbaar
= de rechtshandeling is geldig, maar de nietigheid kan achteraf
worden vernietigd.
Bijv. bij minderjarigen en onder curatele gestelde. Stel een meisje
van 8 koopt een laptop van 3000 euro.
Terugwerkende kracht: er wordt teruggegaan naar de situatie van
voor de rechtshandeling. Bijv. de koop heeft nooit bestaan.
Bij vernietigbaarheid moet je een beroep doen.
Handelingsbekwaamheid
= de bevoegdheid om rechtshandelingen te verrichten.
Ieder natuurlijke persoon is handelingsbekwaam, tenzij de wet
anders bepaalt. Art. 3:32 BW.
In het algemeen niet handelingsbekwaam:
- Minderjarigen art. 1:233 e.v. BW
Uitzondering: art. 1:234 lid 3 BW toestemming van de ouders wordt
versteld te zijn gegeven als het gaat om een rechtshandeling die
gezien wordt als gebruikelijk in het maatschappelijk verkeer. Bijv.
een kind van 12 koopt een brood bij de bakker.
- onder curatele gestelde art. 1:381 e.v. BW.
- = personen die door een beestelijke stoornis niet in staat zijn om
hun belangen na behoren te behartigen: mensen met een ernstig
psychische stoornis, verstandelijk beperkte, bejaarden,
alcoholmisbruik, mensen die niet met geld kunnen omgaan.
- De rechtbank moet een curatele uitspreken.