Toetsmatrijs integrale toets BS3
Toetsdoelen:
1. Kan benoemen welke vragen en lichamelijk onderzoek gesteld/gedaan kunnen worden in de
anamnese gericht op het domein voeding (inzicht begrip/KRx1) (WILKINSON H3)
• Vragen over voeding en maaltijden:
Aantal maaltijden?
Hoeveelheid voeding?
Consistentie voeding? (vast/zacht/vloeibaar)
Gebruik van tussendoortjes?
Aversie tegen eten?
Voorgeschreven of zelf opgelegde dieetbeperkingen of dieetaanvullingen?
Alternatieve diëten?
Gebruik van aanvullende drinkvoeding?
Gebruik van vitaminen of andersoortige supplementen?
Bereiding van voeding?
Omstandigheden van de maaltijden?
Beweegt u veel?
Kookt u zelf?
Voeding voorkeur?
Suikerhoudende dranken of water?
Ontbijt of niet?
Vrijetijdsbesteding (sport, of bv. tv kijken), spelen erfelijke factoren een rol?
• Lichamelijk onderzoek:
(regelmatig) wegen om duidelijk beeld te krijgen van gewichtsverlies of toename, bloeddruk
meten. Bij het lichamelijk onderzoek wordt gelet op het bestaan van oedeem en ascites,
waardoor het werkelijke lichaamsgewicht gemaskeerd kan worden.
Inspectie: mond/keelholte
Inspectie, auscultatie, percussie en palpatie: onderzoek van de buik
2. Kan benoemen welke vragen en lichamelijk onderzoek gesteld/gedaan kunnen worden in de
anamnese gericht op het domein welbevinden (inzicht begrip/KRx1)
• Vragen over welbevinden:
Voelt u zich wel een niet op uw gemak? Zo ja, wanneer?
Ervaart u wel eens pijn?
Heeft u vaak slapeloze nachten?
Heeft u de wens om uw tevredenheid te vergroten?
Heeft u vaak angst?
Bent u vaak verdrietig?
Voelt u zich weleens eenzaam?
• Lichamelijk onderzoek:
Palpatie: voelen van vol zitten van darmen maar komt er niet uit (obstipatie).
Inspectie: lichaamshouding, gezichtsuitdrukking, obesitas, kokhalzen, zuchten, slecht
oogcontact, onzekerheid
,3. Kan een risico-inschatting/vroegsignalering maken op het domein voeding (kennis
toepassen/KRx1) (WILKINSON, NANDA)
Risico-inschatting
Richtlijn vertelt aan hulpverlener wat ze moeten doen bij een bepaald ziektebeeld.
NCJ richtlijn overgewicht – risico- en prognostische factoren-onderbouwing:
Screeningsinstrumenten
Inzetten is makkelijk, snelle manier veel informatie.
Risico inschatten / vroegsignalering (specifiek over iemand die risico heeft van bepaalde ziekte)
Ook bij je geboorte door verloskundige:
& hielprik en wegen.
Screeningsinstrumenten:
• over- en ondergewicht
• luizencheck
• ontwikkeling taal en spraak
• pesten
• psychosociale problemen (sociale omgeving, vb. onzekerheid, depressiviteit) SDQ-vragenlijst
• motorische ontwikkeling
• kindermishandeling
,4. Kan benoemen wat de onderstaande NANDA-diagnoses inhouden: (inzicht begrip/KRx3)
• Overgewicht
Definitie
Toestand waarin iemand een, voor leeftijd en geslacht, abnormale of bovenmatige hoeveelheid
lichaamsvet opbouwt.
Samenhangende factoren
- Angst voor voedseltekorten
- Consumptie van suikerhoudende dranken
- Dagelijkse lichaamsbeweging is minder dan voor leeftijd en geslacht is aanbevolen
- Energieverbruik onder energie-inname op basis van standaard assessment
- Excessief alcoholgebruik
- Grotere porties dan aanbevolen
- Kort slapen
- Veel tussendoortjes
Risicopopulatie
- Diabetes mellitus bij de moeder
- Economisch achtergesteld zijn
- Flesvoeding of combinatie fles/borst bij baby’s
- Kinderen met hoge BMI
- Moeder rookt
- Obesitas in de kindertijd/bij ouders
- Snelle gewichtstoename in de kinder-/babytijd
Samenhangende aandoening
- Genetische afwijking
• Risico op instabiele bloedsuikerwaarden
Definitie
Verhoogde kans op variatie in bloedglucosewaarden buiten de normaalwaarden, met mogelijk
schadelijk gevolgen voor de gezondheid.
Risicofactoren
- Bovenmatige stress
- Accepteert diagnose niet
- Extreem gewichtsverlies/-toename
- Dagelijkse lichaamsbeweging is minder dan voor leeftijd en geslacht is aanbevolen
- Ineffectief medicatiemanagement
- Onvoldoende monitoren van bloedglucosewaarden
- Therapieontrouw aan de behandeling voor diabetes
Risicopopulatie
- Achterstand in de cognitieve ontwikkeling
- Gecompromitteerde fysieke gezondheidstoestand
- Snelle groeiperiode
- Verandering in de mentale status
Samenhangende aandoening
- Zwangerschap
• Sociaal isolement
Definitie
Gevoel van alleen zijn dat volgens de betrokkene is opgelegd door anderen en als negatief of
bedreigend wordt ervaren.
Bepalende kenmerken
- Afwezigheid van een sociaal netwerk
- Beperkende aandoening
- Ziekte
, - Verdrietig affect
- Wens om alleen te zijn
- Doelloosheid
- Door anderen opgelegde eenzaamheid
Samenhangende factoren
- Interesses ongepast bij de ontwikkelingsfase
- Moeite met vormen van relaties
- Onvermogen bevredigende persoonlijke relaties aan te gaan
Risicopopulatie
- Ontwikkelingsachterstand
Samenhangende aandoening
- Verandering in de mentale status
- Verandering in de uiterlijke verschijning
- Verandering in welzijn
5. Kan de 11 gezondheidspatronen van Gordon benoemen (kennis feiten/KRx1)
* kunnen toepassen beide kanten*
1. Gezondheidsbevordering en -instandhouding
Geestelijke en lichamelijke gezondheid, hoe de patiënt het beleeft. Wat vindt de cliënt van zijn
gezondheid en welzijn en hoe zorgt hij voor zijn gezondheid?
2. Voedings- en stofwisselingspatroon
Dit patroon omvat de opname van vocht en voedsel in verhouding tot de fysiologische behoeften.
Inbegrepen zijn: eet- en drinkpatroon, de dagelijkse eettijden, soorten en hoeveelheden
geconsumeerd vocht en voedsel, bepaalde voedselvoorkeuren. Ook huiddefecten en het vermogen
tot genezing vallen onder dit patroon, alsmede de toestand van huid, haar, nagels, slijmvliezen en
gebit, lichaamstemperatuur, lengte en gewicht.
3.Uitscheidingspatroon
Omvat de uitscheidingsfunctie van darmen, blaas en huid. Het gaat om de regelmaat van de
uitscheiding, of iemand al dan niet laxantia of andere middelen gebruikt om de ontlasting op te
wekken en eventuele veranderingen of problemen wat tijd, wijze, kwaliteit en/of kwantiteit van
uitscheiding betreft. Ook eventuele hulpmiddelen (katheter, plaswekker, stoma-artikelen).
4. Activiteitenpatroon
Omvat het geheel van lichaamsbeweging, activiteiten, ontspanning, recreatie en vrijetijdsbesteding.
Hieronder vallen ook de (I) ADL-activiteiten, soort, kwaliteit en kwantiteit van lichaamsbeweging en
sport.
5. Cognitie- en waarnemingspatroon
Kennis vermogen. Omvat de waarneming en alle cognitieve functies of kenvermogens (informatie
verwerken, leren, denken, problemen oplossen. Inbegrepen zijn adequaatheid van zien, horen,
proeven, voelen en ruiken en eventuele compensatiemechanismen of prothesen. Pijnzin en omgang
met pijn vallen ook onder dit patroon, alsmede taalvermogen, geheugen, oordeelsvermogen en
besluitvorming.
6. Slaap- en rustpatroon
Omvat de perioden van slaap, rust en ontspanning verspreid over een etmaal. Inbegrepen is ook de
subjectieve beleving van de kwaliteit en kwantiteit van slaap en rust en de hoeveelheid energie,
alsmede slaappillen of bepaalde gewoonten voor het slapengaan.
7. Zelfbelevingspatroon
Betreft de wijze waarop iemand zichzelf ziet. Gaat om de ideeën over de eigen persoon, de beleving
van de eigen vaardigheden, het zelfbeeld, de identiteit, het gevoel van eigenwaarde en het algehele
patroon van emoties. Lichaamshouding, motoriek, oogcontact, stem en spraak horen bij dit patroon.