Neuro anatomie en fysiologie
Hoorcollege 1
Gebieden in de hersenen
1. Hersenstam – verbinding tussen de grote hersenen, kleine hersenen en het ruggenmerg. Loopt de
schedel binnen via de foramen magnum. De hersenstam bestaat uit 3 delen: De medulla oblongata,
de pons en het mesencephalon. De 10 Hersenzenuwen ontspringen uit de hersenstam. (O, O, O,
Treintje (mesencephalon), Treintje. Als Frits Verse (Pons) Groente Verkoopt Aan Heintje (medulla
oblongata))
2. Medulla oblongata – overgangsgebied van ruggenmerg naar de hersenen. Betrokken bij
ademhaling, hartslag, slikken etc. In de medulla oblongata is de Decussatio aanwezig: de kruising van
motorische en sensorische banen. -> linkerhelft probleem -> rechter arm (bijv.) beperking.
3. Pons, houdt de hersenen vast, verzorgt contact tussen grote en kleine hersenen. Transmissie van
prikkels van de grote- naar de kleine hersenen.
4. Mesencephalon (middenhersenen) – Visuele en auditieve
reflexen, pupilverwijding, het gehoor.
5. Tectum of vierheuvelplaat – deel van mesencephalon. Bestaat
uit vier uitstulpingen: 2 colliculi superiores en 2 colliculi inferiores.
De colliculi superiores geven signalen aan het pulvinar.
6. Cerebellum (kleine hersenen) – coördineren en perfectioneren
van bewegingen. Ipsilateraal!
7. Diencephalon – bestaat uit de thalamus, hypothalamus,
epifyse en de neurohypofyse.
8. Thalamus – schakelstation in het diencephalon, zorgt voor
selectie van prikkels die doorgegeven moeten worden naar de hersenschors. Het corpus geniculatum
laterale is één van de kernen binnen in de thalamus.
9. Basale kernen – liggen om de thalamus heen. Zijn betrokken bij het controleren van bewegingen
en bij motivatie en beloning (leren).
10. Cerebrum (grote hersenen) – verwerking van impulsen.
11. Corpus callosum – verbind de twee hersenhelfden en dit zorgt dat ze met elkaar kunnen
communiceren. Commisurale vezels zijn zenuwvezels die van de ene hersenhelft naar de andere
lopen.
12. Frontaal kwab – betrokken bij plannen, organiseren, geheugen etc. In de frontaalkwab zit het
frontaal oogveld (Brodmann 8) en het gebied van Broca (spraak).
13. Pariëtaal kwab – betrokken bij ruimtelijk denken, rekenen en verschillende sensorische
informatie wordt hier bijeengebracht.
14. Temporale kwab – is betrokken bij geheugen, leren, gehoor en de doorgang van visuele banen. In
de temporale kwab zit het gebied van Wernicke (belangrijk om taal te begrijpen).
15. Occipitaal kwab – verantwoordelijk voor het verwerken van visuele informatie. Deze informatie
wordt verzonden naar de pariëtale kwab en de temporale kwab.
16. Primair motorische en somatosensorische cotrex – de primair motorische somatosensortische
cortex ligt in het voorste gedeelte van de pariëtale kwab (huidgevoel). De primaire motorcortex ligt
aan de achterkant van de frontaalkwab (geven opdrachten voor relatief eenvoudige bewegingen.
,Visuele baan
Als het licht valt op de receptieve omgeving (off surround) worden er
geen actiepotentialen doorgestuurd naar de hersenen. Als het licht in
het receptieve centrum (on center) valt dan worden er wel
actiepotentialen doorgestuurd. Als het licht valt op beide velden geeft
dit neurotransmitters af die stimuleren en remmen bij de bipolaire cel.
Fotoreceptoren zijn gekoppeld aan ganglioncellen. De ganglioncellen
zorgen er voor dat er signalen worden verzonden naar de hersenen.
Er zijn dikke (Magno) en dunne (Parvo) vezels in de retina. Dikke vezels
geven informatie snel door met behulp van myeline, dunne vezels zijn
handig aangezien deze minder plek in beslag nemen maar de informatie
wordt langzamer doorgestuurd doordat deze geen myeline bevat. Beweging wordt verstuurd door de
snelle Magno cellen en kleur en contract wordt gestuurd door de langzame Parvo cellen.
Retinavezels eindigen in een drietal kerngebieden: nucleus pretectalis, corpus geniculatum laterale
en nucleus suprachiasmaticus. De nucleus pretectalis geeft informatie door naar de nucleus Edinger-
Westphal. In het corpus geniculatum laterale komen de meeste vezels van de tractus opticus.
Elke kern corpus geniculatum laterale bestaat uit zes lagen: laag 1 en 2 bevatten magno-cellulaire
cellen (waar-pathway) en laag 3 tot en met 6 bevatten de parvo-cellulaire cellen (wat-pathway).
De drie hersenvliezen
Dura mater – Heel stevig vlies, geeft bescherming tegen beschadigingen van buitenaf.
Arachnoidea – Spinnenwebvlies, de ruimte onder de arachnoidea heet de sub-arachnoidea ruimte.
Hier zit het hersenvocht wat om de hersenen heen loopt.
Pia mater – Heel dun vlies, loopt helemaal mee om de hersenen.
De cirkel van willis – bestaat uit de grote bloedvaten naar het hoofd toe, deze vormen samen een
cirkel rond het brein heen. Als er iets gebeurd met een van de bloedvaten neemt een ander bloedvat
het over zodat er bloed bij de hersenen komt. Deze vaten lopen in de subarachnoïdale ruimte.
, Hoorcollege 2: Intercellulaire communicatie en het
hormoonstelsel
Communicatie tussen cellen zorgt voor homeostase van het lichaam.
Homeostase -> het lichaam blijft gezond ookal schommelen de waardes.
Signalen kunnen verschillend doorgegeven worden tussen cellen. Signalen
kunnen doorgegeven worden door direct van cel naar cel te gaan door
contact. Signalen kunnen ook van cel naar cel over een korte afstand
overgedragen worden (denk aan neurotrasmitters, actiepotentialen).
Signalen kunnen ook door hormonen in de bloedbaan doorgegeven
worden.
Er zijn drie soorten hormonen: Hydrofiel (eiwit) hormoon, Hydrofoob (vet)
hormoon en Aminozuurderivaten (kleine eiwitjes).
Vetderativen zijn gemaakt van vet, steroïden en EIcosanoïden zijn hier een
voorbeeld van.
Non-steroïde hormonen zijn gemaakt van aminozuren of ketens van
aminozuren. Eiwit dat niet door de cel in kan zoals steroïden. (figuur1)
Hormoonproducten
De hypothalamus – stuurt de hypofyse aan, bevind zich boven de hypofyse.
De hypofyse – een klier dat een groot aantal andere hormoon
producerende klieren controleert. De hypofyse bevind zich in het sella
Turcica (Turkse zadel). Bij een tumor bij de hypofyse kan het chiasma
opticum beschadigd raken. Een tumor van de hypofyse kan er op leiden dat
een hormoonproducerende cel op hol geslagen is. Dit zorgt voor
gezichtsvelduitval, voornamelijk kokerzien.
De hypofysevoorkwab (adenohypofyse) – geeft de hormonen TSH, FSH, LH,
GH, ACTH en PRL af als de hypothalamus regulerende hormonen afgeeft.
Afgifte van TSH zorgt er voor dat de schildklier wordt aangezet en die geeft get schildklierhormoon
af.
Afgifte van GH zorgt er voor dat de Lever het hormoon Somatomedinen afgeeft. Dit zijn stoffen die er
voor zorgen dat je skelet gaat groeien, celgroei maar ook een toename vetafbraak en glucose in het
bloed. Als het groeihormoon op hol slaat geeft dit dat het kraakbeenweefsel blijft groeien ->
Acromegalie. Kenmerkend is dat de oren, neus en kaaklijn
opmerkelijk groot zijn. Handen en schoenen gaan ook
groeien.
De bijnierschors: corticosteroïden komen uit de bijnierschors.
Zona glomerulosa -> Mineralcorticoïden,
Zona fasciculata -> Glucocorticoïden,
Zona reticularis -> Androgenen (geslachtshormonen).
De glucocorticoïden zijn hier het belangrijkste, bij activatie
van hun gaat het immuunsysteem onderdrukt worden.
Als er te weinig glucocorticoïden in het bloed zitten
registreert de hypothalamus dat en dat zorgt er voor dat de