Histologie - hoorcollege 1 – woensdag 2 september 2020
- Spiercel bevat veel mitochondriën want moet hard werken.
- 1 mm = 1000 micrometer = 1.000.000 nm.
- Grootte cel tussen 0,5 en 150 micrometer.
- Grootste cel in lichaam = eicel.
- Lucht heeft nauwelijks volume, dus moet altijd open zijn door de kraakbeenringen. Slokdarm
gaat open door etensresten.
- Lichte vlekjes in gekocht lever van de supermarkt zijn leverlobjes.
- In de hoekpunten stroomt het bloed binnen (slagader = arterie) en gaat dan naar het midden
van een leverlobje waar de ader (venen) is. Alle rode puntjes op de foto van een leverlobje
zijn kernen. Een leverlobje bevat dus veel levercellen.
- Komt ook een darmader binnen wat zuurstofarm is en voedselrijk.
Lever slaat het voedsel tijdelijk op.
- Ader is het grote gat en heeft een dunne wand. De slagader heeft
altijd een dikke wand, omdat er een bloeddruk moet blijven. Links
van de slagader is de galbuis. Het is een soort driehoek en wijkt af van
de vormen van de venen en arteriën.
- Om de slagader zitten veel spiercellen om het vat goed dicht te
houden en spanning te houden.
- Alle cellen (behalve rode bloedcellen) hebben een celkern, maar op
sommige microscopische foto’s is dat niet te zien. Dit komt doordat
ze bij het maken van de doorsnede soms niet de kern raken,
waardoor deze ook niet zichtbaar wordt op de doorsnede.
- Links is een gezonde lever. Rechts is een lever van een ouder
persoon die waarschijnlijk veel alcohol heeft gedronken, waardoor
de levercellen afsterven. De grote witte rondjes zijn vetcellen en er
zijn rare insluiters te zien. Het is dus meer een massa bij elkaar en
bij een gezonde lever zie je wel duidelijker de grenzen tussen de
levercellen.
- Wat staat er op het figuur?
- Daaronder met de bloedcellen erin is het bloedvat.
- Elektronenmicroscoop is altijd zwart-wit. Lichtmicroscoop kan ook kleur.
- Links een levercel met 2 kernen. Meestal 1 kern.
- Galgang bij bloedvat komt = geelzucht. Bloed kleurt dan anders.
Problemen met galafvoer, vaak een galsteen die in de weg zit waardoor
het gal geen kant op kan dus dan breekt het open.
- Levercel bevat veel mitochondriën.
- Linker foto zijn de rondjes dus de kernen en daarin zit de nucleus waarin
het DNA zit. Om de rondjes heen zit het kernmembraan. Daaromheen
het cytoplasma.
- Rechter plaatje het rondje is de kern en daarin de bolletjes zijn mitochondriën. Dat witte is
de intercellulaire ruimten.
,Nieke van Voorden
- Uit de nucleus wordt het DNA afgelezen → ontstaat mRNA → uit de kern naar het
cytoplasma richting de ribosomen → aflezen en vertalen naar aminozuren (eiwit) → eiwit
gaat zijn functie vervullen.
- Membranen bestaan uit fosfolipiden met een geladen kop (polair = hydrofiel). Die ligt graag
aan de waterkant.
- Golgi-systeem zorgt dat de gemaakte eiwitten binnen of buiten de cel zijn functie gaat
vervullen.
- Mitochondriën zijn relatief groot in de cel.
- Lysosomen zorgen voor afbraak van overtollig en oud materiaal in de cel. Enzymen
versmelten met de overtollige en oud materiaal in het blaasje die de materialen afbreken.
- In het ruw endoplasmatisch reticulum worden tijdelijk de gevormde eiwitten opgeslagen die
daarna naar het Golgi-apparaat gaan.
- Heterochromatine wordt niet afgelezen. Ligt erg compact. Het kleurt donkerder op de
microscoop.
- Euchromatine is waar het DNA minder compact ligt. Dat wordt afgelezen. De moleculen
waaruit het mRNA is opgebouwd moeten het goed kunnen lezen. Het kleurt lichter op de
microscoop.
- Cytoplasma bestaat uit organellen en cytosol. Cytosol is de vloeistof waarin de organellen
liggen.
- Epitheelcellen – basaal membraan – bindweefsel.
- Lumen betekent holte en de epitheel laag bekleedt deze holte.
- Epitheelcellen kunnen op 3 manieren vast aan elkaar zitten:
1. Kitlijsten – zitten echt helemaal vast waardoor er niks in en uit de epitheel laag kan.
2. Desmosomen – zitten aan die ene kant vast, maar aan de andere kant zijn ze nog
beweegbaar waardoor er nog wel vloeistoffen doorheen kunnen.
3. Gap junctions – verbindingen waardoor producten van cel naar cel kunnen worden
doorgegeven.
- Epitheel laag kan eencellig of meercellig zijn. De eencellige lagen kunnen verschillende
vormen hebben zoals kubisch of cilinder. De cellen liggen dan allemaal op het basale
membraan. De meercellige lagen kunnen verhoornd, gedeeltelijk verhoornd of onverhoornd
zijn. De binnenste laag cellen zijn de basale cellen en de buitenste lagen zitten dus niet op
het basale membraan.
- Meerrijig epitheel (eenlagige epitheel) is epitheel waarvan de cellen allen op de
basaalmembraan staan maar niet alle cellen bereiken de oppervlakte. De kernen liggen dan
ook op verschillende hoogte. Het komt o.a. voor in trachea luchtpijp.
,Nieke van Voorden
- Op de eenlagige epitheel laag kunnen trilharen en borstelzoom voorkomen.
o Trilharen worden ook wel cilia genoemd. Deze dienen om in de vochtlaag die op de
epitheelcellen ligt een stroming op te wekken. In de luchtpijp worden op deze wijze
binnengedrongen vuildeeltjes naar de mondholte toe verplaatst en dus weggewerkt.
o Borstelzoom bestaat uit een groot aantal vingervormige, uitstulpingen op het
celoppervlak. Deze uitstulpingen worden wel microvilli genoemd. Dit komt onder
andere voor bij darmepitheelcellen. Door zo'n borstelzoom wordt het oppervlak van
de cel zeer sterk vergroot. Daardoor wordt de absorptie van voedingsstoffen sterk
vergemakkelijkt.
- Dus → Epitheel is een weefseltype dat bestaat uit een of meer lagen regelmatig naast elkaar
gerangschikte cellen die met elkaar een aaneengesloten verband vormen. Ze bekleden
holten (lumen).
Hoorcollege 2 – vrijdag 4 september 2020
- 2 gaten aan elke kant van gezicht → verbinding met de gehoorgang → buis van eustachuis.
- Van eisprong tot innestelen blijft de eicel gelijk. De cellen erin worden steeds kleiner en
kleiner.
- Blastula is de eicel met een paar cellen.
- Gastula is de eicel met heel veel kleine cellen en meerdere lagen eromheen zoals ectoderm
en endoderm.
- Er ontstaan 3 kiembladen = ectoderm (buiten) , mesoderm (middelste), endoderm (binnen).
Daaruit ontstaan de primaire weefsels.
- Primaire weefsels = zenuwweefsel, epitheelweefsel, bind- en steunweefsel, spierweefsel en
bloedweefsel.
- Alle holtes in het lichaam zijn aan de binnenkant bekleed met epitheel. Ook de huid. Bijna
alle epitheel is vochtig behalve de huid.
- Epitheel kan ontstaan uit het ectoderm, mesoderm of endotherm.
- Zenuwweefsel ontstaat oorspronkelijk uit het ectoderm. Daarna verspreiden de zenuwen
zich tot in bijvoorbeeld de handen en vingers.
- Bind-, steun- (kraakbeen en bot), spier- en bloedweefsel ontstaan uit het mesoderm.
, Nieke van Voorden
- Een orgaan zoals de hersenen bijvoorbeeld is ontstaan uit het ectoderm, maar wordt
doorbloed door bloedvaten die ontstaan zijn uit het mesoderm. Een orgaan bestaat dus uit
meerdere soorten weefsels.
- Primaire weefsel kan nooit overgaan naar een andere soort primair weefsel (spierweefsel
naar epitheel kan niet).
- Epitheel kan heel plat zijn in bijvoorbeeld de binnenkant van de bloedvaten. Er moet een
kleine barrière zijn in de haarvaten voor de uitwisseling van stoffen etc.
- Onder het epitheel ligt altijd bindweefsel waarin bloedvaten zitten.
o Epitheel is nooit doorbloed.
o Functie = bescherming.
o Absorptie (darmen), excretie bij de klieren, transport (trilharen).
- Doorsnede van een bloedvat.
- Eenlagige epitheel. Ook in de longen en in de lis van Henle (nieren).
Bij de longen bij de haarvaten bij de aftakkingen is het want daar
uitwisseling tussen de haarvaten en longblaasjes. Passeert eerst het
eenlagige epitheel van het longblaasje, daarna het epitheel van het
capillair en het basaal membraan. Dan bereikt het het bloedvat.
- Tussen het epitheel en onderliggende bindweefsel ligt altijd het
basaal membraan. Functie is een scheiding maken en soort
beschermlaag. Stel je hebt een tumor dan neemt arts stukje
weefsel af. Het is dan eerst altijd aanwezig in het epitheel en als
het dan ook wordt aangetroffen in het bindweefsel is er een
grote kans op uitzaaiing.
- Nummer 3 en 11 zijn het basaal membraan. De celkernen van
het eenlagige epitheel is erg plat, omdat de bloedvaten dan
beter kunnen doorbloeden. Je moet het zien als een soort
barriere en als de kernen dan heel rond zijn moeten de
bloedcellen steeds afgeremd worden.
- Op de afbeelding is het kubisch epitheel. De lengte en breedte
zijn ongeveer even hoog.
- Op een microscopische tekening zijn grijze bloedcellen jong en rode
bloedcellen zijn oud. Het leeft ongeveer 120 dagen.
- Eenlagige kubisch epitheel.
- Daartussen het basaal membraan. Elk epitheel heeft zijn eigen basaal
membraan dus er liggen er steeds 2. Basaal membraan is vaak niet
goed te zien.
- Eenlagige kubisch epitheel. In dit geval een niercel.
- De rondjes zijn de kernen en de bruine plekken eromheen zijn
mitochondriën. Het zijn er zoveel, omdat de niercellen veel stoffen tegen
de concentratie verhouding terug moeten halen wat dus veel energie
kost.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper niekevanvoorden. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.