LEERDOELEN AFPF 2A
SILKE VAN OOSTRUM
,INHOUD
AFPF: ANATOMIE, FYSIOLOGIE, PATHALOGIE EN FARMACOLOGIE ...................................... 2
CASUS 1A/1B ................................................................................................................................................ 2
CASUS 2A/2B ................................................................................................................................................ 6
CASUS 3 ....................................................................................................................................................... 10
CASUS 4A .................................................................................................................................................... 17
CASUS 4B .................................................................................................................................................... 22
1
,AFPF: ANATOMIE, FYSIOLOGIE, PATHALOGIE EN FARMACOLOGIE
CASUS 1A/1B
Lichamelijke, psychosociale en maatschappelijke factoren benoemen die tot overgewicht en obesitas kunnen
leiden.
Lichamelijke factoren: genetisch bepaald, te hoog ingesteld set point. Psychosociale factoren: opvoeding, reactie
op stress, aangeleerd gedrag, zelfbeeld. Maatschappelijke factoren: beschikbaarheid (on)gezonde voeding,
westers voedsel, welvaart, reclame.
Benoemen welke ziektes een verhoogde kans hebben te ontstaan bij mensen met obesitas.
Diabetes, arteriële hypertensie, hart- en vaatziekten, hypercholesterolemie, problemen met ademhalingswegen
en kanker.
Behandeling van overgewicht en obesitas verklaren
Bij behandeling van overgewicht en obesitas is het goed om te kijken naar de onderliggende oorzaak. Vaak wordt
er geprobeerd om de energie-inname te verlagen en het energieverbruik te verhogen.
Voor mensen met overgewicht/obesitas is het heel moeilijk om af te vallen, omdat de ‘set point’ in de hersenen
staat op een hoger vetpercentage. Als iemand dan probeert af te vallen zal het calorieën verbruik uiteindelijk
langzamer gaan en iemand blijft continu een sterk hongergevoel houden. Het set point wordt vaak alleen maar
hoger als mensen met overgewicht of obesitas proberen af te vallen.
De oorzaken, pathofysiologie, symptomen, diagnostiek, behandeling en (late) complicaties van DM1 (bij
kinderen) en DM2 beschrijven
DM1 (bij kinderen) DM2
Oorzaken Onbekend Overgewicht, leefstijl
Pathofysiologie De insulineproductie kapot. Dit Gestoorde insulinewerking:
komt door een fout in het insulineresistentie; pancreas
afweersysteem. Om onbekende maakt nog wel insuline aan (soms
redenen vallen cellen van het zelfs verhoogde hoeveelheid
afweersysteem de bètacellen in insuline aanwezig).
de alvleesklier aan en
beschadigen die. Het lichaam kan
dan onvoldoende insuline
aanmaken voor eigen gebruik.
Symptomen Veel plassen en veel drinken, Dorst, veel plassen, moeheid.
afvallen en verlies van energie. In
het bloed worden verhoogde
bloedsuikerwaarden gemeten.
Diagnostiek Willekeurige bloedglucosewaarde Willekeurige bloedglucosewaarde
> 11,0 mmol/l (of nuchter ≥ 7,0 > 11,0 mmol/l (of nuchter ≥ 7,0
mmol/l) in combinatie met mmol/l) in combinatie met
2
, klachten passend bij klachten passend bij
hyperglykemie. hyperglykemie
Of bij een bloedonderzoek Of bij een bloedonerzoek.
Behandeling Insulinetherapie, educatie en Educatie, Voedingsadviezen en
complicatiescreening lichaamsbeweging; niet roken;
diëtiste, Medicamenteus, eerste
keuze vaak metformine, Orale
combinatietherapie
Soms ook insuline nodig, dan ook
(Zelf)controle → zelfregulatie →
zelfmanagement
(Late) complicaties Hyperglykemie (kan gevolgd Hyperglykemie (kan gevolgd
worden door shock), afstervingen, worden door shock), afstervingen,
Retinopathie (afwijking aan de Retinopathie (afwijking aan de
ogen), zenuwbeschadiging ogen), zenuwbeschadiging
De behandeling van DM2 beschrijven op gebied van medicatie, leefstijladviezen en preventie
Medicamenteuze behandeling:
Stap 1 Metformine
Stap 2 Voeg een sulfonylureumderivaat toe (bij voorkeur gliclazide)
Stap 3 Voeg (middel)langwerkende insuline eenmaal daags toe (bij voorkeur NPH-insuline) Alternatief: DPP-4-
remmer of GLP-1-receptoragonist*
Stap 4 Intensiveer insulinebehandeling
Leefstijladviezen: Voedingsadviezen (diëtiste), niet roken, voldoende lichaamsbeweging.
Preventie: Vooral gericht op leefstijlfactoren en gewichtsverlies.
Uitleggen welke vormen van coma bij ernstig ontregelde suikerspiegels op kunnen treden en hoe dit
behandeld moet worden
Coma veroorzaakt door keto-acidose: door insuline te kort (diabetische coma).
Hyperosmolair coma: komt het meest voor als gevolg van een ziekte, zoals gastro-enteritis of een beroerte, die
het drinken belemmert en verhindert dat de persoon dorst voelt.
Ouderen met diabetes voldoende water laten drinken, als iemand zijn bewustzijn verliest of het bewustzijn wordt
minder moet er direct een spoedonderzoek ingezet worden.
3