a. Box 1;
b. Box 2;
c. Box 3;
d. Geen van de Boxen;
2. De persoonsgebonden aftrek wordt in mindering genomen:
a. Eerst in Box 3, vervolgens in Box 1 en dan in Box 2;
b. Eerst in Box 1, vervolgens in Box 2 en dan in Box 3;
c. Eerst in Box 2, vervolgens in Box 3 en dan in Box 1;
d. Eerst in Box 1, vervolgens in Box 3 en dan in Box 2;
3. Het tarief in Box 2 bedraagt:
a. 25%
b. 42%
c. 1,2%
d. 30%
4. Onder de persoonsgebonden aftrek valt NIET:
a. scholingsuitgaven;
b. uitgaven voor specifieke zorgkosten;
c. ouderenkorting;
d. aftrekbare giften;
5. Onder de heffingskortingen valt NIET:
a. uitgaven voor onderhoudsverplichtingen;
b. de werkbonus;
c. jonggehandicaptenkorting;
d. arbeidskorting;
6. Stelling 1: Een vader (64 jaar) kan met zijn dochter van 26 jaar fiscaal
partner zijn;
Stelling 2: Een moeder kan tegelijk met haar beide zonen van 27 en 33
jaar fiscaal partner zijn;
a. Stelling 1 en Stelling 2 zijn juist;
b. Stelling 1 en Stelling 2 zijn onjuist;
c. Stelling 1 is juist en Stelling 2 is onjuist;
d. Stelling 1 is onjuist en Stelling 2 is juist;
, 7. Tot het persoonlijk inkomen van fiscale partners behoren:
a. inkomsten uit een lijfrente-uitkering;
b. inkomsten uit vermogen;
c. inkomsten uit de eigen woning;
d. inkomsten uit een aanmerkelijk belang;
8. De zelfstandigenaftrek bedraagt bij een ondernemer die de leeftijd van 65
jaren heeft bereikt en een winst van Euro 40.000,-- maakt:
a. ongeveer Euro 4440,--
b. ongeveer Euro 4040,--
c. ongeveer Euro 3640,--
d. ongeveer Euro 2640,--
9. De algemene heffingskorting bedraagt:
a. Euro 2001;
b. Euro 947;
c. Euro 708;
d. Euro 429;
10. Verliezen in Box 1 mogen worden verrekend:
a. met een aan het verliesjaar voorafgaand jaar en zes volgende jaren;
b. met drie aan het verliesjaar voorafgaande jaren en negen volgende jaren;
c. met een aan het verliesjaar voorafgaand jaar en negen volgende jaren;
d. deze verliezen mogen totaal niet verrekend worden;
VRAGEN
1. Een beleggingspand valt in:
a. Box 1;
b. Box 2;
c. Box 3;
d. In geen van de 3 Boxen
2. Tot de algemene beginselen van behoorlijk bestuur wordt niet gerekend:
a. Evenredigheidsbeginsel;
b. Profijtbeginsel;
c. Vertrouwensbeginsel;
d. Fair play;
3. De belasting op het belastbare inkomen in Box 3 bedraagt:
a. 1,2%
b. 4%
c. 19%
d. 30%
4. De Inspecteur mag nog een navorderingsaanslag vaststellen binnen X jaren na
het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Hoeveel bedraagt X ?
a. 1 jaar;
b. 3 jaren;
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper hayastan. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,04. Je zit daarna nergens aan vast.