Hoorcolleges Burgerlijk Recht 2 (2020/2021)
Inhoud
Hoorcolleges Burgerlijk Recht 2 (2020/2021).........................................................................................1
College 1: Vertegenwoordiging..........................................................................................................2
College 2: Algemene voorwaarden...................................................................................................13
College 3: Nakoming/niet-nakoming in het algemeen, toerekening en non-conformiteit...............25
College 4: Blijvende onmogelijkheid en verzuim..............................................................................37
College 5: Opschorting, redelijkheid en billijkheid en verval............................................................47
College 6: Verjaring, rechtsverwerking en afstand...........................................................................56
College 7: Rechtsgevolgen van de overeenkomst ten aanzien van partijen.....................................65
College 8: Overdracht, (voorwaardelijke) titel, beschikkingsbevoegdheid en levering.....................74
College 9: Levering registergoederen en derdenbescherming.........................................................83
College 10: Levering roerende zaken (niet-registergoederen) en derdenbescherming....................90
College 11: Levering vorderingen op naam en derdenbescherming.................................................98
College 12: Gemeenschap..............................................................................................................106
College 13: Natrekking, (oneigenlijke) vermenging, zaaksvorming.................................................115
College 14: Verjaring en bezit.........................................................................................................126
1
,College 1: Vertegenwoordiging
Terugblik: verschillen tussen goederen- en verbintenissenrecht
Goederenrecht Verbintenissenrecht
Relatie persoon goed centraal Relatie persoon persoon centraal
Absolute rechten: gelden t.o.v. een ieder Relatieve rechten: gelden t.o.v. bepaalde personen
Rechtszekerheid Autonomie, vertrouwen
Dwingend recht (bijv. notariële akte) Regelend recht (uitzondering: bescherming van zwakke
partijen)
Vormvoorschriften Consensualisme (art. 3:37 BW): de enkele
wilsovereenstemming is voldoende voor het sluiten van
een overeenkomst.
Gesloten systeem (art. 3:81 BW): (Half)open systeem (art. 6:1 BW): verbintenissen
degene die rechthebbend is t.a.v. een ontstaan indien dat uit de wet voortvloeit. “voortvloeit”
zelfstandig en overdraagbaar goed kan is ruimer dan “in de wet genoemd”. Voorbeelden:
daarop een in de wet genoemd beperkt 1. Aansprakelijkheid wegens afgebroken
recht vestigen. onderhandelingen (gebaseerd op redelijkheid en
billijkheid)
- Bijzondere zorgplicht: op bepaalde sterke,
deskundige partijen (banken/verzekeraars) rust een
bijzondere zorgplicht bij het afsluiten van een
contract met een zwakke partij (wat voor de
particulier risicovol is)
Gedetailleerde normen Open normen (artt. 6:2, 162, 248 BW):
onzorgvuldigheid, goeder trouw, redelijkheid en
billijkheid jurisprudentie meer van belang.
Te behandelen onderwerpen
- Begrippen: (directe en indirecte) vertegenwoordiging, volmacht en lastgeving
- Volmacht (art. 3:60 e.v. BW)
Ontstaan/einde
Kenmerken
Onbevoegde vertegenwoordiging
Directe en indirecte vertegenwoordiging, volmacht en lastgeving
Voorbeeld van vertegenwoordiging:
Deze vrouw is zojuist getrouwd, dit is de huwelijksfoto. De man was
vertrokken naar Nederlands-Indië en zij is op afstand met hem getrouwd.
Dit is een heel oude figuur die nog uit de middeleeuwen stamt, toen de
bruidegom alleen door een handschoen vertegenwoordigd werd tijdens de
ceremonie in de kerk.
2
,Essentie vertegenwoordiging
- Terminologie, drie partijen:
Vertegenwoordigde = principaal, achterman (A)
o In geval van volmacht: volmachtgever
Vertegenwoordiger = tussenpersoon (T)
o In geval van volmacht: gevolmachtigde
Derde = wederpartij (D)
- Rechtshandelingen door de vertegenwoordiger (tussenpersoon) verricht treden in werking
voor de vertegenwoordigde (achterman). Er is dus een splitsing tussen degene die handelt en
degene voor wie de consequenties van die handelingen zijn. De tussenpersoon valt hier
tussenuit.
- T(ussenpersoon) sluit als vertegenwoordiger van A(chterman) een koopovereenkomst met
D(erde). A en D zijn dan partij bij de koopovereenkomst T is geen partij!
Voor- en nadelen van vertegenwoordiging:
- Voordelen:
Efficiënt
Geen risico als vertegenwoordiger (T) failliet gaat
Actieradius van A wordt verruimd: hij kan in feite op het strand liggen en in de
tussentijd schilderijen kopen met behulp van zijn tussenpersoon.
- Nadelen:
Met wie heeft de derde te maken? De derde weet vaak niet goed met wat voor
achterman hij handelt – hij handelt immers slechts met T.
Wat als de vertegenwoordiger onbevoegd is? Of slechts deels bevoegd: T is bijv.
bevoegd om een overeenkomst tot €50.000 te sluiten, maar het uiteindelijke bedrag is
€100.000.
o Hoe kan de derde daar achter komen? Hij kan proberen contact op te nemen
met de achterman, maar is die gehouden zijn identiteit prijs te geven, of niet?
Hoe houd A controle over zijn vertegenwoordiger? Hoe voorkomt hij dat T zijn
bevoegdheid te buiten gaat?
o Het uitbreiden van de actieradius brengt dus ook risico’s met zich.
Is dit vertegenwoordiging?
- Casus:
T is vrachtwagenchauffeur bij bedrijf A.
T rijdt te hard en veroorzaakt een ongeluk, waarbij D schade lijdt.
D spreekt A aan.
- T handelt, maar de gevolgen zijn voor werkgever A (aansprakelijkheid voor ondergeschikten,
art. 6:170 BW).
- Hier is geen sprake van vertegenwoordiging, want daarbij gaat het steeds om
rechtshandelingen die door de tussenpersoon worden verricht en waarvan de gevolgen voor de
achterman zijn. In casu gaat het om onrechtmatige daad – dat is geen rechtshandeling.
Dus let op: als er sprake is van 3 partijen, waarbij één persoon handelt en de gevolgen
daarvan voor iemand anders zijn, is er niet automatisch sprake van
vertegenwoordiging! Het moet echt gaan om een rechtshandeling.
Probleem
Donald wil een schilderij op een veiling kopen, maar hij wil niet dat bekend wordt dat hij het schilderij
heeft gekocht. Dan kan hij handelen met behulp van een vertegenwoordiger (T). Er zijn verschillende
redenen te bedenken waarom de achterman uit beeld wil blijven:
- Achterman wil een overeenkomst sluiten met iemand die hem niet aardig vindt.
3
, - Achterman wil niet dat algemeen bekend wordt dat hij eigenaar is van bijv. een kostbaar
schilderij wegens inbraakgevaar, ontvoeringen, etc.
- Achterman wil bij de aankoop van een pand niet dat de eigenaar erachter komt dat hij erg
vermogend is en daardoor vasthoudt aan de vraagprijs.
Directe en indirecte vertegenwoordiging
- Directe (onmiddellijke) vertegenwoordiging:
T koopt in naam van A (en dus voor rekening van A) een fiets van D.
A en D zijn dan partij bij de koopovereenkomst.
D levert de fiets aan A.
Dit is wat het BW verstaat onder vertegenwoordiging.
- Indirecte (middellijke) vertegenwoordiging:
T koopt in eigen naam, maar voor rekening van A een fiets van D.
T en D zijn dan partij bij de koopovereenkomst.
D levert de fiets aan T.
Na levering houdt T de fiets direct voor A (art. 3:110 BW).
De fiets komt niet in het vermogen van T terecht. T is dus geen enkel moment
eigenaar van de fiets. Het is daardoor bijv. geen probleem als T failliet gaat.
Deze figuur is ontworpen om tegemoet te komen aan het hiervoor genoemde probleem.
De achterman heeft hierbij immers wel de voordelen, maar blijft volledig uit beeld.
Ook dit kan problemen geven: stel dat D wel levert, maar T niet betaalt. Daarop spreekt D
T aan, maar T biedt geen verhaal. Dat is zeer nadelig voor D. Kan D dan niet toch A
aanspreken (A krijgt immers de voordelen). Ja: er zijn situaties waarin D toch over T heen
kan springen.
Volmacht, art. 3:60 lid 1 BW
1. Bevoegdheid
2. Om in naam van een ander
3. Rechtshandelingen te verrichten
Nr. 2 en 3 vormen de kern van vertegenwoordiging.
De schakelbepalingen van art. 3:78 en 3:79 BW geven Titel 3.3 BW een ruimer bereik.
Lastgeving, art. 7:414 BW
- Lid 1, definitie:
overeenkomst van opdracht
waarbij lasthebber (tussenpersoon) zich verbindt
om rechtshandelingen te verrichten
voor rekening van de lastgever (achterman)
- Lid 2, twee smaken:
Lasthebber handelt in naam van lastgever = directe vertegenwoordiging
of
Lasthebber handelt in eigen naam = indirecte vertegenwoordiging
o Om er dus voor te zorgen dat er geen overeenkomst tussen de achterman en de
derde, maar juist wel tussen de tussenpersoon en de derde tot stand komt,
moet voor lastgeving gekozen worden.
Veel vragen
- Wie kan ik als vertegenwoordiger benoemen?
- Hoe doe ik dat (vormvereisten: overeenkomst, schriftelijk?)?
- Wat als vertegenwoordiger zijn bevoegdheden overschrijdt?
- Wat als ik/vertegenwoordiger overlijd(t), failliet gaat, onder curatele word(t) gesteld?
4
, - Complicatie: veel verschillende contexten: ouders/kinderen, bestuurders/ondernemingen,
advocaat/cliënt, makelaar/cliënt.
Het is lastig om al deze verschillende contexten in één regeling te vatten die aan alle belangen
recht doet. Er is daarom geen algemene afdeling in het BW over vertegenwoordiging. Het
meest in de buurt komt de volmacht (i.v.m. de schakelbepalingen van art. 3:78 en 3:79 BW).
Voor het antwoord op een vertegenwoordigingsvraag moet dus in meerdere boeken/wetten
gekeken worden.
Volmacht
Volmacht: art. 3:60 lid 1 BW
Verlening van bevoegdheid aan ander (tussenpersoon) tot het verrichten van rechtshandelingen in
naam van volmachtgever (achterman).
Eigen naam/in naam van een ander
- Wilsvertrouwensleer artt. 3:33-35 BW:
Is er een rechtshandeling tot stand gekomen?
Vervolgens is belangrijk tussen wie de overeenkomst is gesloten.
o Uitgangspunt: als je onderhandelt over een overeenkomst, dan is het
vermoeden dat je dat voor jezelf doet.
o De aard van de overeenkomst en iemands functie kunnen met zich brengen
dat een uitzondering wordt gemaakt.
Aard, voorbeeld: geneeskundige behandelingsovereenkomst
ouders sluiten een overeenkomst met een arts ten behoeve van hun
minderjarige kind. De aard van de overeenkomst brengt dan met zich
mee dat de ouders vertegenwoordigers zijn. Zij sluiten de
overeenkomst voor hun kind en niet in eigen naam.
Functie: als iemand in een bepaalde functie wordt benoemd, is
diegene vertegenwoordigingsbevoegd voor zo ver dat noodzakelijk is
om aan de verplichtingen die die functie met zich meebrengen te
voldoen. De medewerker op een verkoopafdeling is
vertegenwoordigingsbevoegd, een advocaat is dat niet altijd. Een
architect is niet vertegenwoordigingsbevoegd.
o In de definitie van volmacht (art. 3:60 lid 1 BW) wordt niet gesproken van
bepaalde vormvereisten, wat betekent dat het verbintenisrechtelijke
uitgangspunt van de vormeloosheid (art. 3:37 lid 1 BW) opgaat. Als een
bedrijf dus iemand aanstelt in een bepaalde functie, welke vergt dat de
persoon zijn taken alleen kan uitoefenen doordat hij
vertegenwoordigingsbevoegd is, dan is die persoon
vertegenwoordigingsbevoegd door het enkel benoemen in die functie. Er staat
immers nergens dat dat heel duidelijk moet zijn; het kan ook besloten liggen
in een gedraging.
- Belangrijk: in wiens naam handelt de tussenpersoon?
Handelt hij voor zichzelf (in eigen naam) directe vertegenwoordiging
Handelt hij als vertegenwoordiger van een ander (in naam van een ander) indirecte
vertegenwoordiging.
5
,Volmacht: ontstaan en einde
- Ontstaan: uitdrukkelijke of stilzwijgende verlening (art. 3:61 lid 1 BW)
- Einde: art. 3:72 BW (niet limitatief) De volmacht eindigt o.a. door:
Overlijden, curatele, of faillissement van de tussenpersoon of achterman.
Herroeping van de volmacht door de achterman (de vertegenwoordigde).
o Een onherroepelijke volmacht bestaat ook. Voorbeeld: je koopt een huis en de
koper geeft de verkoper een onherroepelijke volmacht om de levering plaats
te laten vinden. De koper kan zich dan niet meer aan de levering onttrekken.
Opzegging van de volmacht door de gevolmachtigde (tussenpersoon).
o Een volmacht is echter een bevoegdheid en geen verplichting. Opzeggen is
dus een optie, maar er kan ook gewoon worden gekozen om de bevoegdheid
wel te behouden maar simpelweg nooit uit te oefenen.
- Derdenbescherming (art. 3:76 lid 1 BW)
Wat gebeurt er als de volmacht op grond van een van de redenen uit art. 3:72 BW
ophoudt te bestaan, en de derde zich daar niet van bewust is? Het gerechtvaardigd
vertrouwen van de derde verdient onder bepaalde omstandigheden bescherming.
Ja of nee?
1. Moet de gevolmachtigde de volmacht accepteren?
Nee. Een volmacht is een bevoegdheid, geen verplichting/overeenkomst (dat is het
verschil tussen volmacht en lastgeving).
2. Kan volmachtgever de rechtshandeling waarvoor hij een volmacht verstrekt, nog zelf
verrichten?
Ja. Het vergroten van de actieradius van de achterman is juist de bedoeling van
vertegenwoordigingsbevoegdheid.
3. Is de gevolmachtigde verplicht om zijn volmacht te gebruiken?
Nee, want het is geen overeenkomst die wordt gesloten maar een verkregen
bevoegdheid (zie vraag 1).
4. Kan een minderjarige optreden als gevolmachtigde?
Ja (art. 3:63 BW). Dit vloeit voort uit het autonomiebeginsel: als iemand vertrouwen
heeft in een minderjarige, moet hij die een volmacht kunnen geven. Het brengt
misschien risico’s met zich mee, maar mag wel.
5. Kan de gevolmachtigde zijn volmacht ‘doorgeven’?
Onder bepaalde omstandigheden kan dat (art. 3:64 BW), maar het is geen automatisch
gegeven. Ook dit vloeit voort uit het autonomiebeginsel. De achterman kiest ervoor
om iemand een volmacht te geven omdat je vertrouwen hebt in de
integriteit/kennis/etc. van die persoon. De achterman verliest de controle als die
persoon de volmacht zomaar aan iedereen zou kunnen doorgeven.
6. Moet de gevolmachtigde de identiteit van de achterman onthullen?
Ja, uiteindelijk wel. Tegenover het belang van de derde die wil weten met wie hij
handelt, staat het belang van de achterman die om verschillende redenen buiten beeld
wil blijven. Art. 3:67 BW: binnen een redelijke termijn moet de derde weten met wie
hij nu eigenlijk zaken doet.
Onbevoegde vertegenwoordiging
Onbevoegde vertegenwoordiging (1)
- Werknemer T sluit op naam van bedrijf A (namens = directe vertegenwoordiging) een ICT
koop- en onderhoudscontract ter waarde van €75.000/jaar met D.
- T was echter slechts gevolmachtigd om contracten af te sluiten tot een bedrag van €
50.000/jaar
6
, - T is dus onbevoegd: hij is een zogenaamde ‘pseudo-gevolmachtigde’
- Is A gebonden aan de overeenkomst die T namens haar sloot en zo nee, kan zij daaraan toch
gebonden raken?
Als de tussenpersoon geen of een ontoereikende volmacht heeft, dan is het uitgangspunt dat de
achterman niet gebonden is. Ex art. 3:66 lid 1 BW is de achterman immers alleen gebonden aan
rechtshandelingen die de gevolmachtigde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid heeft uitgevoerd.
Dit betekent de achterman niet gebonden is als de tussenpersoon zijn bevoegdheden overschrijdt.
Maar als de wet hier zou ophouden, zou de vertrouwensbescherming van de derde te zeer in de knel
komen. Er zijn daarom twee routes die als resultaat hebben dat de achterman toch gebonden is,
ondanks het feit dat de tussenpersoon pseudo-vertegenwoordiger was:
1. Bekrachtiging (art. 3:69 BW)
2. Vertrouwensbescherming (art. 3:61 lid 2 BW)
Bekrachtiging (art. 3:69 BW)
Nadat de achterman kennis heeft genomen van de overschrijding van de
vertegenwoordigingsbevoegdheid van de tussenpersoon wil hij daaraan toch gebonden zijn. Dit doet
hij door de overeenkomst te bekrachtigen.
- Bekrachtiging heeft terugwerkende kracht (ex tunc)
De beperkte vertegenwoordigingsbevoegdheid van de tussenpersoon wordt met
terugwerkende kracht geheeld: bij bekrachtiging komt de overeenkomst tot stand op
het moment waarop hij is gesloten door de tussenpersoon.
- Bekrachtiging heeft geen werking in geval van art. 3:69 lid 3 BW
Als de derde erachter komt dat de tussenpersoon niet of ontoereikend
vertegenwoordigingsbevoegd was, en aan de achterman kenbaar maakt dat hij de
overeenkomst daarom toch niet wil sluiten, kan geen bekrachtiging meer plaatsvinden.
- Redelijke termijn stellen voor bekrachtiging (art. 3:69 lid 4 BW)
Het kan zo zijn dat de derde, die constateert dat de tussenpersoon niet of ontoereikend
vertegenwoordigingsbevoegd was, wil weten waar hij aan toe is: hij wil zekerheid
over de vraag of de achterman de overeenkomst zal bekrachtigen of zich op het
gebrek aan vertegenwoordigingsbevoegdheid zal beroepen. Dit kan door de achterman
een redelijke termijn te stellen waarbinnen de achterman zich al dan niet op
bekrachtiging kan beroepen.
- Kan bekrachtiging stilzwijgend plaatsvinden?
Ja, in de wet staat nergens dat bekrachtiging aan bepaalde vormen is gebonden (art.
3:37 lid 1 BW).
Hierdoor kan de situatie ontstaan waarin de tussenpersoon een overeenkomst sluit en
partijen al met de uitvoering daarvan beginnen, waarna de achterman pas beseft dat de
7
, tussenpersoon niet vertegenwoordigingsbevoegd was. De achterman is echter toch aan
de overeenkomst gebonden, omdat de uitvoering van de overeenkomst kan worden
gezien als een stilzwijgende bekrachtiging. Dit is echter geen absoluut gegeven: als er
bijv. nog maar heel weinig kosten zijn gemaakt kan over de gebondenheid van de
achterman aan de overeenkomst nog discussie plaatsvinden.
Vertrouwensbescherming (art. 3:61 lid 2 BW)
1. D (= derde) heeft gerechtvaardigd vertrouwd dat er een (toereikende) volmacht was.
Vgl. art. 3:35 en 3:11 BW discrepantie tussen wil en verklaring.
2. Dit vertrouwen berust op ‘een verklaring of gedraging van’ A (= achterman)
Dit wordt aangeduid als het ‘toedoen’-beginsel. De achterman moet iets hebben
gedaan waarop de derde zijn vertrouwen baseert.
Dit heeft ook te maken met het autonomiebeginsel: in het verbintenissenrecht mag
men kiezen om (niet) gebonden te worden, maar als iemands bedrag daar aanleiding
toe geeft, kan diegene toch gebonden worden.
Ratio: bescherming A tegen ongewilde binding.
Toepassing en ontwikkeling
- Afwegen: toedoen A vs. vertrouwen D
- Klassieke benadering: interpretatie toedoen-beginsel in enge zin
Is er een concrete verklaring of gedraging van A waarop D is afgegaan? (‘schuld’)
Deze benadering is enigszins achterhaald.
- Moderne benadering
Is A (mede) verantwoordelijk voor het ontstaan of voortbestaan van een situatie
waarin D mag aannemen dat de tussenpersoon bevoegd is? (‘risico’)
Verwijtbaarheid is hierbij nog steeds van belang, maar is niet meer doorslaggevend.
HR NJ 1993/287 (Felix/Aruba)
- Casus:
F onderhandelt met de luchthavenmeester (LHM) van de Arubaanse luchthaven omdat
F de afhandeling van kleine vluchten wilde verzorgen. Er was dus nog geen
overeenkomst gesloten!
F maakt daartoe kosten (o.a. een verbouwing). De LHM laat F in de waan dat de
overeenkomst uiteindelijk zal worden gesloten.
Vervolgens blijkt na een jaar dat de LHM onbevoegd was en dat afhandeling alleen
verzorgd mag worden door Air Aruba, zodat F zijn bedrijft moet staken.
F vordert schadevergoeding, bestaande uit de gemaakte kosten en de winst die hij zou
hebben gekregen als de overeenkomst tot stand zou worden gekomen. De kosten
werden uiteindelijk vergoed, maar de gederfde winst niet.
- Hoge Raad: een overheidsorgaan kan ook gebonden zijn door het gedrag van een functionaris
die niet vertegenwoordigingsbevoegd was → dit komt door de positie die de functionaris
inneemt, de ondoorzichtigheid van de interne bevoegdheidsverdeling, en de nalatigheid van de
overheid om de derde te wijzen op de onbevoegdheid van de functionaris (kwestie van
verwijt).
Ook vroeger ging het dus niet alleen om verwijtbaarheid, maar ook om risico – in
ieder geval met betrekking tot de overheid.
In private context hield de rechter echter nog vrij sterk vast aan het toedoen-beginsel
in enge (klassieke) zin.
HR 9 augustus 2002, NJ 2002, 543
Dit arrest bevat geen standaardregel, maar toont aan hoe genuanceerd het toedoen-beginsel kan zijn.
- Casus:
8
, Ton en An gaan uit elkaar. Zij geven een makelaar de opdracht om te bemiddelen bij
de verkoop van hun huis.
D biedt driemaal op het huis. Hij spreekt steeds met Ton, die met An ruggespraak
houdt.
D brengt een vierde bod uit aan Ton dat in het verlengde ligt van zijn eerdere drie
voorstellen. Ton adviseert D om dit vierde bod uit te brengen bij de makelaar, maar
overlegt hierbij niet met An. Dit heeft D gedaan.
De makelaar heeft daarover enkele malen contact gehad met Ton. De makelaar heeft
vervolgens D gebeld en hem medegedeeld dat Ton en An akkoord gaan met zijn bod.
- De eerste drie keer was Ton dus eigenlijk de boodschappenjongen van An. Een
boodschappenjongen is geen vertegenwoordiger. In de jurisprudentie wordt er verder vanuit
gegaan dat ook een makelaar een boodschappenjongen is en niet automatisch
vertegenwoordigingsbevoegd is.
- Als Ton de vierde maal ook boodschappenjongen was maar geen ruggespraak met An heeft
gehouden, is er geen overeenkomst tot stand gekomen, want hij was niet
vertegenwoordigingsbevoegd. Als de koper (D) wil kunnen betogen dat bij het uitbrengen van
het vierde bod een overeenkomst tot stand is gekomen met zowel Ton als An, dan moet hij
beredeneren dat Ton geen boodschappenjongen meer is, maar is gepromoveerd tot
vertegenwoordiger.
Is An gebonden?
- Strikte toepassing van het toedoen-beginsel: nee.
Er is geen verklaring van de zijde van An geweest op grond waarvan een derde het
vertrouwen mocht hebben dat Ton of de makelaar vertegenwoordigingsbevoegd was.
An heeft zelf niet rechtstreeks aan D doen blijken dat Ton of de makelaar bij de
acceptatie van het vierde bod mede namens haar optrad. Er is überhaupt geen
communicatie tussen An en de makelaar geweest.
- Soepele toepassing van toedoen-beginsel: ja
An heeft Ton herhaaldelijk als boodschappenjongen gebruikt. Op een gegeven
moment mocht D er daarom vanuit gaan dat Ton ook het vierde bod met An heeft
overlegd. In combinatie met ‘breng het bod maar uit bij de makelaar’ vond de rechter
dat het voor risico van An was dat een gerechtvaardigd vertrouwen bij D was gewekt
dat Ton namens An sprak.
Dus: boodschappenjongen en makelaar zijn niet vertegenwoordigingsbevoegd.
Door gedrag en een bepaalde manier van communicatie kan iemand promoveren van
boodschappenjongen naar bevoegde vertegenwoordiger.
HR 12 januari 2001, NJ 2001, 157 (Kuijpers/Wijnveen)
- Casus:
Wijnveen overlegt met Kuijpers B.V. over de bouw en levering van een oplegger door
Wijnveen.
Besprekingen vinden plaats op het kantoor van Kuijpers B.V. Namens Kuijpers B.V.
zijn directeur Kuijpers en Steijvers daarbij aanwezig. Kuijpers is niet altijd aanwezig
bij besprekingen.
Wijnveen bereikt overeenstemming met Steijvers en stuurt een opdrachtbevestiging.
Daarop wordt niet direct gereageerd.
Kuijpers B.V. stelt later onder verwijzing naar het Handelsregister dat Steijvers niet
bevoegd was om Kuijpers B.V. te vertegenwoordigen.
Vanuit goederenrechtelijk oogpunt had Wijnveen het Handelsregister moeten controleren (art.
3:23 BW). Nu hij dat niet heeft gedaan is hij in beginsel niet te goeder trouw. Het gaat echter
9
, niet om goederenrecht, maar om verbintenissenrecht. Omdat daarbij geen strenge
vormvereisten zijn kan het wel zo zijn dat iemand in het Handelsregister als niet of beperkt
vertegenwoordigingsbevoegd geregistreerd staat, maar dan kan er alsnog een stilzwijgende
volmacht zijn verleend. Dat kan ook blijken uit een gedraging (art. 3:60 lid 1 BW). Uit het
enkele feit dat Steijvers aan tafel zat en dat hij de persoon was om namens Kuijpers B.V. mee
te praten, mocht Wijnveen afleiden dat er sprake was van stilzwijgende volmachtverlening.
Door deze vormloze manier van het krijgen van een volmacht is dus niet beslissend wat in het
Handelsregister staat.
Een logische gedachte is dat het tot stand komen van een overeenkomst afhangt van de
omstandigheden en verklaringen over en weer op het moment van het sluiten van de
overeenkomst. De vraag of er een overeenkomst tot stand is gekomen hangt echter ook af van
handelingen die zijn verricht nadat partijen overeenstemming hebben bereikt.
In casu is op de opdrachtbevestiging, die na het bereiken van de overeenstemming
werd gestuurd, niet direct door Kuijpers BV gereageerd. Dit was voor de rechter
voldoende aanleiding om aan te nemen dat er sprake is van een overeenkomst tussen
partijen.
Immers, op het moment dat Kuijpers BV de opdrachtbevestiging ontving lag het voor
Kuijpers BV heel erg voor de hand om tegen het tot stand komen van de
overeenkomst te protesteren. Nu Kuijpers BV willens en wetens Wijnveen bepaalde
werkzaamheden heeft laten verrichten en kosten heeft laten maken, wordt de indruk
gewekt dat Kuijpers BV vond dat er sprake was van een overeenkomst, aangezien
Steijvers kennelijk vertegenwoordigingsbevoegd was.
Is Kuijpers B.V. gebonden?
- Strikte toepassing van toedoen-vereiste: nee.
Nooit medegedeeld dat Steijvers vertegenwoordigingsbevoegd was.
Uit Handelsregister blijkt zelfs expliciet dat Steijvers dat niet was.
- Soepele toepassing van toedoen-vereiste: ja
Directeur Kuijpers heeft onderhandelingen gedeeltelijk overgelaten aan Steijvers.
Niet direct gereageerd op opdrachtbevestiging.
- Niet-reageren Kuijpers B.V. op de opdrachtbevestiging is ook op te vatten als een
stilzwijgende bekrachtiging (art. 3:69 jo 3:37 BW).
HR 19-2-2010, NJ 2010, 115 (ING/Bera)
De Hoge Raad stapt in dit arrest formeel over op het risicobeginsel (verwijtbaarheid speelt een rol
maar is niet doorslaggevend).
- Casus:
Bera Holding NV (Bera) is opgericht door B en R.
B opent een rekening voor Bera bij ING en laat afschriften naar R verzenden.
ING maakt in opdracht van R €210.000 naar diens rekening over. R is hiertoe niet
bevoegd.
Bera spreekt ING aan, ING beroept zich op art. 3:61 lid 2 BW.
- Hof: ING mocht er niet op vertrouwen dat R gevolmachtigd was.
- HR: het hangt af van de omstandigheden van het geval. Uit omstandigheden in de risicosfeer
van Bera mocht de ING naar verkeersopvattingen de schijn van
vertegenwoordigingsbevoegdheid van R afleiden:
R was bij Bera betrokken;
Afschriften werden op verzoek van Bera aan R gestuurd;
Bera was verplicht zelf ook afschriften te controleren;
Bera protesteerde niet tegen de overschrijvingen.
10