100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Burgerlijk Recht 2 responsie tutorial aantekeningen (zeer uitgebreid) (8 mee behaald!) €5,49
In winkelwagen

College aantekeningen

Burgerlijk Recht 2 responsie tutorial aantekeningen (zeer uitgebreid) (8 mee behaald!)

 3 keer verkocht

Zeer uitgebreide responsie tutorial aantekeningen van het vak Burgerlijk Recht 2! Ik heb de tutorials letterlijk uitgetypt.

Voorbeeld 6 van de 115  pagina's

  • 7 januari 2021
  • 115
  • 2020/2021
  • College aantekeningen
  • Onbekend
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (55)
avatar-seller
myrondewolff
WEEK 1A VERTEGENWOORDIGING
LITERATUUR
• Jac. Hijma e.a., Studiereeks Burgerlijk Recht. Deel 3. Rechtshandeling en Overeenkomst, Deventer:
Wolters Kluwer 2019 (9e druk), Hoofdstukken 2 en 3.


AANTEKENINGEN RESPONSIECOLLEGE
Bij een vraag op het tentamen of een ovk tot stand komt gaat het over vertegenwoordiging. Er is al gegeven dat er
een aanbod wordt gedaan een er is al aanvaard, je hoeft dan niet dat helemaal uit te werken. Waar het probleem
zit is dat het hier gaat om een vertegenwoordigingskwestie en is hier bevoegdelijk vertegenwoordigt ja of nee.

Algemene of specifieke volmacht, waar heeft hij een volmacht voor gekregen? à Vaak gaat het om een volmacht
voor een bepaald iets, vaak geen algemene volmacht voor een heel vermogen. Je hoeft dan niet specifiek te
behandelen of het gaat om een algemene of specifieke volmacht. Je moet wel de vraag behandelen of er een
volmacht is verleend. Als iemand in het kader van zijn functie handelt, dan staat er vaak niet in de casus dat er een
volmacht is gegeven, dan moet je kijken naar de omstandigheden in de casus of iets volstrekt normaal is binnen
een functie en of het een stilzwijgende volmacht is (zit gewoon in de functie besloten). Dan kom je helemaal niet
toe aan gerechtvaardigd vertrouwen van art. 3:61 lid 2 BW.
- Bij de beantwoording van zo’n vraag moet je al specifiek ingaan welke volmacht hij of zij heeft gekregen.
Vaak dus een specifieke volmacht.

1. Is er wel een ovk tot stand gekomen tussen A en B?
Je checkt eerst of er sprake is van een volmacht, dat doet je a.d.h.v. art. 3:60 lid 1 en 3:61 lid 1 BW. Het is
eenvoudig als er uitdrukkelijke volmacht is gegeven, dan kun je namelijk o.g.v. art. 3:66 lid 1 BW bepalen dat er
een ovk is tussen achterman en derde (tussenpersoon valt er tussenuit). Deze 3 artikelen moet je altijd samen
noemen.

Is er buiten de bevoegdheid gehandeld, dan is er geen ovk tot stand gekomen!! (niet tussen A en D en ook niet
tussen T en D).

2. Geen volmacht of ontoereikende volmacht?
Als er geen volmacht of ontoereikende volmacht is, dan heb je 2 mogelijkheden:
1. Bekrachtiging (art. 3:69 BW)
2. Vertrouwensbescherming (art. 3:61 lid 2 BW)
o ING/Bera Holding
In die gevallen ontstaat er wel gebondenheid en dus een ovk en dan kan de derde dus wel gewoon nakoming
vorderen van de achterman.

3. Geen volmacht, geen bekrachtiging, geen vertrouwensbescherming
Geen volmacht, geen bekrachtiging, geen vertrouwensbescherming? à dan mogelijkheid schadevergoeding:
- Art. 6:170 i.c.m. art. 6:162 BW à de werkgever kan aansprakelijk worden gesteld, er moet wel sprake
zijn van een fout.
o Wat betreft een overschrijding van de bevoegdheid door de tussenpersoon wanneer dat er nou
toe lijdt dat de achterman o.g.v. art. 6:170 BW aansprakelijk is en alleen sprake van
overschrijding, en verder geen andere omstandigheden, dan is het onvoldoende om een fout aan
te nemen à De Slingerij/Provincie Groningen
o Je hoeft de vereisten van art. 6:162 BW niet helemaal uit te werken.
- Art. 6:74 BW
- Art. 3:70 BW à tussenpersoon kun je aanspreken. Dit is een zelfstandige rechtsgrond voor het vorderen
van schadevergoeding van de tussenpersoon. Je kunt dan het positieve contractsbelang vorderen.
- Art. 7:419 BW à bij lastgeving.

Volmacht is de bevoegdheid om te handelen in naam van een ander (rechtshandeling) en lastgeving is de opdracht
om ofwel in naam en voor rekening van de opdrachtgever te handelen, of in eigen naam te handelen.




Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 1

,VRAGEN
Vraag 1
Dylan Koetje heeft zijn Havo-diploma gehaald en gaat dit vieren met een tuinfeest BBQ op 9 juni 2017 met een
groot aantal vrienden en familie. Zijn moeder (mevrouw Koetje) stapt op 9 juni 2017 een supermarkt te Veendam
binnen en vraagt naar de bedrijfsleider. Enige tijd later wordt zij te woord gestaan door de heer Udema. De heer
Udema is in dienst van Super BV als bedrijfsleider van de supermarkt. Super BV exploiteert 10 supermarkten in
de provincie Groningen en heeft voor elke supermarkt een bedrijfsleider aangesteld. Mevrouw Koetje vraagt
Udema of zij korting kan krijgen als zij 10 BBQ-vleespakketten die volgens de verpakking houdbaar zijn tot en
met 9 juni 2017, tegelijk koopt. Udema antwoordt dat zij de pakketten mag kopen voor de helft van de prijs die is
aangegeven op de verpakking. Hij heeft hierover geen overleg gepleegd met mevrouw Talens, de (statutaire)
bestuurder van Super BV in de zin van artikel 2:240 BW. Mevrouw Koetje accepteert het bod van Udema.
- Super BV (achterman/volmachtgever)
- Udema (tussenpersoon/gevolmachtigde)
- Koetje (derde)
a. Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen de heer Udema en mevrouw Koetje?
Handelde Udema in eigen naam of in naam van Super BV? à Hier is niet expliciet over gesproken, dus daarom
is de wilsvertrouwensleer van belang (art. 3:33 en 3:35 BW). Uit art. 3:33 en 3:35 BW volgt dat de wil niet
uitdrukkelijk verklaard hoeft het worden, het kan ook in een gedraging besloten liggen.
- Uit de feiten en omstandigheden kan worden afgeleid dat Udema de bedoeling heeft gehad om in naam
van Super BV te handelen, en niet uit zichzelf. Uit de casus blijkt namelijk dat Udema bedrijfsleider is
en dat de ovk gaat om korting op de koop van een product van de winkel.
- Gezien deze omstandigheden moet het ook voor Koetje duidelijk zijn geweest dat Udema niet voor
zichzelf, maar voor Super BV handelde.
Er is dus geen ovk tot stand gekomen tussen Udema en Koetje, want U handelde niet in eigen naam, maar in naam
van Super BV.

Je moet eerst de vraag stellen: handelt Udema hier in eigen naam of in naam van een ander. Of dat zo is, is een
kwestie van de wilsvertrouwensleer. Het is niet alleen wat Udema erover zegt, mevrouw Koetje weet dat hij daar
werkt, dus zij mag er van uitgaan dat hij niet zomaar BBQ-vlees verkoopt, maar dat hij dat namens de supermarkt
doet. Dat is een kwestie van art. 3:33 en 3:35 BW. Hoe hebben partijen het over en weer verklaard, waar mochten
ze op afgaan? De conclusie is dat Udema in naam van een ander handelt.
Dus je gebruikt de wilsvertrouwensleer om te kijken of iemand in eigen naam of in naam van een ander handelt.

b. Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen Super BV en mevrouw Koetje?
Art. 3:60 lid 1 en 3:61 lid 1 BW à Je moet o.g.v. art. 3:60 lid 1 BW onderzoeken of Udema van Super BV de
volmacht heeft gekregen om producten die bijna over datum zijn te mogen verkopen voor een lagere prijs. Dat
blijkt niet expliciet uit de casus, maar art. 3:61 lid 1 BW bepaald dat een volmacht ook stilzwijgend kan worden
verleend.
- Is het gebruikelijk dat een bedrijfsleider dergelijke ovk’s sluit? à Uit de casus blijkt dat Udema
bedrijfsleider is en hieruit kun je de stilzwijgende bevoegdheid afleiden om producten die bijna over
datum zijn tegen een lagere prijs te verkopen. Je mag deze bevoegdheid hieruit afleiden, omdat de
verkoop van producten past bij zijn normale werkzaamheden als bedrijfsleider en het is gebruikelijk dat
producten die bijna over datum zijn tegen een lagere prijs worden verkocht.
Udema handelde dus binnen zijn bevoegdheid en daardoor wordt Super BV gebonden aan de ovk. Art. 3:66 lid 1
BW bepaalt dit als volgt: door de gevolmachtigde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid in naam van de
volmachtgever verrichte rechtshandeling treft in haar gevolgen de volmachtgever. Er is dus een ovk tot stand
gekomen tussen Super BV en Koetje.

Aanvullende feiten:
Akka BV exploiteert een onderneming die zich bezighoudt met afvalverwerking. Op 15 juni 2017 stapt de heer
Broes, een werknemer van Akka BV, de supermarkt te Veendam binnen en vraagt naar de bedrijfsleider. Enige
tijd later wordt hij te woord gestaan door de heer Udema. Tijdens dat gesprek ondertekent Udema op naam van
SuperBV een overeenkomst waarin is bepaald dat Super BV met ingang van 13 november 2017 over een periode
van zeven jaar haar afval van de supermarkt te Veendam laat afvoeren door Akka BV. Akka BV zal daartoe
afvalcontainers ter beschikking stellen. De kosten voor het laten ophalen van het afval bedragen ten minste €
200,00 per maand. De totale waarde van de overeenkomst is daarom ten minste € 16.800,00. In de overeenkomsten
is tussentijdse opzegging uitgesloten. Nadat Broes vertrokken is, belt Udema mevrouw Talens (de (statutaire)
bestuurder van Super BV in de zin van artikel 2:240 BW) om haar op de hoogte te stellen. Mevrouw Talens is
verbaasd en stelt (terecht) dat het niet gebruikelijk is dat een bedrijfsleider van een supermarkt dergelijke

Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 2

,overeenkomsten sluit. Zij is niet blij met dit onverwachte initiatief van Udema, want zij heeft net onderhandelingen
afgerond met een andere afvalverwerker over het laten afvoeren van afval van alle 10 supermarkten van SuperBV.
Na het telefoongesprek belt Udema Broes op en deelt hij mee dat hij de overeenkomst bij vergissing heeft gesloten.
Broes pleegt overleg met zijn leidinggevende. De leidinggevende van Broes houdt vast aan het adagium Pacta sunt
servanda (= afspraken moeten worden nageleefd/nagekomen).
- Super BV (achterman/volmachtgever)
- Udema (tussenpersoon/gevolmachtigde)
- Akka BV (derde)

Broes heeft alleen met Udema gesproken in de supermarkt te Veendam. Broes heeft mevrouw Talens nooit gezien
of gesproken. Akka BV heeft nooit eerder zakengedaan met Super BV.
c. Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen Akka BV en de heer Udema?
Handelde Udema in eigen naam of in naam van Super BV? à ook hier kan uit de feiten en omstandigheden
worden afgeleid dat Udema de ovk namens Super BV wilde sluiten. Dit moet ook voor Broes die namens Akka
BV handelde, kenbaar zijn geweest. Het gaat immers over de afvoer van afval van Super BV, en niet van afval
van Udema zelf.
- De wilsvertrouwensleer is hiervoor weer van belang (art. 3:33 en 3:35 BW)

Udema handelde niet in eigen naam, maar in naam van Super BV, dit moet duidelijk zijn geweest voor Broes. Om
die reden is er geen sprake van een ovk tussen Udema en Akka BV.

Akka BV mocht er niet zonder meer op vertrouwen dat Udema bevoegd is. De eerste stap: handelde Udema in
eigen naam of in naam van Super BV (wilsvertrouwensleer weer noemen). Als hij uit eigen naam handelt dan heb
je helemaal niet te maken met de volmacht afdeling. Er is geen volmacht, en dan is de eerste tussen conclusie dat
er geen ovk tot stand is gekomen. Dan ga je kijken of er misschien iets anders is gebeurd. Als er geen volmacht is,
dan komt er in beginsel geen ovk tot stand, maar dan ga je naar de volgende stappen kijken! (misschien schijn van
volmachtverlening of bekrachtiging) !

d. Is er een overeenkomst gesloten tussen Akka BV en Super BV?
Art. 3:60 lid 1 en 3:61 lid 1 BW à Je moet o.g.v. art. 3:60 lid 1 BW onderzoeken of Udema van Super BV de
volmacht heeft gekregen voor afvoer van afval. Deze volmacht blijkt niet expliciet uit de casus, maar art. 3:61 lid
1 BW bepaald dat een volmacht ook stilzwijgend kan worden verleend.
- Is het gebruikelijk dat een bedrijfsleider dergelijke ovk’s sluit à de stilzwijgende volmacht kan niet
worden aangenomen, omdat uit de casus blijkt dat het niet gebruikelijk is dat een bedrijfsleider dergelijke
overeenkomsten sluit. Het betreft bovendien een aanzienlijk bedrag.

Als een tussenpersoon heeft gehandeld met een derde, zonder dat hij een volmacht had, of als die volmacht
ontoereikend was, dan komt er in beginsel geen ovk tot stand tussen de achterman (Super BV) en de derde (Akka
BV) o.g.v. art. 3:66 lid 1 BW. Dus geen sprake van een ovk.

Dat er tussen Super BV en Akka BV bij onbevoegde vertegenwoordiging van de tussenpersoon geen ovk tot stand
komt, kent een uitzondering als:
a. Achterman de rechtshandeling bekrachtigt (art. 3:69 BW);
b. Of als er sprake is van schijn van volmachtverlening (art. 3:61 lid 2 BW), hiervoor is vereist:
1. Dat Akka BV (derde) heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs
mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend.
2. Dat Akka BV dit heeft aangenomen en mocht aannemen o.g.v. een verklaring of gedraging van
Super BV.
Nummer 2 heet ook wel het ‘Toedoen’-beginsel (verklaring, gedraging of niet-doen achterman). Uit de casus
blijkt niet van een gedraging of verklaring van Super BV op basis waarvan Akka BV er gerechtvaardigd op mocht
vertrouwen dat Udema bevoegd was de ovk met haar te sluiten. Dit ‘toedoen’-beginsel is in de jurisprudentie
gerelativeerd (ING/Bera Holding): ook feiten en omstandigheden die in de risicosfeer van de achterman liggen,
kunnen meebrengen dat daaruit naar verkeersopvattingen de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan
worden afgeleid.
- Bij feiten en omstandigheden die in de risicosfeer liggen, moet je denken aan bijv: de aard van de functie,
de aard van de transactie, de rol die de welbevoegde functionaris heeft gespeeld. De omstandigheden
moeten betrekking hebben op de achterman.
In dit geval brengt de aard van de functie van bedrijfsleider niet mee dat dergelijke ongebruikelijke
overeenkomsten binnen de risicosfeer liggen van Super BV. In dit geval is het bovendien zo dat het vertrouwen
alleen maar is gebaseerd op de verklaring en gedraging van de onbevoegd vertegenwoordiger Udema.

Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 3

, - Het is belangrijk te weten dat het risico-beginsel niet zo ver gaat dat de derde in dat geval ook wordt
beschermd (dus het risicobeginsel geldt niet als uitsluitend sprake is van verklaringen of gedragingen van
de tussenpersoon).
Dus geen sprake van een ovk.

Als er zonder volmacht of buiten de volmacht is gehandeld, dan komt in beginsel geen ovk tot stand tussen de
achterman en derde. Maar er komt in ieder geval geen ovk tot stand tussen tussenpersoon en derde. Hoe dat wordt
opgelost, is via de schadevergoeding en wel zodanig dat het positieve contractsbelang van de tussenpersoon kan
worden gevorderd, dan doe je alsof er wel een ovk tot stand is gekomen.
- Toedoen = ook een niet-doen!

Variant op casus:
Broes deelt Udema vlak na ondertekening van het schriftelijke contract mee dat hij het contract naar het
kantooradres van Super BV zal sturen. Daarom vindt Udema het niet nodig om mevrouw Talens op de hoogte te
stellen. Er vindt dus ook geen telefoongesprek plaats waarin Udema Broes meedeelt dat hij de overeenkomst bij
vergissing heeft gesloten.

Broes stuurt op 16 juni 2017 het contract naar het kantooradres van Super BV en kondigt in een begeleidende brief
aan dat er op 13 november voor het eerst afval zal worden opgehaald bij de supermarkt te Veendam. Daarop wordt
niet gereageerd. Op 13 november wordt voor het eerst afval opgehaald en wordt de eerste maandfactuur naar Super
BV gezonden. Vervolgens komt mevrouw Talens in actie en maakt zij bezwaar tegen deze factuur omdat Udema
niet bevoegd was de overeenkomst namens Super BV te sluiten.
e. Wat is nu uw antwoord op vraag d?
Er is nu wel sprake van een gedraging van Super BV. Namelijk het niet-reageren op de begeleidende brief. Uit het
arrest Kuijpers/Wijnveen volgt dat het niet reageren op de begeleidende brief als een opdrachtbevestiging kan
worden opgevat en dat kan weer gezien worden als een stilzwijgende bekrachtiging ex. art. 3:69 jo. 3:37 BW en
dit is weer een gedraging van art. 3:61 lid 2 BW.

Door niet te reageren op de toegezonden ovk kan worden aangenomen dat Akka BV er gerechtvaardigd op mocht
vertrouwen dat Udema bevoegd was de ovk te sluiten. In dit geval zou een beroep op art. 3:61 lid 2 BW wel
slagen.

Vraag 2
Jaap is in 2015 in dienst getreden als koerier bij Maya Gonzales. Op 14 december 2018 wordt hij wegens
malversaties door haar ontslagen. Hij legt zich bij het ontslag neer en is blij dat zij bereid is geen ruchtbaarheid te
geven aan de gepleegde malversaties. Jaap besluit zijn werkzaamheden als koerier voort te zetten als ZZP’er. Hij
schaft een elektrische fiets van het merk Velo aan en bezorgt daarmee, net als voorheen, pakketten in de stad
Groningen en omgeving. Zijn elektrische fiets brengt hij op 28 januari 2019 voor een grote reparatie naar Y.

Toen Jaap in dienst was van Maya Gonzales, had hij haar elektrische fietsen (eveneens van het merk Velo) ook
regelmatig naar de werkplaats van Y gebracht. Maya had haar werknemers namelijk opgedragen om de fietsen bij
mankementen te laten repareren door Y. Zij had in 2016 een gunstig uurtarief bedongen bij Y en had Y een lijst
verstrekt van haar koeriers (naam en foto). Ook had ze Y een stapel blanco opdrachtbriefjes gegeven met het
verzoek aan Y om deze door de koeriers te laten ondertekenen als ze Y een opdracht gaven tot reparatie. Bij het
afgeven en ophalen van zijn elektrische fiets op 28 januari 2019, verzwijgt Jaap dat hij een maand eerder ontslagen
is door Maya Gonzales. Jaap ondertekent net als vroeger het opdrachtbriefje dat Y voor hem neerlegt.

Als Maya Gonzales enige tijd later een rekening ontvangt met kopieën van opdrachtbriefjes, ziet zij dat tussen die
opdrachtbriefjes een opdrachtbriefje zit dat door Jaap ondertekend is. Zij weigert te betalen voor de grote reparatie
die Y in opdracht van Jaap heeft verricht op 28 jan. Zij legt uit dat Jaap niet meer in dienst is sinds 14 dec. 2018.
- Maya Gonzales (achterman/volmachtgever)
- Jaap (tussenpersoon/gevolmachtigde)
- Y (derde)


Kan Y betaling van de rekening voor de reparatie d.d. 28 januari afdwingen van Maya Gonzales?
Op 28 januari was Jaap niet meer in dienst van Maya. Maar er wordt ook even gekeken door docent hoe het zou
zijn als het voor het ontslag was:
- Voor het ontslag heeft Maya een uitdrukkelijke volmacht verleend (art. 3:60 lid 1 jo. 3:61 lid 1 BW)
aan al haar koeriers om in haar naam reparatieovereenkomsten te sluiten bij Y. Dit blijkt uit de lijst van

Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 4

, koeriers die Maya bij Y heeft achtergelaten en uit de blanco opdrachtbriefjes die zij na ondertekening zal
betalen.
- O.g.v. art. 3:66 lid 1 BW komt er dus een ovk tot stand tussen Maya en Y als een van de koeriers opdracht
geeft om een fiets te repareren. Dus als Jaap binnen zijn volmacht handelt dan wordt Maya gebonden aan
de ovk en valt Jaap er tussenuit. De betreffende koerier die de ovk feitelijk heeft gesloten valt er tussenuit.

Door het ontslag eindigt de volmacht (art. 3:72 sub c BW herroeping). Als Jaap na het ontslag een reparatieovk
sluit met Y, dan handelt Jaap zonder bevoegdheid en komt er in beginsel geen ovk tussen Maya en Y tot stand (art.
3:66 lid 1 BW, want niet binnen de grenzen van de bevoegdheid) Er is dus geen volmacht meer (art. 3:6o lid 1 jo.
3:61 lid 1 BW, maar: Y weet niks van het ontslag of het einde van de volmacht. Kan hij toch nakoming vorderen
van Maya? Wordt Y tegen de onbevoegde vertegenwoordiging door Jaap beschermd? à Ja, in dit geval wordt
Y beschermd. Voor de bescherming van de derde bij herroeping of andere wijzen van beëindiging van een
volmacht is een bijzondere regeling opgenomen in art. 3:76 BW.
- Art. 3:76 BW is een bijzondere regeling voor bescherming van een derde bij het einde van de volmacht:
a. Y had geen kennis van het einde van de volmacht, of de oorzaak daarvan;
b. Geen van de situatie van a – d doen zich voor.
Als hieraan wordt voldaan, dan wordt de derde beschermd!

In dit geval was Y niet door Maya op de hoogte gesteld van het ontslag van Jaap en zij heeft Y ook niet laten weten
dat Jaap niet langer een volmacht had, en dus van de lijst moest worden geschrapt.
- Een ontslag wordt niet openbaar gemaakt, er is dus geen sprake van een situatie zoals genoemd in sub c!
Y wordt dus wel beschermd en kan betaling van de rekening door Maya afdwingen.

Het kan ook zijn dat je art. 3:61 lid 2 BW hebt toegepast (vertrouwen). Dit art. zou hier kunnen worden toegepast,
maar art. 3:76 BW geeft een verdergaande bescherming (lex specialis) en daarom moet je bij het einde van de
volmacht altijd kiezen voor toepassing van art. 3:76 BW. Voor alle andere gevallen geldt wel de bescherming van
art. 3:61 lid 2 BW.

Vraag 3
Anja werkt als secretaresse bij een advocatenmaatschap. De maatschap wil haar personeel met partners uitnodigen
voor een bonte avond op zaterdagavond 12 oktober. Een lid van het dagelijks bestuur geeft Anja op 26 september
opdracht om een geschikte horecalocatie te vinden voor een hapje en een drankje voor een groep van 60 personen.
Anja vat de opdracht te ruim op. Zij zoekt niet alleen een geschikte locatie, maar plaatst bij de horecaondernemer
ook al een reservering voor 12 oktober en maakt afspraken over een uitgebreid buffet en wijnen. Dat was niet de
bedoeling. De maatschap had geen diner met exclusieve wijnen in gedachten, maar slechts wat borrelhapjes en
wat drankjes.

De secretaresse belt de horecaondernemer om uit te leggen dat zij een foutje heeft gemaakt en dat zij genoodzaakt
is om de reservering af te zeggen. De horecaondernemer heeft echter al bestellingen gedaan bij handelaren met het
oog op de gemaakte reservering. Hij stelt de advocatenmaatschap aansprakelijk op grond van artikel 6:170 voor
de vergeefs gemaakte kosten.
- Advocaten maatschap (achterman/volmachtgever)
- Anja (tussenpersoon/gevolmachtigde)
- Horecaondernemer (derde)

Is de advocatenmaatschap aansprakelijk uit artikel 6:170 BW?
Uit de casus blijkt dat Anja buiten de aan haar verleende bevoegdheid is getreden. In de casus staat dat Anja de
opdracht van de advocaten maatschap te ruim heeft opgevat. Ze mocht alleen opdracht geven tot borrelhapjes en
drankjes, maar in plaats daarvan heeft ze een luxe diner met exclusieve wijnen besteld.

Door het ontbreken van een toereikende volmacht is er in beginsel geen ovk tot stand gekomen tussen de advocaten
maatschap en de horecaondernemer, tenzij de ovk alsnog wordt bekrachtigd door de advocatenmaatschap, of als
er sprake is van schijn van volmachtverlening. Bij deze vraag gaat het niet om schijn van volmachtverlening en de
vraag of er een ovk tot stand is gekomen, nee er wordt gevraagd of de advocatenmaatschap aansprakelijk is voor
de schade o.g.v. art. 6:170 BW.

Art. 6:170 BW ziet op de aansprakelijkheid voor schade die veroorzaakt is door de fout (het onrechtmatig
handelen) van een ondergeschikte. De vraag is dus: heeft Anja jegens de horecaondernemer onrechtmatig
gehandeld door buiten de aan haar gegeven bevoegdheid te handelen?


Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 5

, Onder omstandigheden is het mogelijk dat het onbevoegd handelen van de tussenpersoon als een OD wordt
aangemerkt. Belangrijk is dat het enkel optreden als onbevoegd vertegenwoordiger, onvoldoende is als actie uit
OD. Dit blijkt uit het arrest De Slingerij/Provincie Groningen = Het onbevoegdelijk handelen in naam van een
ander kan slechts als onrechtmatig worden aangemerkt indien het geschiedt op een wijze of gepaard gaat met
omstandigheden, waaruit voortvoeit dat het optreden van de onbevoegde vertegenwoordiger in strijd is met
hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. Er moet dus sprake zijn van bijkomende omstandigheden waaruit
voortvloeit dat het optreden i.s.m. hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt.
- Dus: Het enkel overtreden van een volmacht is niet voldoende voor het aannemen van een fout en dan
levert het dus ook geen OD op.

Het enkele feit dat Anja de opdracht te ruim heeft opgevat is niet in strijd met hetgeen wat volgens het
maatschappelijk verkeer betamelijk is, daarvoor is meer vereist. Bijv. dat Anja tegen beter weten in zich als
bevoegd heeft geprofileerd, daar blijkt hier niet van in de casus. Naar alle waarschijnlijkheid geen
aansprakelijkheid ex. art. 6:170 BW.

Variant op de casus
Eigenlijk begin je met de vraag: is hier sprake van een volmacht? à Ja, maar de volmacht is hier overschreden.
Kijken naar art. 3:60 lid 1/3:61 lid 1 en 3:66 lid 1 BW. Dan kijken naar bekrachtiging of vertrouwen.

Dat een secretaresse dit doet is wel vrij normaal en o.g.v. art. 6:61 lid 2 BW zou de horecaondernemer er wel op
mogen vertrouwen dat er een toereikende volmacht was. Als dat zo is dan komt er gewoon een ovk tot stand tussen
de horecaondernemer en de maatschap en dan kan de horecaondernemer gewoon nakoming vragen en dan hoeft
hij o.g.v. art. 6:170 BW helemaal geen schadevergoeding te vorderen.

Vraag 4
De heer Prak (lastgever) maakt schapenkaas en verkoopt deze op de markt. Hij geeft commissionair (lasthebber)
Ruben Tiel opdracht `om voor hem op eigen naam een melkschaap te kopen. Tiel aanvaardt de opdracht en koopt
op eigen naam een schaap bij schapenhouder Hans Bravemans. Nadat het schaap is afgeleverd bij Prak, is de
melkgift van het dier aanvankelijk prima, maar al na enkele dagen vermagert het dier sterk, krijgt het een
zwoegende ademhaling en neemt de melkgift aanzienlijk af. Bloedonderzoek door een veearts brengt aan het licht
dat het schaap lijdt aan zwoegerziekte, een besmettelijke aandoening. Volgens de veearts moet het schaap de ziekte
al enkele weken onder de leden hebben. Als de veearts bij collega-veeartsen navraagt of hun relaties ook met
zwoegerziekte te kampen hebben, wordt bekend dat schapenhouder Bravemans ten tijde van de verkoop wist dat
het door hem geleverde schaap aan de ziekte leed. Prak is erg ontstemd. Hij kan het geleverde schaap gedurende
een lange tijd niet melken en het schaap blijkt ook nog veel van zijn andere schapen te hebben besmet waardoor
die dieren evenmin melk geven. Hij zal daarom de komende tijd geen schapenkaas kunnen verkopen en moet ook
nog de rekeningen van veearts betalen voor verrichte onderzoeken en behandelingen. Zijn schade in totaal € 5.000.
- Prak (lastgever)
- Tiel (lasthebber)
- Bravemans (derde)

a. Tegenover wie heeft Bravemans wanprestatie gepleegd?
Eerst moet bepaald worden tussen wie de ovk tot stand gekomen is:
- Prak geeft Tiel opdracht om voor hem en op eigen naam een melkschaap te kopen.
o Een commissionair handelt doorgaans op eigen naam en voor rekening van een ander.
- Omdat Tiel in dit geval in eigen naam handelde, komt er een koopovk tot stand tussen hem en Bravemans.
Dit heeft tot gevolg dat Bravemans dan ook alleen tegenover Tiel verplicht is om een schaap te leveren
die de eigenschappen bezit die hij o.g.v. de ovk mocht verwachten.
- Het schaap bleek de ziekte al te hebben ten tijde van het sluiten van de ovk, en Bravemans was daarvan
op de hoogte.

Bij lastgeving (art. 7:414 e.v. BW) handel je niet in naam van, maar voor rekening van. Er is een ovk van opdracht
voor Tiel die de verplichting meebrengt dat hij een schaap moet kopen voor Prak. Tiel heeft dus in eigen naam
gehandeld, maar voor rekening van Prak. Hier is geen sprake van een volmacht, want hij moet het in eigen naam
kopen, dus het gaat hier om middellijke (indirecte) vertegenwoordiging en dat betekent dat er een ovk tot stand
komt tussen Tiel en Bravemans. Er is dan dus ook een wanprestatie gepleegd jegens Tiel, want die is
betrokken bij de ovk.
- Art. 7:414 lid 1 en 2 BW is een ovk van lastgeving zonder volmacht.


Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 6

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper myrondewolff. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 69052 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€5,49  3x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd