Toetsopdracht 1 en 4 - Profiel
persoonlijke begeleider
Naam:
Naam praktijkopleider:
Inlever datum: 02-11-2020
Klas:
1
,Inhoudsopgave
Opdracht 1: Coördineren en afstemmen……………........................…….3
Met welke hulpverleners wordt er samengewerkt...........................3
Taken als persoonlijk begeleider..………………………………………………….3
Hoe worden de naasten door instelling betrokken…….....………………3
Samenwerking met naastbetrokkenen optimaliseren……........…......4
Feedback collega’s……………………..………………………………………………….4
Wat ik geleerd heb van de opdracht……........…………………………………4
Opdracht 4: Ethische dilemma’s................…..............…………….....…...5
Beschrijf de situatie...........................................................................5
Beschrijf je handelen.........................................................................5
Formuleer het dilemma....................................................................6
Wat wilde je bereiken.......................................................................7
Mogelijkheden en om de situatie aan te pakken..............................7
Gekozen aanpak en motivatie...........................................................8
Effect op de betrokkenen..................................................................8
Handelen in soortgelijke situatie volgende keer...............................9
Welke waarden onder druk te komen staan.....................................9
Feedback klasgenoten.......................................................................9
2
,Opdracht 1 Behorend bij les 1 en 2: Coördineren en afstemmen
Met welke hulpverleners wordt er samengewerkt? (Ketenzorg)
Maatschappelijk werkers Diëtisten
Persoonlijke begeleiders Artsen
Praktijkverpleegkundigen Apothekers
Podotherapeuten Tandartsen
Mondhygiënisten Gedragsdeskundigen
Fysiotherapeuten Muziektherapeuten
Ergotherapeuten Logopedisten
Medisch specialisten in het ziekenhuis
Bewegingsagogen
Welke taken heb jij als persoonlijk begeleider bij deze cliënt?
Naast de uitvoerende taken (ADL, activiteiten plannen en verzorgen, signaleren en rapporteren etc.)
verzamel ik als persoonlijk begeleider informatie over mijn cliënt, die ik verwerkt in een plan van
aanpak. Hierin staat wat ik samen met mijn cliënt wil bereiken op het gebied van o.a. persoonlijke
verzorging, sociale contacten, wonen en dagbesteding. Aan de hand van het plan van aanpak en
gesprekken met collega’s en eventueel deskundigen, stel ik samen met de cliëntvertegenwoordiger
een activiteitenplan op. Daarin staat beschreven welke activiteiten de cliënt gaat uitvoeren om zijn
doelen te bereiken. Ik coördineer de begeleiding en zorgverlening door bijvoorbeeld collega’s,
hulpverleners en familieleden goed te informeren over mijn cliënt, zodat zij de ondersteuning geven,
die zij nodig heeft. Ik ben het aanspreekpunt voor anderen als het gaat om de ondersteuning van de
cliënt. Ik ondersteunt familieleden en relaties van de cliënt, zodat de cliënt optimaal ondersteunt
wordt. Schakel zelfstandig anderen zoals bijvoorbeeld collega’s, hulpverleners en familie in om
bepaalde activiteiten met de cliënt uit te voeren.
Overzicht van mijn taken als persoonlijk begeleider:
Informatie over cliënt verzamelen en deze verwerken in plan van aanpak
Ondersteuningsplan opstellen
Beheertaken uitvoeren
Coördinerende taken uitvoeren
Geboden ondersteuning evalueren
Hoe worden de naasten door jouw instelling betrokken bij ondersteuning van deze cliënt?
Naasten kunnen bij de zorg betrokken zijn, bijv. op verzoek van de cliënt of omdat ze dat zelf graag
willen. Op basis van de persoonlijke relatie met de cliënt kan de familie/naastbetrokkene een
ondersteunende rol vervullen voor de cliënt. Hun juridische status kan daarbij verschillen. Vaak zijn
ze ‘gewoon’ familie, maar soms hebben ze de status van mentor, bewindvoerder of curator.
Wij nemen initiatieven richting familie/ naastbetrokkenen om de begeleidingsdriehoek goed te laten
functioneren. We nodigen ze uit om multidisciplinair overleg bij te wonen, we hebben daarbij oog
voor de behoeften van familie/ naastbetrokkenen en respecteren hun grenzen. We hebben
daarnaast regelmatig telefonisch en mail contact om hen te betrekken bij alle belangrijke
beslissingen in het kader van de begeleiding van de cliënt. We staan open voor de specifieke kennis
van de familie/ naastbetrokkenen.
3
,Hoe en wat kunnen jullie doen om in het algemeen (dus voor alle cliënten) de samenwerking met
naastbetrokkenen te optimaliseren?
Benaderbaar blijven: Zorgen dat verbeterpunten of kritiekpunten voor de naastbetrokkene
bespreekbaar zijn en daarbij niet meteen in de verdediging schieten.
Informeren: Ik denk dat de informatievoorziening verbeterd kan worden. Bijv. een jaarlijkse
bijeenkomst met algemene informatie zoals de manier van werken, welk aanbod is er voor
naastbetrokkenen en voor de cliënt. Daarnaast bijv. open dagen zodat naastbetrokkenen de
organisatie beter leren kennen.
Eenduidig zijn: één contactpersoon benoemen en als dit niet mogelijk is, zorgen voor goede
afstemming zodat de naastbetrokkene niet met elke begeleider opnieuw hoeft af te stemmen.
E-Learning: Handvaten voor omgang met Skype/ Teams zodat we in deze Corona tijd ook goed in
contact blijven met naastbetrokkenen.
Evalueren: Regelmatig metingen doen naar de mate van tevredenheid. Bijv. Een QuickScan
uitvoeren met naastbetrokkenen. De QuickScan laat zien wat een team of afdeling goed doet en
waar de belangrijkste kansen voor verbetering zitten.
Laat je overzicht zien aan minimaal 2 collega’s en vraag hen feedback op het overzicht en wat het
ze kan opleveren. Schrijf tot slot in max. een half A-viertje wat de feedback van de collega’s was en
wat het ze oplevert en ook wat jij hebt geleerd van deze opdracht.
Feedback collega’s
Het punt dat je benoemd met eenduidig zijn is inderdaad naar voren gekomen tijdens een MDO.
Vertegenwoordiger van cliënt gaf aan dat hij het lastig vond dat hij geen vast contactpersoon had. Als
eerste aanspreekpunt heeft hij wel eens contact met de persoonlijk begeleider van cliënt, dit is
echter zelden. Daarnaast gaf hij aan dat het onhandig is in contact, omdat de persoonlijk begeleider
nogal eens verschuift, zonder dat hij hier van op de hoogte wordt gebracht. Dit punt kunnen we dus
als team verder uitwerken. Je hebt de taken als persoonlijke begeleider voldoende uitgewerkt!
TOP: E-learning is een zeer actueel punt, hierover kunnen de contact opnemen bij de afdeling ICT.
TIP: richt je de volgende keer iets meer op één specifieke cliënt, je hebt het nu vrij algemeen
gehouden.
Wat ik geleerd heb van de opdracht
Ik heb me georiënteerd op ketenzorg en heb inzicht gekregen in de wijze waarop ketenzorg is
georganiseerd daarnaast heb ik meer inzicht gekregen in mijn taken, verantwoordelijkheden en
handelen als persoonlijk begeleider.
4
, Opdracht 4 Behorend bij les 7 en 8: Ethische dilemma’s
Beschrijf de situatie, je handelen en je dilemma
1. Beschrijf de situatie, wat gebeurde er precies. Wat was de situatie waarin er voor jou een
dilemma ontstond?
Betreft de casus ‘S’, een oudere cliënt met een ernstig verstandelijke beperking op de woongroep
Amelinklaan 22 van de Twentse Zorgcentra te Enschede. Hier woont zij met vier andere bewoners.
Door haar verstandelijke beperking is S kwetsbaar, omdat zij een verhoogd risico heeft op
gezondheidsproblemen. Zo heeft S onder meer last van slikproblemen en een reflux. S heeft
ondersteuning nodig bij al haar dagelijkse activiteiten. De dagelijkse begeleiding op de woongroep
van S bestaat uit twee begeleiders per dienst. Een grote uitdaging voor de begeleiding is de
communicatie met S, die niet eenvoudig is. S communiceert niet of nauwelijks door middel van taal.
Om de kleine signalen te zien die S afgeeft, moet je haar goed kennen en als begeleider alert zijn op
deze signalen. De laatste tijd weert S regelmatig eten en drinken af. Zo slaat zij bijvoorbeeld de lepel
weg en trekt zij haar hoofd weg wanneer begeleiders haar eten of drinken willen toedienen. Ook
houdt zij haar mond dicht en haar kiezen op elkaar. Wanneer het de begeleiding toch lukt om eten
toe te dienen, slikt zij dit niet door. De reden van het afweergedrag is niet duidelijk, omdat S dit niet
zelf kan aangeven. De begeleiding probeert het soms wel een uur lang om te zorgen dat S iets
binnenkrijgt, doorgaans zonder succes. Om het eet- en drinkgedrag van S in kaart te brengen, wordt
er een vocht- en voedingslijst gestart, om zo enkele dagen bij te houden wat S eet en drinkt. Uit deze
lijst blijkt dat er sprake is van structureel afweergedrag van S bij eten en drinken en er wordt een arts
ingeschakeld. Ook worden S’s naasten, waaronder haar vertegenwoordiger, op de hoogte gebracht
van het structurele afweergedrag en uitgenodigd mee te denken over de mogelijke oorzaken
hiervan. Echter, de oorzaak van het afweergedrag van S is nog steeds niet duidelijk geworden. S’s zus
is wel betrokken bij het plan van aanpak en geeft in eerste instantie aan dat zij graag wil dat de
begeleiding blijft proberen om S eten toe te dienen. In de dagen daarna blijkt er geen verandering
zichtbaar in het afweergedrag van S en wil zij nog steeds niet eten en drinken. Opnieuw wordt er een
overleg ingepland met zowel de arts als S’s vertegenwoordiger. De arts constateert dan dat S zich in
de laatste levensfase bevindt en draagt een comfort behandeling voor waarbij eten en drinken niet
meer aan de orde is. Omdat S niet wilsbekwaam is om zelf een beslissing over de comfort
behandeling te nemen, treedt de vertegenwoordiger in haar plaats. Zij staat erop het eten en drinken
te forceren, desnoods met kunstmatige voeding.
2. Beschrijf je handelen, wat deed jij?
Ik maak me in deze situatie zorgen om S en heb er geen fijn gevoel bij. Ik twijfel steeds hoe ver ik mag
gaan met aandringen, of dat ik gewoon moest respecteren dat S niet meer wil eten en drinken. Ook
voel ik mij soms onzeker, wanneer het collega’s wel lukt om S tot wat te eten of drinken toe te
dienen en mij niet. Ik vroeg me af of ik iets fout doe. Omdat vertegenwoordiger geen toestemming
geeft voor de comfort behandeling moet zowel de arts als de begeleiding dit accepteren. Mijn
praktijkbegeleider geeft daarom aan dat ik moet blijven proberen om S eten en drinken toe te
dienen. Zelf vind ik het moeilijk om op deze wijze te handelen in deze situatie, omdat het
tegennatuurlijk voelt om iemand te forceren tot eten en drinken terwijl diegene dit zelf niet wil. Ik
vraag me hierbij af of het toedienen van voedsel of vocht de laatste levensfase wel echt draaglijker
maakt.
5