samenvatting het palet van de psychologie
stromingen en hun toepassing in de hulpverlening en opvoeding
hoofdstukken:
hoofdstuk 2 psychoanalyse
hoofdstuk 3 behaviorisme
hoofdstuk 4 humanistische psychologie
hoofdstuk 5 cognitieve psychologie
hoofdstuk 6 systeemtheorie
hoofdstuk 8 biologische psychologie
toets: meerkeuzetoets 65 vragen. tip: stel jezelf bij iedere stroming de vraag. hoe verschild deze
stroming ten opzichte van andere stromingen en wat is vergelijkbaar.
Bij alle stromingen, proberen ze in met hun eigen perspectief dingen te verklaren, dit hoeft niet de
waardigheid te zijn. De waarheid van hoe mensen functioneren zit ‘waarschijnlijk in het midden’.
, psychologisch kompas:
contextueel (het hele plaatje)
biologische psychologie:
context, hoe de hersenen
samenwerken
systeemtheorie: (wijkt af) niet
bezig met cliënten en omgeving.
geen ziektebeeld, alleen in context)
subjectief (de binnenkant) objectief (gedrag aan de buitenkant)
cognitieve psychologie:
nadenken over gevoelens en
humanisme: mens en therapeut gedachten, omgeving werd
centraal. betrokken.
empathie, acceptatie, Roger.
behaviorisme: objectief en individueel.
freud: subjectief en individueel conditionering. gedrag aan de
onderbewuste, alleen therapeut buitenkant, gericht op cliënt
en cliënt
individueel (stromingen die kijken naar individu)
voorbeeldvragen
- freud: bij welke ontwikkelingsfase uit de psychoanalyse hoort het conflict onterend
autonomie? anale fase.
- behaviorisme: het verschil tussen klassiek en operant conditionering is: de consequentie
- humanisme: wat wordt bedoeld met incongruentie: de interne en externe dialoog die niet
goed lopen.
- cognitieve psychologie: juliana heeft moeite met Franse taal, als de woordjes in de zelfde
volgorde heeft als in het boek kan ze het goed onthouden, dit fenomeen wordt gekenmerkt
door: contextafhankelijkheid (je leert niet de kennis, maar context waarin het staat)
- systeemtheorie: in een verslavingsgroep zitten 5 jongens, ze zijn allen aan cocaïne verslaafd.
de trajecten hierna toe zijn allemaal anders geweest. waar spreek je van: ekwifaliteit (zelfde
uitkomst), multifinaliteit (zelfde achtergrond – andere uitkomst)
- biologische theorie: als een ouder iemand iets wil leren, passen de hersenen zich aan. hoe
wordt dit genoemd: ervaringsafhankelijke plasticiteit.
,hoofdstuk 2 psychoanalyse
de psychoanalyse is de oudste stroming uit de psychologie en is beroemd door het begrijpelijk maken
van vreemd en onbegrijpelijk gedrag.
KERN: hoe verklaarde hij gedrag: driften, onbewuste. in een erg lange theorie.
bij de psychoanalyse kan het gaan over de theorie van het functioneren van mensen als over de
hulpverleningspraktijk.
de theorie wordt ook wel de psychodynamische theorie genoemd en is ontstaan uit ervaringen die
werden opgedaan tijdens de hulpverlening.
uitgangspunten
1. psychoanalyse gaat uit van de subjectieve ervaringen van mensen. (therapeuten zijn meer
geïnteresseerd in de verschillen en wat iemand onderscheid.)
2. psychoanalyse gaat ervan uit dat wij lang niet altijd bewust zijn van ons gedrag. (ons gedrag
gaat soms zijn eigen gang)
3. de psychoanalyse gaat ervan uit dat mensen een onbewuste hebben. (de inhoud bestaat uit
wensen die we nooit beseft hadden, niet bewust van waren of weggestopt hebben)
4. nog een uitgangspunt is de veronderstelling dat waarneembaar gedrag, dromen en
bewusten gedachten worden bepaald door onbewuste gedachten en het feit dat we deze
niet accepteren. het conflictmodel wordt dit genoemd. het gedrag wat we vertonen is het
resultaat van dit conflict (ik wist dat ik het niet mocht, maar toch doe ik het)
5. al ons gedrag heeft een betekenis. toevallig gedrag zoals verspreking of vergissing bestaat bij
psychoanalyse niet, alles heeft een verborgen betekenis.
6. het laatste uitgangspunt ervaringen uit de eerste levensjaren belangrijke mate van
persoonlijkheid (karaktertrekken) van volwassenen bepalen.
uitgangspunten psychoanalyse
Sigmund Freud is van oorsprong Neuroloog en de grondlegger van Psychoanalyse en ‘ontdekker’ van
het onderbewustzijn. (hij zei. volgends mij is niet alles wat mensen doen terug te halen aan
raditionele gedachten maar zit er ook wat in het onderbewuste)
Op basis van 1 op 1 gesprekken met patiënten is hij tot zijn theorie gekomen, dit is anders dan
wetenschap dat wordt vaker in groepen gehouden.
het werd door 2 belangrijke wetenschapstheorieën beïnvloed. de natuurwetenschappelijke
benadering en de romantische benadering
, de klassieke theorie
binnen de theorie van Freud worden 5 hoofdonderdelen onderscheiden, op de relevantste
onderdelen wordt nu ingegaan.
onbewuste mentale processen:
het bewusten (wat in je gedachten afspeelt zoals waarnemingen, emoties, gedachten etc.)
het voorbewuste (als bijv. emoties niet onder de aandacht spelen, maar wel op te roepen zijn)
het onbewuste (niet automatische handelingen)
Met het onbewuste binnen de psychoanalyse bedoeld men vooral het cognitieve, emotionele en
motivationele processen waarvan we ons niet bewust zijn omdat ze bijv. angst oproepen als we er
bewust van worden.
primaire en secundaire proces:
primaire proces: het onbewuste, kent alleen wensen en geen normen en waarden. streeft naar
lustbevrediging en vermeid onlust. Het primaire proces is irrationeel (het is ongevoelig voor
bewusten overwegingen en redenen)
secundaire proces: heeft rationaliteit door overwegingen, wat wel en niet bereikt kan worden.
drifttheorie:
Freud gaat ervan uit dat mensen 2 aangeboren basisdriften hebben die tegengesteld zijn. Freud
onderscheid de Eros(libido) (de seksuele of levensdrift) de motor van al het gedrag wat als fijn of
plezierig wordt ervaren. aan de andere kant zit de doodsdrift, Thanatos. richt zich naar binnen en
zorgt voor rust naar binnen en drift naar buiten.