SAMENVATTING AARDRIJKSKUNDE
Het boek Geowijzer: Kennisbasis, inhoud en didactiek H1 t/m 9 samengevat
H1 KAART EN ATLAS GEOGRAFIE
Geografie: De Grieken noemden dit geos (= aarde) en graphé (= beschrijven). Het
betekend dus de aarde beschrijven als je het letterlijk vertaald. Je kunt geografie
onderscheiden:
- Fysische geografie: Ook wel natuurkundige aardrijkskunde genoemd. Het houdt
zich bezig met de bestudering van de fysische of natuurkundige processen die het
landschap vormen en hebben gevormd. Het gaat over de aarde zoals die van
nature is.
- Sociale geografie: Bestudeert de rol van de mens op de aarde. Het kijkt naar de
planologie, de demografie, de regio’s of de economie. Word onderverdeeld in:
o Economische factoren: Gaat over geld verdienen en werk.
o Culturele factoren: Gaat over de taal, godsdienst, geschiedenis en
gewoonten.
o Demografische factoren: Gaat over bevolkingsaantallen en
samenstellingen daarvan.
o Politieke factoren: Gaat over het bestuur, wetten en regels van een land.
- Inrichtingselementen: Een ingericht
landschap bevat inrichtingselementen, dingen
die mensen aan het landschap hebben
toegevoegd, zoals wegen, huizen en
fabrieken.
- KNAG: Het Koninklijk Nederlands
Aardrijkskundig Genootschap. Dit was vroeger
gericht op expedities naar onbekende
gebieden. Nu is het gericht op het vak
aardrijkskunde in het onderwijs.
- Mental image: Het beeld dat een mens
heeft over de samenleving om zich heen en in
ruimere zin de wereld.
- Inventariseren: Is een geografische
vaardigheid. Je kunt hierbij waarnemen en
beschrijven.
- Interpreteren: Is ook een geografische
vaardigheid. Je kunt verklaren, generaliseren
en waarderen.
H1 KAART EN ATLAS SCHAAL
Er worden vijf verschillende schaalniveaus onderscheiden.
Schaalniveau Gebied Voorbeeld
1
,Lokaal Straat, wijk, stad, gemeente De stad Hengelo
Regionaal Regio, provincie, landsdeel Regio Twente, oosten van Nederland
Nationaal Het land Nederland
Continentaal Meer dan één land, werelddeel Europa
Mondiaal Meer dan één werelddeel, de De wereld
wereld
Bij een schaalgetal (dus niet schaalniveau) maak je onderscheid tussen schaalgetal en
schaalstok:
- Schaalgetal: 1:100.000 betekend dat 1cm op de kaart 100.000 cm in het echt is.
- Schaalstok: Is een maatlat die op een kaart de afstand aangeeft. Als de lengte
van de schaalstok 4cm is en daarbij staat beschreven 0 – 250m – 500m – 750m –
1000m dan betekend dat, dat elke cm op de kaart in werkelijkheid 250m is.
H1 KAART EN ATLAS ATLAS
Een atlas is een weergave van de werkelijkheid. Een kaart bestaat uit verschillende
eigenschappen:
- Vlaksymbolen: Bosgebieden, heide en meren.
- Lijnsymbolen: Rivieren, hoogtelijnen en wegen.
- Puntsymbolen: Geven campings, steden etc. aan.
- Naast deze symbolen heb je nog topgrafische namen en een
coördinatenstelsel.
Dan zijn er in een atlas nog verschillende soorten kaarten, dit zijn de volgende:
- Overzichtskaart: Het geeft een overzicht van een gebied weer. Bijvoorbeeld een
provincie, land of werelddeel. Elk deel op een kaart heeft een eigen kleur: de
verschillende provincies, de verschillende landen, de verschillende werelddelen
etc.
- Thematische kaart: Toon een bepaald onderwerp. Dit kan gaan over
bodemgebruik in Europa, de talen die worden gebruikt etc.
- Generaliseren: Dit gebeurt bij elke kaart. Het is het weglaten van overbodige
informatie. Deze informatie is natuurlijk afhankelijk van het doel van de kaart.
- GIS: Staat voor het Geografisch Informatie Systeem. Dit is een computersysteem
dat geografische data verwerkt, opslaat en helder en duidelijk weergeeft in de
vorm van een kaart.
H1 KAART EN ATLAS PLAATSBEPALING OP AARDE
- Evenaar: Dit is een denkbeeldige lijn op de aarde precies op het midden tussen
de noordpool en zuidpool.
- Parallel: De breedtegraad. Dit zijn de lijnen die evenwijdig aan de evenaar lopen.
Dit zijn 180 lijnen van oost naar west (de breedtegraden). Afhankelijk van de
plaats ten opzichte van de evenaar waar ben zich bevindt spreek je van
noorderbreedte (NB) en zuiderbreedte (ZB). De afstand tot de evenaar wordt de
breedteligging genoemd.
2
, - Meridianen: Dit zijn de lijnen die van de noordpool naar de zuidpool lopen. Zij
geven de geografische lengte aan. De evenaar is een cirkel en is daarom in 360
graden verdeeld. Er
zijn dus 360
meridianen. Hierbij
heb je 180 graden
naar het westen
(westerlengte WL) en
180 graden naar het
oosten (oosterlengte
OL).
- Geografische
lengte: Zo wordt de
afstand tot de
nulmeridiaan
genoemd.
H2 WEER EN KLIMAAT PLANEET AARDE
De aarde is voor zover we weten de enige leefbare planeet. Dit komt door de
samenstelling van de atmosfeer die voor voldoende zuurstof zorgt en de aanwezigheid
van de ozonlaag die tegen schadelijke UV-straling beschermt. Het weer (het klimaat)
speelt zich af in de onderste lagen van de atmosfeer.
- Zonnestelsel: De aarde is één van de acht planeten die om de zon draaien. Een
planeet is een grote bol gas of steen. Planeten zijn voor verlichting en
verwarming afhankelijk van de zon.
- De zon: De zon is een ster en straalt energie uit die planeten gebruiken.
- Andere planeten: Het dichtst bij de zon draaien vier rotsachtige planeten:
Mercurius, Venus, Aarde en Mars. Der vier buitenste planeten bestaan uit gas en
waterstof, dit zijn: Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus.
- Opbouw van de atmosfeer: Ook wel dampkring genoemd. Is de lucht om de
aarde heen. Door de zwaartekracht blijft deze lucht bij de aarde. De luchtlaag is
meer dan 1000km dik en bestaat uit lagen:
o Troposfeer: Tot ongeveer 9km (Hier vliegen vliegtuigen doorheen,
ongeveer -40graden);
o Stratosfeer: Van ongeveer 9-22km (Hier vliegt een vliegtuig, ongeveer -
50graden);
o Mesosfeer: Van ongeveer 22-80km (Hier vind je de ozonlaag, 10- -
100graden);
o Thermosfeer: Van ongeveer 80-400km (Hier zijn satellieten, 0-
1500graden);
o Exosfeer: Van ongeveer 400-1000km (Hier zijn ook satellieten en wordt
het warmer: 2000gr).
- Broeikaseffect: In de onderste 10km (de troposfeer) speelt zich het weer af. In
de lucht zit stikstof, zuurstof en koolstofdioxide (co2). De mens heeft zuurstof
nodig, de planten koolstofdioxide.
o Koolstofdioxide (co2): Is een broeikasgas. Dat wil zeggen dat het de
warmte van de zon in de atmosfeer vasthoudt. Dit verschijnsel wordt het
3