Inhoud:
- alle verplichte arresten
- een samenvatting van de college-aantekeningen
- handige stappenplannen
- onderbouwd met stof uit de studieboeken
Verplichte arresten zijn groen gearceerd, wetsartikelen geel.
Vereisten van dwaling (artikel 6:228 BW)
1. Een onjuiste voorstelling van zaken.
2. Causaal verband tussen de dwaling en de overeenkomst.
3. De dwaling moet kenbaar zijn voor de wederpartij van de dwalende. Zij moet dus wel een
juiste voorstelling van zaken hebben (kenbaarheidsvereiste).
4. De dwaling moet veroorzaakt zijn door een van de drie genoemde gronden in lid 1 van artikel
3:228 BW.
a. Onjuiste inlichtingen
b. (1) wederpartij is van bepaalde feiten op de hoogte of had op de hoogte moeten zijn,
(2) wederpartij moest rekening houden met het feit dat de ander hierdoor dwaalt,
(3) wederpartij had naar maatschappelijke opvattingen de ander moeten inlichten
c. De wederpartij had dezelfde onjuiste veronderstelling van zaken als de dwalende zelf
5. Het mag niet gaan om uitsluitend toekomstige omstandigheden.
6. De dwaling mag niet aan de dwalende kunnen worden toegerekend.
Oneigenlijke dwaling
De oneigenlijke dwaling houdt in dat betrokken partijen een onjuiste voorstelling hebben omtrent de
inhoud van de door hen uitgewisselde verklaringen. Voorbeelden hiervan zijn:
Verspreking of verschrijving
De inhoud wordt onjuist overgebracht door een middel of een persoon
De verklaring wordt door beide partijen anders opgevat als gevolg van dubbelzinnig
woordgebruik
De verklaring richt zich tot de verkeerde persoon
Gerechtvaardigd vertrouwen
Het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij wordt beschermd in artikel 3:35 BW. Als de wil
en de verklaring van iemand niet met elkaar overeenkomen, kan de wederpartij zich hierop
beroepen. Om een succesvol beroep op dit artikel te realiseren, moet eerst aan de volgende
vereisten worden voldaan:
Er is een verklaring of een gedraging van de persoon tegen wie het gerechtvaardigd
vertrouwen gebruikt wordt.
Deze verklaring is door de wederpartij opgevat als een tot haar gerichte verklaring van
bepaalde strekking.
De wederpartij mocht deze verklaringen onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs
ook zo opvatten. Dit begrip kan het best als volgt uitgelegd worden: behoorde zij naar de
daadwerkelijke bedoelingen van de wederpartij onderzoek te doen.
o Artikel 3:11 BW goede trouw
Overeenkomsten bij volmacht
1. Handelde partij uit eigen naam of voor een ander?
a. Is er uitdrukkelijk of stilzwijgend een volmacht verleend? (3:60/61 BW)
i. Zo ja zie b
ii. Zo nee uit eigen naam
b. Is er gehandeld binnen de kaders van de volmacht?
i. Zo ja overeenkomst op grond van artikel 3:66 BW
ii. Zo nee geen overeenkomst op grond van artikel 3:66 BW, maar
1. Bekrachtiging (3:69 BW)
2. Schijn van volmachtverlening (3:61 lid 2 BW)
a. wederpartij heeft aangenomen en onder de gegeven
omstandigheden redelijkerwijs mocht aannemen dat een
toereikende volmacht was verleend.
, b. wederpartij dit heeft aangenomen en mocht aannemen op
grond van een verklaring of gedraging van achterman
(Toedoen-beginsel of risico-beginsel)
Toedoen-beginsel: verklaringen, gedragingen of niet-doen achterman
Risico-beginsel (ING/ Bera Holding): feiten of omstandigheden die voor risico van de achterman
komen en waaruit naar verkeersopvattingen de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan
worden afgeleid. Let op: risicobeginsel geldt niet als uitsluitend sprake is van verklaringen of
gedragingen van de tussenpersoon.
Ontslag doet een volmacht eindigen (3:72 sub c BW herroeping).
Bescherming van de persoon die dit niet van de herroeping wist (3:76 BW)
Art. 6:170 BW ziet op de aansprakelijkheid voor schade die veroorzaakt is door de fout (het
onrechtmatig handelen) van een ondergeschikte.
Het enkel optreden als onbevoegd vertegenwoordiger is onvoldoende voor een actie uit
onrechtmatige daad. (De Slingerij/Provincie Groningen)
Het onbevoegdelijk handelen in naam van een ander kan slechts als onrechtmatig worden
aangemerkt indien het geschiedt op een wijze of gepaard gaat met omstandigheden, waaruit
voortvloeit dat het optreden van de onbevoegde vertegenwoordiger in strijd is met hetgeen
in het maatschappelijk verkeer betaamt.
Kribbebijter-arrest (codificatie in artikel 7:419 BW): indien een lasthebber in eigen naam een
overeenkomst heeft gesloten met een derde die in de nakoming van zijn verplichting tekortschiet, is
de derde binnen de grenzen van hetgeen omtrent zijn verplichting tot schadevergoeding overigens
uit de wet voortvloeit, jegens de lasthebber mede gehouden tot vergoeding van de schade die de
lastgever door de tekortkoming heeft geleden.
Bescherming bij einde volmacht
Als de wederpartij niet op de hoogte is van het eind van de volmacht, zoals is beschreven in artikel
3:72 BW, kan de wederpartij beschermd worden op grond van artikel 3:76 BW.
Algemene voorwaarden
1. Is er sprake van algemene voorwaarden? (artikel 6:231 sub a BW)
a. Een of meer bedingen
b. Die in een aantal overeenkomsten opgenomen worden
c. Met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover
deze laatstgenoemde bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd
i. Bedingen die bepalend zijn voor de overeenkomst (artikel 6:227 BW)
2. Is de algemene voorwaarden onderdeel van de overeenkomst? (artikel 6:217 e.v. BW)
a. Aanbod en aanvaarding
3. Is een beroep op artikel 6:233 BW mogelijk?
a. Artikel 6:235 lid 1 BW
b. Artikel 6:245 BW
c. Artikel 6:247 lid 1 BW
4. Is er een vernietigingsgrond aanwezig?
a. Artikel 6:233 sub a BW (artikel 6:236/237 BW)
i. Onredelijk bezwarend beding
b. Artikel 6:233 sub b BW (artikel 6:234 BW)
i. Opdracht aan de gebruiker
ii. Sanctie: vernietigbaarheid
, 5. Derogerende werking redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW)
Battle of forms (artikel 6:225 lid 3 BW): Verwijzen aanbod en aanvaarding naar verschillende
algemene voorwaarden, dan komt aan de tweede verwijzing geen werking toe, wanneer daarbij niet
tevens de toepasselijkheid van de in de eerste verwijzing aangegeven algemene voorwaarden
uitdrukkelijk van de hand wordt gewezen
Een standaardtekst is niet voldoende om de algemene voorwaarden van de ander
uitdrukkelijk van de hand te wijzen
Bramer/Hofman: De mogelijkheid een beroep te doen op de onredelijk bezwarendheid van
algemene voorwaarden staat niet in de weg aan een beroep op de beperkende werking van
redelijkheid en billijkheid. De wederpartij van de gebruiker kan hier kiezen voor een van de
bepalingen. Er geldt dus alternativiteit en geen exclusiviteit. De bepalingen kunnen echter niet naast
elkaar kunnen worden ingeroepen.
Opties schuldeiser:
1. Nakoming (artikel 3:296 BW)
2. Ontbinding (artikel 6:265 BW)
3. Schadevergoeding (artikel 6:74 en 6:87 BW)
Algemene uitgangspunten nakoming:
Nakoming kan alleen door het voldoen van de verschuldigde prestatie: de schuldenaar mag
dus geen andere prestatie leveren, tenzij de schuldeiser daarmee instemt (artikel 6:45 BW)
In beginsel moet het verschuldigde in één keer worden voldaan: alleen met toestemming van
de schuldeiser mag dit in gedeelten (artikel 6:29 BW)
Verbintenissen zijn in beginsel onpersoonlijk (artikel 6:30 lid 1 BW): een verbintenis kan in
beginsel door een ander dan de schuldenaar worden nagekomen
Verbintenissen zijn in beginsel dadelijk opeisbaar: een verbintenis kan terstond worden
nagekomen en nakoming kan direct worden gevorderd, mits er geen tijd voor nakoming is
bepaald (artikel 6:38 BW). Een door de schuldenaar bedongen tijdsbepaling vervalt volgens
artikel 6:40 BW wanneer:
o Hij in een staat van faillissement is verklaard;
o Hij in gebreke blijft de toegezegde zekerheid te verschaffen;
o Door een aan hem toe te rekenen oorzaak de gestelde zekerheid voor de nakoming
onvoldoende is geworden.
Vier vereisten van verrekening
1. Partijen moeten elkaars schuldenaar zijn: dit houdt in dat de schuldenaar een tegenvordering
op zijn schuldeiser moet hebben. Bovendien moeten de schuld en de tegenvordering deel
uitmaken van hetzelfde vermogen, de bevoegdheid van verrekening bestaat niet ten aanzien
van een vordering en een schuld die in van elkaar gescheiden vermogens vallen (artikel 6:127
lid 3 BW).
2. De schuldenaar moet bevoegd zijn de schuld te betalen: minderjarige en onder curatele
gestelde zijn bijvoorbeeld onbevoegd (artikel 1:234 BW, 1:385 BW en 23 FW). Omdat deze
personen niet bevoegd zijn om te betalen, mogen zij ook niet verrekenen volgens artikel
6:127 lid 2 BW.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lennartzwiers97. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.