SAMENVATTING CRIMINOLOGIE
Hoofdstuk 1: inleiding
Criminologie: wetenschap die criminaliteit bestudeert vanuit verschillende wetenschappen.
Criminologie: een (gedrags)wetenschap die als studieobject het crimineel gedrag heeft, en de
maatschappelijke reactie hierop.
Criminaliteit/crimineel gedrag:
- Ernstige anti sociale handelingen
- Afwijkend gedrag
- strafbaar gesteld in het wetboek van strafrecht (niet makkelijk om te kijken of iets strafbaar is)
Wat zijn beperkingen (bij wat in wetboek van strafrecht er staat) hierbij? Verschilt per tijdperk en land
Armoede klimaat, onderwijs zijn allemaal van invloed op criminaliteit.
Raakvlakken (verschillende wetenschappen):
-biologie, economie, sociologie, recht, psychologie, filosofie, geneeskunde, geografie, politicologie,
antropologie, wiskunde/statistiek.
Rol van criminologen: het in beeld brengen van de context
Criminologie is een zelfstandige studie (wetenschap): eigen professionele verenigingen en tijdschriften
Criminaliteit wordt ook bestudeert door wetenschappers met hiervoor genoemde achtergrond
Crimineel gedrag hangt af van:
1. de gevolgen die het gedrag heeft voor zowel de slachtoffers als de samenleving
2. de morele opvattingen van de machthebbers, publieke opinie en context waarin het gedrag
plaatsvindt.
Decriminaliseren: als een strafbaar feit door de loop der jaren niet meer strafbaar is.
Criminaliseren: nieuwe feiten die strafbaar worden gesteld.
Criminaliteit wordt geconstrueerd binnen de interacties tussen daders, slachtoffers, omstanders en
functionarissen belast met formele sociale controle.
Welke beroepen
-reclassering, justitie, juristen (strafrecht), beleidsmakers, maatschappelijk werk
De geschiedenis:
- De klassieke Griekse filosofen dachten na over misdaad en straf; hebzucht en begeerte, veroorzaakt
door het belang dat door de samenleving aan rijkdom wordt gehecht, is een belangrijke oorzaak voor
misdaad. De vraag of iemand tot misdaad overgaat is afhankelijk van iemand zijn persoonlijkheid, de
beheersing hiervan is afhankelijk van opvoeding en omgeving.
- Oude testament en nieuwe testament bevatten passages over misdaad en straf.
- in de Middeleeuwen was er heerschappij vanuit de kerk, het kerkelijk recht en de kerkelijke
rechtspraak strekten zich uit tot het burgerlijke leven. Thomas van Aquino wijdt enkele passages aan
de invloed van armoede op misdaad. Hij deed kritische uitspraken die in de traditie paste van de
marxistische criminologie.
- In de 16 eeuw 17 eeuw stelde Thomas More de vraag of het opleggen van straffen door de overheid
wel is te rechtvaardigen als diezelfde overheid de veroorzaker is van veel criminaliteit, omdat zij
burgers onderdrukt en ‘besteelt’. Men moet volgens hem op zoek gaan naar de oorzaken van
criminaliteit en die wegnemen.
- 18e eeuw: Verlichting (meten, logica, rede .geen willekeur en verstand): legde nadruk op het feit dat
het individu met rede begaafd is en dus bekwaam om het eigen lot in handen te nemen en hiervoor
verantwoordelijkheid te dragen.
In de verlichting kwam de klassieke school:
1. Montesquieu: stelde dat de staat de vrijheid van zijn onderdanen moet kunnen garanderen met
behulp van heldere weten die beletten dat te veel macht in handen van één persoon terecht komt.
2. Rousseau: eigendom was de oorzaak van rivaliteit en de tegenstelling tussen rijkdom en armoede.
Hij ontwikkelde de leer dat geen enkel gezag wettig kan zijn indien het niet is ingesteld of wordt
uitgeoefend door hen die eraan zijn onderworpen. Niemand kan een mens onderwerpen, zonder dat
deze daarmee instemt; volkssoevereiniteit.