Hoofdstuk 2: Onderzoek naar criminaliteit en aanverwante zaken
2.1 Inleiding
-
2.2 Operationaliseren en meten
Uitspraken willen doen over de geldigheid van een theorie of beschrijvende vragen willen
beantwoorden = meten.
2.2.1 Meetniveaus
Meten: het toekennen van getallen aan waarnemingen. In hoeverre en op welke manier te rekenen
valt met de getallen die wij aan waarnemingen hebben toegerekend, hangt af van het niveau
waarop gemeten is.
Meetniveaus: het is hiervoor van belang om vast te stellen wat het meetniveau is waarop
gemeten is, aangezien dat meetniveau in veel gevallen bepalend is voor het soort
berekeningen en analyses dat op de gegevens uitgevoerd kan worden.
o Nominaal meetniveau: getallen kunnen worden toegerekend aan waarnemingen,
maar de getallen hebben dan geen andere functie dan de waarnemingen een label
geven. Getallen dienen hier dus slechts voor onderscheid. We weten slechts of
delicten (of iets anders) gelijk zijn of verschillend. VB: delicttypen/haarkleur/etc.
o Ordinaal meetniveau: er zit een ordening of rangorde in de getallen die aan de
meting zijn toegerekend. VB: likert schaal. (ordening en onderscheid)
Preferentieoordelen: we kunnen respondenten bijvoorbeeld vragen welk
soort delict zij erger vinden.
Transformeren: bij ordinale variabelen mogen getallen ook veranderen,
zolang gezorgd wordt dat de oorspronkelijke ordening gehandhaafd blijft.
VB: als A meer had van eigenschap B, dan moet dat na transformatie zo
blijven.
o Interval meetniveau: hier is meer informatie besloten in de meting, de meting laat
niet alleen zien hoe de waarnemingen geordend zijn, maar ook dat de verhouding
van verschillen tussen metingen een vaste betekenis heeft. Intervalmetingen
hebben geen vast nulpunt. VB: temperatuur, maakt niet uit waar je temperatuur
meet en in welke eenheid, als de conclusie dat ergens minder temperatuur verschil
tussen is als elders blijft hetzelfde. (onderscheid, ordening en gelijke verschillen).
o Ratio meetniveau: verhoudingen van de verschillen tussen metingen ligt vast, de
verhouding zelf van de metingen ligt ook vast. Ratiometing heeft een vast nulpunt.
VB: leeftijd. (onderscheid, ordening, gelijke verschillen en absoluut nulpunt)
o Absoluut meetniveau: alle informatie ligt vast. VB: aantal delicten, hoeft niet in
een andere eenheid uitgedrukt te worden. 7 delicten is het gemeten getal.
(onderscheid, ordening, gelijke verschillen, absoluut nulpunt en alles ligt vast)
Hoe lager het meetniveau, hoe meer vrijheid een onderzoeker heft om de metingen te
transformeren. Maar hoe lager het meetniveau, hoe minder informatie er ligt besloten in de
metingen. Hoe hoger het met meetniveau, hoe kleiner de mogelijkheden om scores in andere
getallen om te zetten.
Het meetniveau is van belang voor de keuze van de analysetechniek.
Voor interval, ratio en absolute metingen wordt de zelfde standaard (kwantitatieve)
technieken gebruikt.
Voor ordinale en nominale metingen worden andere technieken ingezet.
2.2.2 Operationalisatie
, Constructen (of variabelen of factoren) spelen een belangrijke rol in theorieën die criminaliteit
proberen te verklaren. aspecten van personen of grotere conglomeraten die niet direct meetbaar
of met een metertje afleesbaar zijn.
Hypothetisch construct: een abstracte term waarmee naar een niet-uitwendig
waarneembaar kenmerk van personen wordt verwezen, dat verondersteld wordt aanwezig
te zijn. Deze kenmerken zijn niet uiterlijk waarneembaar en moeten worden afgeleid van
andere wel waarneembare kenmerken.
Definiëren wat onder constructen verstaan wordt een conceptuele definitie geven aan de
constructen.
Conceptuele definitie: hoe iemand een concept hanteert. Wat wordt er verstaan onder….?
Dus dit is meer de inhoud/betekenis van het begrip of een concept.
Hoe ga je het construct meten? Willen namelijk alleen onderzoek doen naar empirisch meetbare
fenomenen. Dus verzinnen met behulp van welke operaties er vastgesteld gaat worden OF en
HOEVEEL van dat construct in de werkelijkheid voorkomt. Dus vaststellen hoe je een construct
gaat meten.
Operationele definitie: hoe ga ik….meten? Dit is hoe een concept of het begrip gemeten
wordt. Vast stellen welke handelingen je moet verrichten, vragen die je moet stelle, gedrag
dat je moet meten, welke indicatoren je moet gebruiken om een meting van het construct te
krijgen. Als dit allemaal vast gesteld is en is bepaald hoe uit de combinatie van de meting de
vaststelling van de aanwezigheid van het construct in empirie volgt, dan heb je de
operationele definitie gegeven.
Dit moet men zowel voor kwalitatief- als kwantitatief onderzoek vaststellen.
Betekenissen van conceptuele en operationele definities van dit soort constructen evolueren mee
met de evolutie van theorieën.
2.3 Validiteit en betrouwbaarheid
Validiteit en betrouwbaarheid zijn kernbegrippen als het gaat om de kwaliteit van de resultaten in
ieder onderzoek.
Validiteit: heb ik gemeten wat ik beoogde te meten.
o Constructvaliditeit: meet ik wat ik wil meten? Als het niet lukt om het concept zuiver
te meten, is er een probleem met de constructvaliditeit. Construct is een abstracte
term waarmee een kenmerk of trek van personen wordt verwezen. Deze trekken
zijn niet uiterlijk waarneembaar en moeten via bepaalde speciale ontwikkelde
methode uit andere wel waarneembare kenmerken afgeleid worden.
Betrouwbaarheid: heb ik dit ook nauwkeurig gemeten? Heeft dus betrekking op de vraag of
er precies of nauwkeurig gemeten is. Een construct fat onbetrouwbaar is gemeten, is niet
constructvalide gemeten. Betrouwbaarheid is dus een onderdeel van constructvaliditeit.
o Onbetrouwbaarheid: fluctuatie in metingen.
Deze begrippen zijn niet onafhankelijk, maar staan in een bepaalde relatie tot elkaar.
2.3.1 Constructvaliditeit
Constructvaliditeit heeft betrekking op de vraag of we onze constructen wel goed gemeten hebben.
Het eerste criterium waarmee we dit beoordelen is betrouwbaarheid. Als we niet nauwkeurig
gemeten hebben, hebben we het construct niet goed gemeten.
Maar als betrouwbaarheid gemeten is, is dit niet een voldoende voorwaarde voor
constructvaliditeit. Als er betrouwbaar gemeten is, weten we alleen dat er nauwkeurig
gemeten is. Het kan nog steeds zo zijn dat iedere keer iets anders gemeten is dan wat
bedoelt werd. = dus betrouwbaarheid is slechts een noodzakelijke voorwaarde voor
constructvaliditeit.