Meeting 1
Vignet 1
- Wat is depressie en hoe ontstaat het? + symptomen
Proportie mensen met depressie ongeveer 4.4% mannen 3.6% en vrouwen 5.1%
Depressie: De stoornis wordt gekarakteriseerd door somber gevoel, verlies van interesse of plezier, gevoel van
schuld, verstoord slaap of eetgewoonte, moe gevoel en slechte concentratie.
Depressie kan lang duren of terugkomen. Het verminderd iemands vermogen om normaal te functioneren en
het kan leiden tot zelfdoding.
Er zijn 2 subcategorieën:
1. Major depressive disorder/depressive episode bevat symptomen zoals depressief gevoel, verlies interesse
en plezier en verminderde energie.
2. Dysthymia is een aanhoudende of chronische vorm van een milde depressie. De symptomen van
dysthymia zijn vergelijkbaar met die van een depressieve episode, maar is minder intens en langer.
Veel mensen kunnen ook de combinatie van depressieve en angststoornis ervaren co-morbiditeit.
Vignet 2
- Psychologische theorieën met cognitieve modellen. Cognitieve gedragstherapie en exposure therapie.
- Hoe ontwikkeld depressie, in combinatie met de modellen? Welke behandelingen passen bij
depressie? Welke theorieën zijn er over depressie en wat zijn de verschillen?
Voor een lange tijd is depressie niet gezien als onderdeel van psychopathologie. Daarna zijn veel psychologen
gaan kijken naar de cognitieve processen die hiermee te maken hebben.
Aaron Beck kwam met een cognitieve theorie over de negatieve automatische gedachten die depressieve
symptomen opwekte.
Tegelijkertijd kwam Martin Seligman met een theorie over aangeleerde hulpeloosheid en depressie. Deze
theorie is gebaseerd op schadelijke effecten van oncontroleerbare aversieve gebeurtenissen. Ook Saligman zei,
net zoals Beck dat negatieve en onaangepaste gedachten leiden tot depressieve symptomen.
Deze twee theorieën zorgde voor veel meer onderzoek naar depressie
Er worden twee theorieën besproken over waarom sommige mensen kwetsbaar zijn voor depressie en
anderen niet. Volgens de hopeloosheidstheorie en Becks theorie is de betekenis dat mensen geven aan hun
ervaringen belangrijk voor het vormen van depressie of niet.
Hopelessness theory
Deze theorie zegt dat mensen die verwachten dat hoog gewenste uitkomsten niet voorkomen en aversieve
uitkomsten juist wel voorkomen, en dat niemand dit kan veranderen, zorgt voor het ontstaan van depressieve
symptomen hopelessness depression (HD).
Symptomen van HD bevatten somberheid, vermindering van vrijwillige reactie, suïcidaliteit, laag energie,
apathie, psychomotorische vermindering, verstoorde slaap, slechte concentratie en stemmings-verergerd
negatieve gedachtes.
Niet alle mensen met negatieve gedachtes ontwikkelen depressie. Volgens de theorie zijn er 3 inferenties die
mensen maken wanneer ze te maken krijgen met negatieve gebeurtenissen, die kunnen zorgen voor
depressieve symptomen: causale toewijzing, afgeleide consequenties en afgeleide karakteristieken over ‘de
zelf’.
Hopeloosheid en depressieve symptomen kunnen ontstaan wanneer negatieve levensgebeurtenissen:
, Zijn toegewezen aan stabiele en algemene oorzaken die gezien worden als belangrijk
Gezien worden als leidend tot andere negatieve consequenties
Impliceren dat de persoon niet waardig of gebrekkig is
Voorbeeld: Een student haalt een tentamen niet en kan depressief worden als ze denkt dat het falen kwam
door haar lage intelligentie, het falen ervoor zal zorgen dat ze niet geneeskunde kan studeren en ze waardeloos
is. Het verschil met een andere student die het niet gehaald heeft en waarschijnlijk geen depressie zal
ontwikkelen. Hij denkt dat het komt doordat hij te weinig gestudeerd heeft, het zal hem motiveren voor de
volgende test en het heeft geen implicaties voor zijn eigenwaarde.
Informationele cues in een situatie en individuele verschillen in cognitieve stijl kunnen zorgen voor inferenties
over oorzaak, consequenties en ‘de zelf’ wanneer een negatieve gebeurtenis ontstaat.
Mensen met een cognitieve stijl (depressogenic inferential style) over negatieve gebeurtenissen koppelen aan
negatieve uitkomsten, maken sneller depressieve inferenties over een negatieve gebeurtenis.
Wanneer mensen deze stijl hebben, betekent dat niet dat ze meer kans hebben op depressieve symptomen.
De theorie ziet de negatieve cognitieve stijl als cognitieve kwetsbaarheid en de negatieve gebeurtenissen als
stress. Dit wordt het cognitive vulnerability-stress component genoemd. Cognitieve kwetsbaarheid is een
algemeen aspect en wordt specifiek wanneer iemand geconfronteerd wordt met negatieve gebeurtenissen in
hetzelfde domein. Omgevingsfactoren hebben daar invloed op. Sociale support werkt tegen depressie wanneer
iemand in een stressvolle situatie zit.
Beck’s theory
Hypotheses van Beck’s theorie zijn vergelijkbaar met die van de hopelessness theorie.
Beck’s theorie bevat onaangepaste zelf-schema dat dysfunctionele houdingen bevat. Deze dysfunctionele
houdingen bevat thema’s van verlies, ontoereikendheid, falen en waardeloosheid, die een persoon
kwetsbaarder maken voor depressie. Het gevoel van geluk en het waard zijn hangt af van ‘perfect’ zijn of
andermans goedkeuring, wat onder dysfunctionele houdingen valt.
Wanneer het depressieve zelf-schema geactiveerd wordt door negatieve gebeurtenissen (stress), zorgt dat
voor negatieve gedachtes dat zich kan vormen in een negatief beeld over jezelf, de wereld en de toekomst, wat
kan leiden tot symptomen van depressie. Wanneer er geen negatieve gebeurtenissen zijn, leidt dat niet direct
tot negatieve gedachten of depressieve symptomen.
Beck geeft aan dat zijn model alleen geldt voor sommige vormen van depressie, unipolair.
Volgens zijn theorie zorgt de waarde wat mensen geven aan
ervaringen ervoor ik hoeverre iemand cognitief kwetsbaar is
voor depressie.
Vergelijking twee theorieën
, Beide theorieën benadrukken de rol van cognitie in het ontstaan en behoud van depressie. Daarnaast bevatten
beide theorieën een cognitieve kwetsbaarheid hypothese dat aangeeft dat negatieve cognitieve patronen de
kwetsbaarheid verhoogt wanneer iemand negatieve gebeurtenissen ervaart.
Beide theorieën suggereren een volgorde van negatieve inferenties die bepalen of negatieve gebeurtenissen
leiden tot depressieve symptomen. Als laatste herkennen beide theorieën de heterogeniteit van depressie en
stellen het bestaan van een cognitieve gemedieerde subtype van depressie expliciet (hopelessness theory) of
impliciet (Beck’s theory) voor.
Er is 1 groot verschil tussen de twee theorieën. Voor dit verschil wordt er onderscheid gemaakt tussen
cognitieve processen en cognitieve producten. Cognitieve processen zijn de cognitieve operaties zoals ophalen
en encoding. Cognitieve producten zijn het eindresultaat van de informatieverwerking operaties en bevat
cognities en gedachten van het individu. In de hopelessness theory, inferenties over oorzaak, gevolg en de zelf
zijn voorbeelden van cognitieve producten.
Volgens de hopelessness theory verschillen depressieve en niet-depressieve cognitie in content, maar niet in
proces. Beck’s theory daarentegen benadrukt dat depressieve en niet-depressieve cognitie zowel verschillen in
content als proces. Volgens Beck is het inferentie proces ‘schema-driven’ bij depressieve mensen en ‘data-
driven’ bij niet-depressieve mensen. Beck zegt dat depressieve individuen positieve situationele informatie
negeren en voornamelijk beïnvloed worden door negatieve situationele informatie door het maken van
negatieve inferenties.
Etiologische hypotheses van de hopelessness theory
Uit veel cross-sectionele studies is gekomen dat cognitieve kwetsbaarheid positief geassocieerd is met
depressie en volwassenen en kinderen/adolescenten. Dit geeft geen bewijs voor de cognitieve kwetsbaarheid
hypothese omdat ze geen onderscheid kunnen maken in de mogelijkheid dat er eerst cognitieve kwetsbaarheid
was en bijdroeg aan het ontstaan van depressie of de mogelijkheid dat cognitieve kwetsbaarheid niet bijdraagt
aan depressie maar correleert of een gevolg is van depressie.
Recente prospectieve studies met kinderen, adolescenten en volwassenen hebben gevonden dat mensen die
de cognitief kwetsbaar zijn zoals in de hopelessness theory, meer kans hebben om depressieve symptomen te
ontwikkelen wanneer ze negatieve gebeurtenissen ervaren.
Meer onderzoek nodig
Etiologische hypotheses van Beck’s theory
Prospectieve studies laten zien dat de interactie tussen cognitieve kwetsbaarheid en stress depressieve
symptomen depressieve symptomen over tijd laat zien.
Een aantal studies hebben gevonden dat sociotroop individuen meer kans hebben om depressief te worden
door negatieve interpersoonlijke gebeurtenissen.
De cognitieve kwetsbaarheid tot depressie project
Dit project heeft onderzoek gedaan naar de cognitieve kwetsbaarheid hypotheses van beide theorieën.
Eerstejaars universiteit studenten zonder depressie of andere axis 1 psychopathologie, zijn gevolgd voor 2.5
jaar met zelfrapportages en gestructureerde interview assessments elke week. Daarna werden ze nog 3 jaar
gevolgd met assessments elke 4 maanden.
De bevindingen bieden support voor de cognitieve theorieën van depressie. De groep die een hoog risico had
op depressie hadden grotere prevalentie voor depressieve stoornis, dan de lage risico groep.
Mensen van de hoge risico groep hebben ook meer kans op suïcidaliteit.
Deze bevindingen bieden bewijs dat de cognitieve kwetsbaarheid een risico is voor zowel ontstaan als
terugkomen van depressieve stoornis en suïcidaliteit.
Hoe kunnen de cognitieve theorieën de feiten van depressie verklaren?