lOMoARcPSD|383 406 3
Samenvatting strafprocesrecht
Week 1
Onderwerpen:
Het EVRM en het EHRM
Reikwijdte van artikel 6 EVRM (EHRM Özturk t.
Duitsland) Uitgangspunten Nederlands strafprocesrecht
Het legaliteitsbeginsel (EHRM Kruslin/Huvig t. Frankrijk)
Artikel Franken: zuinigheid troef
EHRM Bykov/Rusland
Het EVRM en het EHRM
De rechten van het EHRM zijn niet absoluut. Er kan dus een inbreuk worden gemaakt op de in
het verdrag neergelegde vrijheden en rechten, maar het gaat erom of het een ongerechtvaardigde
inbreuk is, alleen dan levert een handeling van de staat een schending op van het verdrag. Het
doel is dus niet het voorkomen van inbreuken, maar het voorkomen van ongerechtvaardigde
inbreuken. Het overkoepelende doel daarvan is beschermen tegen willekeur: rule of law, het
recht moet de burger voldoende waarborgen bieden tegen willekeur waarbij het recht van de
burger zich vertaalt in een verplichting van de staat. De staat kan een positieve en een negatieve
verplichting hebben. Zo moet een staat zich van bepaalde handelingen onthouden, maar ook
ervoor zorgen dat de rechten in het verdrag gewaarborgd worden.
Iedere burger die meent dat een bepaling van het verdrag is geschonden, kan een klacht indienen
bij het EHRM (artikel 34 EVRM), daarbij hebben de bepalingen direct werking in Nederland
(93 GW). Voorwaarde voor het indienen van een klacht is wel dat de nationale rechtsmiddelen
zijn uitgeput.
Als Nederland wordt veroordeeld door het EHRM dan is Nederland gebonden aan deze uitspraak op
grond van artikel 46 EVRM. De regel is dus dat alle nationale rechtsmiddelen uitgeput moeten zijn,
voordat een klacht kan worden ingediend bij het EHRM. Dat betekent dat de uitspraak in Nederland
onherroepelijk is. In het wetboek van Strafvordering staat daarom artikel 457 lid 1 sub b, dat bepaalt
dat alsnog een mogelijkheid is tot herziening ook al is de zaak onherroeplijk.
Algemene kenmerken van het EHRM en de jurisprudentie
Veroordeling van de staat: als het EHRM een klacht gegrond verklaart, wordt de staat
veroordeeld. Dat betekent dat niet een orgaan of instantie wordt veroordeeld. Bij wie
de schuld ligt is een kwestie van nationaal recht.
In de methode zijn de staten vrij: alleen het resultaat telt, het eerbiedigen van de
mensenrechten in het verdrag. Hoe de staten die invullen en tot dit resultaat komen
moeten zij zelf weten. Het EHRM dwingt dus niet tot uniformering van het
strafprocesrecht, maar aan de andere kant biedt het Hof geen enkele oplossing als de
staat wordt geconfronteerd met problemen bij de weg naar het resultaat.
Margin of appreciation: de staten zij vrij om te bepalen hoever de geboden bescherming
zich precies uitstrekt. Dat komt omdat de rechten in het verdrag niet absoluut zijn. Vooral
bij de beoordeling of een inbreuk noodzakelijk is in een democratische samenleving, is
dit van belang. De staten kunnen zelf het beste bepalen of een maatregel die inbreuk
maakt op een recht proportioneel en subsidiair is.
, lOMoARcPSD|383 406 3
Procedurele toetsing van feitelijke oordelen: het is voor het Hof moeilijk om later na te
gaan en te beoordelen wat de situatie destijds was. Het Hof zal zich dus moeten
baseren op het oordeel van de nationale rechter.
Geen toetsing van wettelijke regelingen: het Hof toetst geen nationale regelingen op
zich, alleen als een vermeende schending het gevolg is van de toepassing van de regeling
kan het Hof hierover oordelen.
Casus gebonden oordeel
Uitleg van het verdrag is gericht op daadwerkelijke rechtsbescherming:
Het EHRM is in het leven geroepen om een effectieve bescherming te bieden van de
mensenrechten. Het Hof kan dus extensief interpreteren als dat nodig is voor een
effectieve rechtsbescherming. Het verdrag moet zo worden geïnterpreteerd dat de
burger een effectieve en daadwerkelijke rechtsbescherming wordt geboden.
Autonome begripsvorming: het Hof geeft een autonome uitleg over de begrippen in het
verdrag. Het is dus niet afhankelijk van wat voor definitie staten toekennen aan een
begrip in het verdrag.
De autonome betekenis die het Hof geeft aan de begrippen, komt het duidelijkst naar voren
door de definitie die het Hof geeft aan ‘criminal charge’ en daarmee de reikwijdte van artikel 6
EVRM.
De reikwijdte van artikel 6 EVRM; Özturk tegen Duitsland
De reikwijdte van artikel 6 EVRM is niet onbeperkt: ‘In the determination of his civil rights and
obligations or of any criminal charge against him…’ Het Hof heeft in de zaak Özturk belist
wanneer sprake is van een ‘criminal charge’ en wanneer iemand ‘charged with a criminal
offence’ is. Özturk was betrokken bij een aanrijding en krijg daarvoor een boete opgelegd. Hij
werd veroordeeld in de kosten én ook die van een tolk die hij had ingeschakeld. De vraag is of
zijn overtreding te zien is al ‘criminal charge’, zodat hij het recht op een eerlijke proces heeft en
dus ook het recht op een tolk.
EHRM: Het EHRM zegt ten eerste dat het, het begrip criminal charge autonoom
interpreteert, omdat het anders afhankelijk is van de soevereine wil van de staten of de
rechten van artikel 6 EVRM gelden of niet, die overtreding kan dan buiten het strafrecht
worden ondergebracht bijvoorbeeld (par. 49). Of sprake is van criminal charge wordt
beoordeeld aan de hand van de volgende factoren: par.50
Classificatie naar nationaal recht, dit is niet beslissend maar slechts een startpunt.
De aard van de overtreding: is het gericht tegen een grote groep mensen?
De aard en de zwaarte van de sanctie: bestraffend en afschrikkend?
Of iemand ‘charged with a criminal offence’ is wordt als volgt beooreeld door het Hof in par. 55.
Wanneer een mededeling daarover is gedaan door de bevoegde instantie of als er uit
omstandigheden blijkt dat een onderzoek naar jou is ingesteld.
Vanaf dat moment kan iemand zich dus beroepen op rechtsbescherming. In Nederland is dat
anders. Als je als verdachte in de zin van artikel 27 Sv bent, zou je volgens de interpretatie van
het EHRM geen rechtsbescherming krijgen. Er zit een leemte tussen het moment van verdachte
zijn en het moment van charge.
Het legaliteitsbeginsel
In Nederland
, lOMoARcPSD|383 406 3
Het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel is neergelegd in artikel 1 Sv: ‘strafvordering heeft alleen
plaats indien bij de wet voorzien’.
Strafvordering= de gehele procedure in strafzaken
Wet= wet in formele zin
Voorzien= (sub)delegatie is mogelijk, maar wel met een zekere terughoudendheid.
Doordat handelen bij de wet in formele zin moet worden voorzien, wordt een zekere
kwaliteit gewaarborgd. Daarnaast wordt daarmee beoogd dat het strafprocesrecht een
nationale zaak is, geen regionale.
Volgens het EHRM in Kruslin/Huvig tegen Frankrijk
Een inbreuk op een verdragsrecht is niet direct een schending. Beide verdachten werden in deze
zaak getapt en zij waren van mening dat op hun recht op privacy een ongerechtvaardigde inbreuk
was gemaakt. Het Hof beoordeelt als volgt, of een inbreuk gerechtvaardigd kan worden:
EHRM:
Is er een inbreuk?
Kan deze inbreuk worden gerechtvaardigd? Par. 26. Het is duidelijk dat een inbreuk is gemaakt
op artikel 8 EVRM, daar bestaat geen discussie over: ‘such an interference contravenes article 8
unless it is ‘in accordance with the law’, pursues one or more of the legitimate aims reffered to in
paragraph 2 and furthermore is ‘necessary in a democratic society’ in order to achieve them.
1. Inbreuk ‘in accordance with the law’ (voorzien bij wet?)
Er moet een basis zijn in het nationale recht. Dus niet per sé een wet in formele zin, maar
ergens in het nationale recht moet een basis zijn voor de inbreuk.
Quality of the law
i. Accessible: er moet toegang zijn tot het geschreven of ongeschreven recht.
ii. Foreseeable: dit levert doorgaans de meeste problemen op. Het betekent niet dat
burgers hun gedrag moeten kunnen afstemmen op het recht, maar het recht
moet voldoende nauwkeurig zijn zodat een indicatie wordt gegeven van de
omstandigheden waaronder en de voorwaarden wanneer opsporingsambtenaren
gebruik kunnen maken van hun bevoegdheden en wat die bevoegdheden zijn.
iii. Compatible with the rule of law: het recht moet de burger voldoende waarborgen
bieden tegen willekeurige inbreuken, met name bij
bijzondere opsporingsbevoegdheden.
NB: als hier aan is voldaan, kan een inbreuk alsnog niet in accordance with the law
zijn als de overheid zich niet conform de regeling gedraagt.
Wordt er een legitiem doel gediend met de inbreuk?
De doelen staan genoemd in artikel 8 lid 2 EVRM en zijn erg ruim, zodat aan dit vereiste
om te komen tot een gerechtvaardigde inbreuk eigenlijk altijd wel wordt voldaan.
Is het noodzakelijk in een democratische samenleving?
Hier hebben staten een bepaalde margin of appreciation. Zij kunnen zelf het beste
bepalen of een inbreuk proportioneel en subsidiair is.
In deze zaak werd niet voldaan aan het vereiste van foreseeability, dus was de inbreuk niet in
accordance with the law.
, lOMoARcPSD|383 406 3
Dus in het kort;
1. Is er een inbreuk?
2. Is die inbreuk gerechtvaardigd?
In accordance with the law?
I. Basis in domestic law
II. Quality of the law: accessible and foreseeable: the law must be sufficient clear in
its terms to give citizens an adequate indication as to the circumstances in which
and the conditions on which public authorities are empowered to resort to this
secret and potentially dangerous interference. (par. 30).
III. Compatible with the rule of law: there must be a measure of legal protection
in domestic law against arbitrary interferences by public authorities.
- Legitimate aim
- Necessary in a democratic society (margin of appreciation)
Het verschil met het Nederlandse 1 Sv zijn de kwaliteitseisen die het EHRM stelt aan de regeling
die de inbreuk moet rechtvaardigen. In Nederland lijkt het dus alsof de kwaliteit zeker is, doordat
strafvordering moet zijn voorzien bij een wet in formele zin.
Uitgangspunten Nederlands strafprocesrecht
I. Rechterlijke onpartijdigheid en onafhankelijk. Strafrechtelijke veroordelingen kunnen zij
ingrijpend zijn dat daarmee een onafhankelijke instantie mee belast moet worden.
Onafhankelijkheid ziet dus op onafhankelijk van de uitvoerende macht.
II. Vervolgingsmonopolie OM: alleen het OM kan overgaan tot vervolging.
III. Opportuniteitsbeginsel: het is niet alleen dat het OM de enige is die tot vervolging kan
overgaan, het bepaalt ook óf vervolging wordt ingesteld of niet. Als het kiest voor
vervolging, kan het ook de vorm waarin kiezen (politierechter of meervoudige kamer).
IV. Strafvorderlijke legaliteit
V. Geen procedure zonder aanleiding: opsporingsbevoegdheden kunnen steeds eerder
worden ingezet, maar het betekent niet dat het helemaal uit het niets mag.
VI. Onschuldspresumptie
VII. Hoor en wederhoor: het OM en de verdachte moeten beide hun standpunten naar
voren kunnen brengen.
VIII. Recht op rechtsbijstand: de toegekende rechten aan verdachten moeten wel kenbaar
zijn voor hen.
IX. Recht op vertaling en vertolking
X. Zwijgrecht
XI. Interne en externe openbaarheid: dit ziet op de toegankelijkheid van het onderzoek
voor de partijen. De externe openbaarheid heeft als doel dat de rechter door derden
kan worden gecontroleerd.
XII. Motivering
XIII. Onmiddellijkheidsbeginsel: de rechter doet uitspraak op basis van het materiaal dat ter
zitting naar voren is gebracht.
EHRM Bykov/Rusland
Het arrest is in deze week van niet zoveel betekenis, maar omdat het in veel weken terugkomt
staat het voorgeschreven. Naar aanleiding van een aangifte wordt een undercoveroperatie